Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 93 van 1112

...  81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106  ...
[7] De SCHOONZOON zegt opgewonden: "Op deze wereld verandert niets u meer, ook God niet! Als u te veranderen zou zijn, dan zou u zich allang veranderd hebben; want u heeft Mozes en alle profeten, die tegen u getuigen! Maar uw God is de mammon en bestaat uit goud en zilver! Die God dient u in uw hart en slechts voor de schijn omhult u zich met het kleed van Mozes en Aäron, opdat u als verscheurende wolven in schaapsvel des te makkelijker met uw dodelijke tanden de kudde der lammeren kunt binnenvallen om ze te verscheuren en te verslinden!
Hoofdstuk 34: De hebzucht van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Nog een korte tijd, dan bestaat de goddeloze niet meer; en als u zijn plaats zult opzoeken, zal die er niet meer zijn. Maar de nooddruftigen zullen het land erven en zich vermeien in de algehele vrede. De goddeloze dreigt de rechtvaardige en knarst zijn tanden over hem. Maar de Heer lacht over de goddeloze, want Hij ziet dat zijn dag komt. De goddelozen trekken het zwaard en spannen hun bogen om de nooddruftigen en armen neer te slaan en de vromen te doden; maar hun zwaard zal in hun eigen hart dringen en hun boog zal stukbreken.
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Ik heb een goddeloze gezien die erg trots was en zich uitbreidde en groeide als een laurierboom. Maar toen men er langs liep, was hij al weg; en toen ik naar hem vroeg was hij nergens te vinden!
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] Bovendien moet de oude Jozef werkelijk in rechte lijn een afstammeling van David zijn, en nu noemt men Jezus, omdat ook Jozefs tweede vrouw Maria van dezelfde stam is, een 'Zone Davids'. Daarom kan het best mogelijk zijn dat de oude Jozef, die altijd al een sluwe vos was, hoogstwaarschijnlijk heel in 't geheim zijn zoon alle mogelijke kunsten heeft laten leren, opdat deze met zijn toverijen de bijgelovige Romeinen en Grieken beet zou nemen, zich als een zoon van Jupiter of Apollo voor zou stellen, waarop de Romeinen hem zeker tot hun keizer zouden uitroepen! En als de in Rome residerende heren net zo blind zijn als deze, die hier over Azië te bevelen hebben, die Jezus zogezegd in zijn zak heeft, dan zal het hem ook zeker lukken om binnenkort de Romeinen de wet voor te schrijven, -en dan helpe ons de hemel!"
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "U heeft gisteren een psalm voorgelezen; het was psalm 37. Deze psalm heeft zowel u als uw collega's sterk aangesproken, en daardoor bent u zich wat gaan bezinnen en heeft u zich afgevraagd of u Mij links "zou laten liggen, of leerling van Mij zou worden. U heeft zich gezamenlijk uitgesproken voor de afzijdigheid! Vannacht dacht u er echter zelf over na of u geen leerling van Mij zou worden, en u bent nu gekomen om Mij dat te vragen.
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] IK zeg: "Helemaal niet! Ga en win over alles inlichtingen in; en als u weer hierheen zult zijn gekomen, stel uw broeders en collega's dan op de hoogte van alles, wat u gehoord en gezien heeft! Kom terug als u deze opdracht met goed gevolg uitgevoerd heeft, en volg Mij! Want u zult wel te weten komen waar Ik op dat moment ben! Als u echter door Sibarah, de eerste tolplaats hiervandaan, en dan door Kis en Kana in Samaria gaat, en men u zal vragen waarheen en in wiens naam u deze reis maakt, noem dan Mijn naam, dan zal men u overal vrij laten doortrekken. Maar ga niet in het gewaad van een oudste der Farizeeën! Want daarmee zou u wel eens niet ver kunnen komen; trek daarentegen heel eenvoudige burgerkleding aan, dan zal men zich ook in Samaria niet tegen u verzetten. "
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Wie slechts uit pure nieuwsgierigheid in den vreemde gaat om zich daar beter te vermaken en te verstrooien, die zal voor de ontwikkeling van zijn hart weinig verwerven; maar Iaat hij, die in den vreemde gaat om de mensen daar van nut te zijn en hen een nieuw licht te brengen, rondtrekken en werkzaam zijn, en de reis zal hem veel winst opleveren!
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen Roban weg was, kwam de oude man, die Josa heette, met zijn 's nachts genezen kinderen en kleinkinderen en bracht Mij dank, lof en eer en vroeg Mij of hij zich, met de zijnen, gedurende de dag bij Mijn gezelschap mocht voegen.
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] En IK zei tegen hem: "Doe wat u wilt! Gisteren heeft u terwille van Mij moeilijkheden met de Farizeeën gehad, en u heeft zich allen in Mijn naam goed gedragen. Daarom zult u in de toekomst van al dat soort plagen bevrijd zijn, en geen hebzuchtige Zeloot zal de drempel van uw huis meer betreden! Ga nu naar Mijn leerlingen; die zullen u leren wat u allen vanaf nu moet geloven en doen!
