Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 93 van 215

...  81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106  ...
[11] Daarmee zijn alle vragen die je Mij hebt gesteld wel meer dan voldoende beantwoord, en als Ik je nog diepgaander zou willen antwoorden, zou je het toch niet begrijpen; want jullie zijn allemaal wat jullie ziel betreft nog kinderen en zouden stevige, mannelijke kost nog niet kunnen verdragen. Daarom moeten jullie ook eerst met melk gevoed worden; maar wanneer jullie door dat voedsel eenmaal voldoende krachtig zijn geworden, zullen jullie ook in staat zijn krachtiger voedsel uit de hemel te verdragen.'
Hoofdstuk 176: De vraag naar de hel en haar geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Nu zei de Farizeeër Dismas tegen Mij: 'O Heer en Meester, is deze berg, waar wij nu op staan, dezelfde als die waar de grote profeet Mozes, voor de ogen van degenen die hem vergezeld hadden, met achterlating van zijn lichaam als een vlam van licht naar de hemel opvoer en verdween, waarna, zoals de Schrift zegt, aan de ene kant de aartsengel Michaël en aan de andere kant satan als overste van de duivels verscheen, die drie dagen lang met de aartsengel om het lichaam van Mozes streed en tot overmaat van ramp ook nog van de aartsengel won en met het dode lichaam van Mozes verdween?
Hoofdstuk 178: Op de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Op dat ogenblik ging de zon op, en daarboven stond in lichtende letters geschreven: 'Eer en prijs aan de ene, enig ware God in de hoogte der hoogten en in de diepte der diepten!', en onder de zon: 'Melchizédek, de ware Koning der koningen en Opperpriester aller opperpriesters, de enig ware Vader van Zijn kinderen in de hemel en op deze aarde!'
Hoofdstuk 179: De merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Wij, die zelf nog met de tempel in verbinding staan, kunnen pro noch contra iets doen, maar wij willen met zaligmakende hoop afwachten wat deze enig ware Heer van de hemel en de aarde zal doen, en in de toekomst zullen wij volharden in het volste geloof in Hem en in alle liefde voor Hem. Dat Hij de beste en meest doeltreffende maatregelen zal treffen, daar zijn wij allemaal diep van overtuigd.'
Hoofdstuk 180: De ontaarding van de Joodse leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Want kijk, het duurt niet lang of de zon heeft alles op de aardbodem tot leven geroepen; daarna neemt ze toe in licht en warmte, en wel zozeer dat ze in de zomer alles weer doodt wat ze in de winter en het voorjaar heeft geschapen.
Hoofdstuk 183: De strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[19] Ik zei: 'Wat aan de langdurige tijden van de toekomst is voorbehouden ligt verborgen in het raadsbesluit van Mijn liefde en wijsheid; het zal echte; nog lange tijden duren voor het licht van de laatste zon uit zal doven. De mensen zullen vele sterren aan de hemel zien uitdoven en weer andere in hun plaats zien treden -maar de eigenlijke kreeften zullen daarbij nog niet veel van hun lelijke gedaante kwijtgeraakt zijn. Maar bij Mij zijn duizend aardse jaren als een ogenblik; wat één lange tijd niet tot stand kan brengen, kan misschien een volgende of de duizendste tijdsperiode wel.
Hoofdstuk 188: Over valse Christussen, valse profeten en valse wonderen Wenken voor het gedrag van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Kijk, het hemelrijk, dat het eigenlijke rijk Gods is, bestaat voor de mensen niet in uiterlijke pracht en praal, maar het is inwendig in de mens. De mensen die dit rijk Gods in zich hebben opgenomen -het rijk dat Ikzelf naar hen toe heb gebracht -zijn in hun hart, dat van liefde voor Mij en hun naaste vervuld is, ten eerste de hemel zelf, die nu openstaat, en ten tweede de engelen zelf, die tussen Mij en hen opstijgen en neerdalen en Mij in hun liefde dienen!
Hoofdstuk 197: Over het opstijgen en neerdalen van engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Maar opdat jullie toch zien dat Ik, als Ik wil, Mij ook kan laten bedienen door Mijn engelen die in Mijn hemel wonen - de hemel die de hele oneindigheid doordringt - zal Ik jullie daar een bewijs van geven. Kijk, Ik wil dat er nu verschillende hoge engelen hier verschijnen, en uit hen zal Ik er één roepen om Mij voor een korte tijd omwille van jullie te dienen - want Ikzelf heb noch de dienst van een engel noch van een mens nodig. En daarom wil Ik dat er nu meteen een groot aantal engelen om ons heen staat!'
