Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 93 van 263

...  81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106  ...
[18] Wat dat betekent, heb Ik jullie al uitgelegd, zoals ook wat de profeet eigenlijk onder Z'e on en onder Jeruzalem begrepen wil hebben; daarom zegt hij ook dat uit Z'e on de wet, dus Mijn wil komt, en uit Jeruzalem, of natuurlijk gezien uit Mijn mond, Mijn woord.
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Wie dus Mijn woord, dat Ik te allen tijde door de profeten tot de mensen gesproken heb, hoort, aanvaardt en daarnaar leeft, die komt daardoor bij Mij en dus ook tot het levende woord en zijn kracht; want Ikzelf ben immers het levende woord en de kracht daaruit, en alles wat de oneindige ruimte bevat, is immers ook alleen Mijn levende woord en de eeuwige kracht en macht daaruit. -Hebben jullie dat nu ook goed begrepen?'
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Wat voor Godswoord moet dat zijn, dat geen innerlijke betekenis heeft? Of kun je je soms een mens voorstellen zonder ingewanden, of één die zo doorzichtig zou zijn als een waterdruppel zodat men zijn hele inwendige lichaam kon zien, wat ondanks het kunstige ervan, ons zeker in hoge mate zou tegenstaan?
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] 'De Heer, die Ik ben in het woord, zal de heidenen richten en vele volkeren straffen.'
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Wie zijn de heidenen en wie de volkeren? - De heidenen zijn al diegenen die de enige, ware God niet kennen en in Zijn plaats dode afgoden en de mammon van deze wereld aanbidden en het meest vereren. Door zulke mensen wordt het jodendom aan alle kanten omringd, en waarheen jullie nu ook in de wereld willen gaan -naar de morgen, de middag of de avond -,jullie zullen niets dan allerlei verschillende heidenen aantreffen! Jullie weten echter, dat er nu van alle kanten van de wereld heidenen van hoge en lage stand en van dichtbij en van ver naar Mij zijn toegekomen. Zij hoorden Mijn woord en zagen Mijn tekenen, werden van geloof vervuld en namen Mijn leer aan, en Mijn woord richt en berecht nu onder hen, waardoor zij ophouden heidenen te zijn en overgaan tot het getal van de gezalfden van God en het getal van het ware volk van God.
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Ik zei: 'Goed dan, luister dus verder naar het woord! De woorden van de profeet luiden:
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Jullie hebben nu gezien hoe het uiterlijke en innerlijke welzijn van de mensen van een grote gemeente afhangt van de hoofdleiders op de verschillende gebieden van levensbehoeften; maar van wie hangt dan in de eerste plaats de juiste instelling van de genoemde hoofdleiders in een grote gemeenschap van mensen af, in een land dat door een vorst of koning geregeerd wordt? Zie, alleen maar van een wijs koning!
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Volgens Mijn woord zal iedereen in zichzelf een David worden voor eeuwig in Mijn rijk, - maar Ik zeg jullie, wees op deze wereld voortaan gehoorzaam aan iedere wereldlijke overheid, of deze nu slecht is of goed; want de macht die zij heeft, is haar van boven gegeven!
Hoofdstuk 177: De zucht naar aanzien. Hoogmoed en deemoed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Na een klein halfuur bevonden we ons al in de buurt van Jeruzalem, waar we een paar wachters aantroffen. Maar die lieten ons rustig doorlopen; want we waren met een te grote groep en ze hielden ons voor Romeinen en Grieken, waar ze in geen geval mee in conflict wilden komen. Die gevolgtrekking maakten zij , omdat we groepsgewijs aankwamen en geen woord met elkaar wisselden, wat ook gebruikelijk was bij de patrouillerende Romeinse wachters. Spoedig bereikten we de poort van de tuinmuur en korte tijd later ook de herberg op de Olijfberg; we gingen meteen naar de grote eetzaal, die volop verlicht op ons wachtte.