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] En CYRENIUS gaat naar hen toe en laat zich alles haarfijn uitleggen. Toen hij echter over de nachtelijke intriges van de Farizeeën hoorde, werd hij erg kwaad en zei: "Nee Heer, bij Uw mij nu boven alles heilige naam, dat kan ik bij deze satanskinderen niet door de vingers zien! Ik moet ze laten tuchtigen, ook al zou ik daarvoor mijn leven verliezen! Dat zijn toch wolven, hyena 's en vossen, die je een tweede keer in heel Palestina, of zelfs in heel Azië niet tegenkomt! Wat is er dan voor verschil tussen hen en de ergste dieven en straatrovers? O boosaardigen, beesten der eerste en verscheurendste klasse! Dienaren van God noemen ze zich en laten zich overdag overal hemelhoog eren en prijzen; maar 's nachts trekken ze er dan op uit om zonder meer te roven! Nu, wacht maar, wacht maar, ik zal jullie die nachtelijke rooftochten wel op zo'n manier beletten, dat horen en zien jullie zal vergaan!"
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Dan richt Cyrenius zich tot de beide ENGELEN en vraagt hen hoe dat nu mogelijk was. Maar zij wijzen met hun hemels mooie handen zeer eerbiedig naar Mij en zeggen met heldere en welluidende stem: "Zijn wil is ons bestaan, onze kracht en onze snelheid! Uit ons zelf kunnen wij niets; als Hij wil, nemen wij Zijn wil in ons op, en kunnen daardoor dan alles. Onze schoonheid, die nu al uw aandacht opeist, is onze liefde tot Hem, en deze liefde is niets anders dan Zijn wil in ons! Als u echter net als wij wilt worden, neem dan Zijn levend woord in uw hart op en volg dat vrijwillig, dan zult u daardoor ook net als wij de almachtige kracht en sterkte van Zijn woord in u hebben. Als Hij u dan zal roepen om naar Zijn wil te handelen, dan zullen u alle dingen mogelijk zijn, en u zult meer kunnen doen dan wij, omdat u geheel uit Zijn liefde bent ontstaan, terwijl wij alleen nog maar uit Zijn wijsheid voortkomen. Nu weet u hoe gemakkelijk wij dat, wat u zo verbaasde, kunnen doen. Handel in de toekomst geheel naar Zijn woord, dan zullen ook u heel wonderbaarlijke dingen mogelijk zijn!"
Hoofdstuk 38: Het menselijke en goddelijke van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Daarom zeggen wij u nog eens: Erger u niet als de Heer Zich in uw bijzijn als mens gedraagt, want die vorm is uit Hem Zelf voortgekomen."
Hoofdstuk 38: Het menselijke en goddelijke van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Dat is niet nodig, maar wat je wel nodig hebt, dat is je geheugen, dat ieder ogenblik schijnt te vergeten, dat Ik de Heer ben aan Wie niets onmogelijk is! Blijf daarom bij het gezelschap en geef tijdens het vissen uitleg aan de oude Josa en zijn familie, over de kracht en de macht van God, die ook in de mens is!" - Na deze woorden van Mij trekken beiden zich terug en denken erover na hoe ze zo blind konden zijn, om met zo'n wereldse vraag bij Mij aan te komen. Zelfs Josa zegt tegen hen, dat hij nauwelijks kon begrijpen, hoe ze dat aan Mij hebben kunnen vragen!
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Mijn liefje toch, Ik heb maar al te goed aan je gemerkt dat je veelliever bij Mij dan waar ook zou zijn geweest! Oh, Mij ontgaat niets van wat er zich afspeelt in iemands hart, en daarom houd Ik ook zo bijzonder veel van je!
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De ENGELEN zeggen: "U heeft wel gelijk, maar zeg dat niet zo luid! En als u Hem menselijk vindt, erger u dan niet; want al het menselijke zou niet menselijk zijn, als het niet in alle eeuwigheden voordien, goddelijk zou zijn geweest. Als Hij Zich daarom bij tijd en wijle volgens uw bekende en gewende manieren gedraagt, dan gedraagt Hij Zich niet op een voor Hem onwaardige manier; want iedere vorm, iedere gedachte was eerst in Hem voordat zij door Zijn wil een buiten Hem bestaande, vrije wil begon aan te nemen en te vormen. Er is in de oneindigheid geen voorwerp en geen wezen dat niet uit Hem zou zijn voortgekomen. Deze aarde en alles wat in en op haar leeft, is niets anders dan Zijn eeuwig onveranderlijke vastgehouden gedachte, die door Zijn woord werkelijkheid werd. Als Hij deze werkelijke gedachte nu in Zijn gemoed en wil zou laten vallen, iets wat Hem helemaal geen moeite zou kosten, dan zou er op hetzelfde ogenblik ook geen aarde meer zijn, en alles daarin en daarop zou haar vernietigende lot delen.
Hoofdstuk 38: Het menselijke en goddelijke van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106  ...