Hoofdstuk 198: Het verschijnen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Daarop zei Rafaël: 'Beste vriend en broeder, dat is bij de burgers van deze wereld wel gebruikelijk, omdat jullie wil en de kracht om die ten uitvoer te brengen nog met veel zwakheden behept is; maar voor ons, burgers van de hemel van de Heer, is dat niet meer het geval, maar wat wij wensen en willen is er al op hetzelfde ogenblik en zo volmaakt als maar mogelijk is. Sta nu op en bekijk deze streek een beetje, dan zul je volkomen overtuigd raken van de waarheid van wat ik je nu heb gezegd!'
Hoofdstuk 200: Een bewijs van de macht van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De opperstadsrechter vroeg nu weer aan Rafaël: 'Als ik de koker en ook de patriciersbrief die erin zit niet zo goed kende, zou ik geloven dat jij hem net zo door je macht hebt geschapen als je deze streek in één ogenblik tot bloeien hebt gebracht; maar die gedachte moet ik vanwege de echtheid van de koker en van deze brief helemaal opgeven.
Hoofdstuk 202: Rafaëls bewijs van zijn snelheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De Romein en de opperstadsrechter, alsook de waard en zijn zoon en de twee Farizeeën en de Joden hadden het zo naar hun zin, dat de opperstadsrechter zei: 'O Heer en Meester! Als ik het tenminste wat mij betreft op deze aarde voortdurend zo zou kunnen hebben als nu in Uw gezelschap en in het gezelschap van Uw hemelse dienaar, zou ik direct afzien van de vast nog veel grotere zaligheden van Uw hemelen; want ik beschouw het nu als de hoogste hemel dat ik mij heel dicht in Uw nabijheid bevind en met U gesprekken kanvoeren.
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik zei: 'Dat heb je goed en waar gezegd, en in de hemel is het inderdaad de hoogste zaligheid van alle voleindigde geesten, als ze zich bij Mij kunnen ophouden en met Mij kunnen praten en omgaan.
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Ik zei: 'Nou ja, daar heb je gelijk in, en de aarde heeft meer dan genoeg aan die ene zon; maar Ik wilde er alleen maar je aandacht op vestigen dat zelfs het natuurlijke licht tot in het oneindige versterkt kan worden - en hoeveel te meer dan het geestelijke licht! Daarom staat er bij Mozes ook geschreven dat geen enkel geschapen wezen God in Zijn innerlijke werkelijkheid kan aanschouwen en daarbij zijn leven kan behouden.'
Hoofdstuk 207: Over de onbevattelijkheid van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De opperstadsrechter zei: 'O beste vrienden uit de hemelen Gods, dat is het niet, maar juist het tegendeel, zodat ik moet bekennen dat ik nog nooit van zulke prachtige menselijke gestalten zelfs maar gedroomd heb! De Heer, die bij ons verblijft, is kennelijk ook jullie Heer, anders zouden jullie niet zo plotseling aan Zijn wil hebben gehoorzaamd; want ik zou met mijn wil jullie wel mijn leven lang hebben kunnen roepen, en dan zou er hoogstwaarschijnlijk niet een van jullie aan mij verschenen zijn. Maar daarom is en blijft de Heer de Heer en is daardoor alles in alles, en hemel en aarde zijn onderworpen aan Zijn wil; alleen de grote blindheid van de mensen kan en wil niet erkennen wat voor grote genade de Heer hun in deze tijd heeft bewezen.'
Hoofdstuk 198: Het verschijnen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Dat zagen natuurlijk ook Mijn leerlingen, die de Romeinen heimelijk benijdden en bij zichzelf zeiden: 'Wij zijn al zolang bij Hem -maar voor ons heeft Hij nooit zulke wonderen gedaan. Zo gauw Hij bij Romeinen kwam deed Hij steeds Zijn grootste wonderen, en wij hebben ze pas bij de heidenen kunnen zien, aan wie Hij ze ook Zelf of door de engel Rafaël kon verklaren! Maar toen in de buurt van Jeruzalem de ons allen bekende vrome Nicodemus Hem eens vroeg hoe het rijk Gods eruit zag, gaf Hij hem ten antwoord: 'Zolang je niet in de geest wedergeboren bent, zul je de dingen van de hemel niet kunnen begrijpe.n; want je begrijpt de dingen van deze aarde niet, die je toch ziet - hoe zul je dan de hemelse dingen begrijpen, die je niet ziet?' Waarom zei Hij dat ook niet tegen de heidenen, en waarom juist tegen de joden?'
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106  ...