15542 resultaten - Pagina 93 van 1037
... 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 ...
[8] Nu het volk dus verzadigd was, beval Ik het om weer naar huis te gaan. En het volk stond weldra op, omdat de dag al aardig naar zonsondergang liep. Groot en klein en jong en oud bedankte Mij en begaf zich op de thuisweg.Hoofdstuk 173: Wonderbare spijziging van de vierduizend. In de omgeving van Caesarea Philippi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Toen het volk na een half uur al helemaal weggestroomd was en er zich buiten Mij en de leerlingen niemand meer op de bergtop bevond, ging Ik met de leerlingen ook van de berg af, naar de oever van de zee, waar juist een schip vrij was en op een vracht wachtte. Dus kwamen wij zeer gelegen. Maar toen de schippers Mij herkenden, bogen zij diep voor Mij, want zij kenden Mij van Kana in Galiléa. Zij vroegen daarom ook geen loon, maar smeekten Mij om een zegen voor hun nieuw begonnen bedrijf.
Hoofdstuk 173: Wonderbare spijziging van de vierduizend. In de omgeving van Caesarea Philippi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] En IK zei tegen de schippers: " Als het voor jullie niet al te ver uit de richting is, stuur het schip dan naar de grens van Magdala, waar Ik iets te doen heb!" -En de schippers maakten het schip los van de aanlegpaal, en spoedig kwam er een gunstige wind, die het schip in korte tijd tot aan de grens van het gebied van Magdala dreef. (Matth. 15:39)
Hoofdstuk 173: Wonderbare spijziging van de vierduizend. In de omgeving van Caesarea Philippi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Hoe zal iemand zich ooit bij Uw goddelijke leer der vriendschap thuis voelen, als slavernij van zijn naasten voor hem de voornaamste voorwaarde is voor zijn goede leventje? Ja, Heer en Meester en enige echte Het land van de arme lijdende mensheid, ga maar, doe wonderen, predik de eeuwige slavernij en toon het wegkwijnende volk dat een Caesar alleen het recht heeft op de aarde te leven, en het volk alleen maar in zoverre het Caesar belieft! Getuig verder luidkeels dat de Caesar het onbetwistbare recht heeft naar willekeur over ieders leven en dood te beschikken en alle schatten en goederen der aarde in beslag te nemen, dan zal men U weldra koninklijke klederen aandoen en U zult rondgaan in grote pracht en majesteit!
Hoofdstuk 172: Het leven kan slechts door strijd behouden blijven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] En de leerlingen haalden de broden en de vissen. Ik zegende beide, brood en vissen. Daarop gaf ik opdracht dat het volk op de grond moest gaan zitten. (Matth. 15:35) Toen het volk was gaan zitten, nam Ik het brood en de vissen, dankte de Vader, die in alle volheid in Mijn hart woonde, voor de zegen, brak daarop zowel het brood als de vissen in stukken en gaf deze aan de leerlingen en die gaven ze aan het volk. (Matth.15:36) En zie, allen aten naar hartelust en zoveel als hun maag vroeg en werden verzadigd. Meer dan dat konden zij niet eten en er bleven zoveel stukken over dat men daarvan zeven grote korven vol inzamelde. (Matth. 15:37) Het aantal mensen dat gevoed werd was vierduizend mannen en eens zoveel vrouwen en kinderen, die niet meegeteld werden. (Matth. 15:38)
Hoofdstuk 173: Wonderbare spijziging van de vierduizend. In de omgeving van Caesarea Philippi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Toen wij bij zonnig weer waren overgevaren, terwijl wij van alles oprakelden over de plaatsen en de mensen waar wij goed ontvangen waren, en ons weer aan de voet van de berg bevonden waar de vorige dag op de top zo vele duizenden mensen met zeven broden en een paar vissen gevoed waren, herinnerden de leerlingen zich pas dat zij aan de grens van Magdala vergeten waren brood te kopen en mee te nemen. (Matth. 16:5) Het was namelijk al tamelijk laat in de middag en voornamelijk de honger bracht hen daar op. Daarom besloten enigen van hen om ergens in de omgeving brood te gaan halen of eventueel naar Magdala terug te varen, omdat men van hier met goede wind gemakkelijk in een uur naar het plaatsje Magdala kon komen.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK merkte hun angstige gedachten maar al te gauw en zei tegen hen: "O, wat zijn jullie nog steeds kleingelovig! Wat maken jullie je er toch druk over datje geen brood hebt meegenomen?! (Matth. 16:8) Dringt het dan nog niet tot jullie door? Denken jullie niet meer aan de vijf broden voor de vijfduizend vóór de overtocht naar Genezareth, en hoeveel korven daarbij overbleven?! (Matth. 16:9) En soms ook niet meer aan de zeven broden van gisteren voor de vierduizend, de vrouwen en kinderen niet meegerekend, en hoeveel korven jullie daar overhielden?! (Matth. 16:10) Waarom begrijpen jullie toch niet dat Ik niet het brood dat jullie niet meegenomen hebben bedoel, als Ik tegen jullie zeg: 'Pas op voor het zuurdeeg van de Farizeeën en Sadduceeën!' (Matth. 