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Het stelde deze persoon kennelijk zo teleur, dat ze hier niet te horen kreeg waar haar Heiland naar toe was gegaan, dat ze huilde en ikzelf in tweestrijd kwam of ik haar toch nog zou zeggen, waar Hij zich bevond. Maar toen schoot me plotseling deze goede gedachte te binnen: 'Je bent ofwel een omkoopbaar en corrupt persoon of je bent een uiterst vervelende dweepster, -die indruk had ze hier de eerste avond al gemaakt -, en de Heer en Meester kan je noch in het ene noch in het andere geval gebruiken!', en daarom vertelde ik haar dan ook niets. Maar Ik zei haar welgemeend het volgende: ' Als je werkelijk zo'n groot verlangen hebt naar de heer en meester die je heeft genezen, leef dan naar Zijn woord, dan zal Hij, aan wie ook onze meest geheime gedachten niet onbekend zijn, het op het juiste moment wel toelaten datje met Hem zult samenkomen!' Met deze raad was ze het helemaal eens en ging toen weg. En dat is dan ook alles wat er zich hier tijdens je afwezigheid heeft afgespeeld en wat van enige betekenis was. Zeg me nu of ik wel juist hebt gehandeld in al deze gevallen!'
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Wij begaven ons naar de top van de heuvel, maar waren niet lang alleen, want de zeven Opper-Egyptenaren kwamen ons al gauw achterna en de eerste Opper-Egyptenaar zei: 'Heer, vergeef ons dat we U onmiddellijk gevolgd zijn; op deze aarde zullen we U wel nooit meer in levenden lijve kunnen volgen en deze aarde zal ook nooit meer het eindeloos zeldzame geluk ten deel vallen, dat haar Schepper haar ooit nog met Zijn lichamelijke voeten zal betreden! Maar wij hebben het onbeschrijflijke geluk om oog en oorgetuigen te zijn van dit wonder, dat het grootste van Uw eindeloze eeuwige wonderdaden is. En daarom zou het wel een grove zonde zijn, U ook maar een enkel ogenblik uit het oog te verliezen en niet ieder woord uit Uw mond te vernemen.'
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] De Opper-Egyptenaren wisten meteen wat er aan de hand was en de eerste Opper-Egyptenaar zei: 'Heer, dergelijke verschijnselen komen bij ons zelden zo helder voor! Zelfheb ik er slechts eenmaal een gezien na de regentijd en dat is veertig jaar geleden. Vanuit mijn innerlijke zienswijze zou ik ook de geestelijke betekenis van dit verschijnsel kunnen uitleggen.'
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zei: 'Dat weet Ik wel; want jullie bevinden je nog volledig in de oude kerk van Noach, waarin de mensen nog tot in Abrahams tijd vast in verbinding stonden met de engelen -met uitzondering van de nakomelingen van Nimrod, die zich in de eerste plaats met de wereld bezighielden en daardoor zijn gevallen; daarom hebben jullie ook een echte openbaring in je en begrijpen jullie de innerlijke betekenis van dit verschijnsel. Maar met Mijn leerlingen is dat nog niet het geval! Ze zijn vol geloof en goede wil, maar het volle licht zullen zij pas kunnen krijgen zodra alle zeven geesten uit God in de volle orde in hen aanwezig zijn.
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar niet lang daarna zal er zich een tweede nevenzon of een tweede nevengezalfde verheffen, die de eerste op alle gebieden zal verduisteren. Die zal nog tienmaal erger zijn dan de eerste. Want de eerste zal Mijn woord tenminste niet geheel en al verbieden; maar de zuidelijke zal Mijn woord en Mijn leer totaal verbieden en er alleen uitnemen wat toevallig in zijn slechte kraam te pas komt. Hij zal Mijn teken wel op alle hoeken van de straten doen oprijzen en laten vereren; maar daarnaast zullen er nog duizenden andere prijken, en meestal zulke waarin hij behagen schept.
Hoofdstuk 184: De Heer verklaart het verschijnsel van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Nikodemus zegt: 'Begrepen hebben we het wel zo ongeveer; maar bepaald aangenaam klonk deze voorspelling niet en men zou hier toch wel willen vragen: Heer, moet dat allemaal zo gaan totdat eindelijk Uw waarheidslicht eens geheel vrij en ongehinderd over de hele aarde zal mogen schijnen? Wij hebben nu Uw zuiverste woord en licht ontvangen en zullen het ook zo verder verspreiden; de zalige gevolgen daarvan zullen de mensen dan toch wel laten zien dat het door ons gepredikte woord het enig ware en echte is. En ik zie niet in wie het nog zou kunnen wagen om daar met een valse leer tegen op te treden.'
Hoofdstuk 184: De Heer verklaart het verschijnsel van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106  ...