16:11). Maar dat Ik de valse leer bedoel, die deze mensen met allerlei zoetsappige, vroom lijkende en vriendelijke gebaren, trouwhartige verklaringen en beloften tussen het volk strooien, waarbij zij heimelijk in hun vuistje lachen als zij een behoorlijk net vol arme domme zieltjes gevangen hebben.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De volgende dag zond Ik enige leerlingen vooruit naar Caesarea Philippi, dat ook een kleine wat versterkte stad in het Grieks-Galilese gebiedsdeel was en wat landinwaarts vanaf de Galilese zee lag. Zij moesten in opdracht van Mij vooraf in deze omgeving navraag doen naar wat de mensen daar van Mij dachten, en of ze eigenlijk al iets over Mij hadden gehoord.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] En verscheidene leerlingen, die in deze streek goed bekend waren, haastten zich na het eten van het morgenbrood meteen naar de bovengenoemde omgeving en vroegen ijverig overal wat de mensen daar over Mij dachten, en of en hoeveel ze soms al over Mij gehoord hadden. De vooruit gezonden leerlingen waren echter niet weinig verbaasd toen ze merkten dat in de gehele omgeving, die nog nooit eerder door Mij bezocht was, Mijn naam overbekend was en dat iedereen veel over Mij wist te vertellen. De leerlingen deden namelijk alsof zij van Mij slechts van horen zeggen iets wisten, en daardoor kregen de gevraagden des te meer speelruimte om allerlei dingen te vertellen.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Het spreekt vanzelf dat daarbij vaak reusachtig overdreven werd. Er was bijvoorbeeld een verhaal dat de leerlingen de verteller met grote ernst verboden hebben nog verder te vertellen. Dit verhaal bestond uit niets minder dan dat Ik Mij snel tot reusachtige grootte kon laten groeien en daarna meteen weer tot een nauwelijks vingergrote dwerg kon laten ineenschrompelen; ook zou Ik in een oogwenk zeer oud en ook weer erg jong kunnen zijn. Ook zou men Mij al helemaal als vrouw gezien hebben. Ja er waren er die nog meer wisten, want zij hadden gehoord dat Ik ook naar willekeur de vorm van het een of andere dier kon aannemen.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Toen de HEER DES HUIZES dat hoorde, liet hij alles in de steek, viel voor Mij neer en zei: "Wat heb ik arme, zondige mens dan ooit voor goeds gedaan, dat U mij nu zo'n grote genade bewijst? O heilige, grote man uit de hemelen, gezonden naar ons arme zondaars op deze aarde! Hoe kan ik als arm en eenvoudig mens u daarvoor op waardige wijze eren en prijzen? Wat moet ik voor u doen om het u naar de zin te maken?"
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] Terwijl de arme man van de hut nog zo nadenkend praat, komt zijn VROUW aangestormd en zegt haast helemaal buiten adem van verrukking: "Kom, kom en kijk naar wat er in onze hut gebeurd is! Onze voorraadkamer is helemaal gevuld met allerlei goede spijzen en het beste brood! Dat kan niemand anders gedaan hebben dan dezelfde meester, die een uur geleden naar onze hut kwam en onderdak en een avondmaal vroeg!"
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[27] Aan de hand van deze waarachtige schildering kun je nu genoeg ontdekken om in jezelf tot een helder inzicht te komen, zodat je Mij in je hart die plaats geeft, die mij toekomt! Noch het licht van de sterren, noch dat van de maan en net zo min de op zichzelf staande gouden glans der morgenwolkjes is in staat de ketens te verbreken van het in de materie van deze aarde gevangen leven, en het dan naar de zelfstandige actieve vrijheid te lokken. Dat kan alleen maar het licht van de zon.
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] De MAN zegt: "Dat is wel boven alle twijfel verheven! Maar hoe? Wie kan ons dat uitleggen? Wat is hij? Wie is hij? Als wij zeggen: 'Hij is een profeet!', dan zeggen wij duidelijk te weinig. Zeggen wij: 'Hij is een engel!', dan hebben we daarmee niet veel méér gezegd. Zeggen we echter: 'Hij is een God!', dan konden we misschien toch te veel zeggen, want een God is immers alleen maar Geest. Hij heeft echter vlees, bloed en botten, en daarom is het misschien nog de vraag of hij tenslotte toch niet zoiets als een Griekse Zeus of Apollo zou zijn. Maar nu moeten we in alle deemoed, liefde en dankbaarheid de wijn naar buiten brengen, en brood en vissen en wat we maar voor eetbaars hebben; want deze weldaad is met geen goud te betalen!"
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg: "Nu goed, jullie hebben Mij nu verteld wat je gehoord hebt, maar Ik zou nu ook nog van jullie zelf willen horen, voor wie jullie Mij eigenlijk houden. Ik vraag dat niet zo maar, maar heel serieus, want Ik merk na bepaalde gelegenheden, waarbij naar jullie mening Mijn doen en laten zo nu en dan schijnbaar aards aandoet, dat je dan in je hart meteen anders over Mij oordeelt, en Mij niet volledig daarvoor houdt als waarvoor je Mij houdt wanneer Ik het een of andere grote wonder gedaan heb! Zeg Mij daarom eindelijk eens openlijk waarvoor jullie Mij na rijp en nuchter verstandelijk beraad, serieus houdt!" (Matth. 16:15)
Hoofdstuk 176: Het getuigenis van de leerlingen over Christus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)