Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 924 van 1166

...  912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937  ...
[11] En laat de door God onvolkomen geschapen materie een complete voltooiing van een werk niet toe, dan moet het toch in mijn gedachte en mijn wil volmaakt zijn; maar wat er ten gevolge van de door God onvolkomen geschapen materie aan mijn uitgevoerde werken onvolkomen zal blijken te zijn, moet de Schepper als schuld op Zich nemen!'
Hoofdstuk 337: Noach opent Mahals ogen over zijn eigenlijke fout. De hoge dunk van eigen rechtvaardigheid als voornaamste wortel van hoogmoed. Mahals uitdaging aan God. De Heer verschijnt. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Nu zie, mijn broer! Op die manier was de Heer in jouw ogen al heel lang een zondaar tegenover jou, en dat was het boze zaad in jou dat nu tot een luide zeer wrange vrucht is geworden! Want nu beschuldig je God met luide stem van een zonde tegen jou!
Hoofdstuk 337: Noach opent Mahals ogen over zijn eigenlijke fout. De hoge dunk van eigen rechtvaardigheid als voornaamste wortel van hoogmoed. Mahals uitdaging aan God. De Heer verschijnt. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Denk je dat een dergelijke beschuldiging geen zonde is in Gods ogen?! Of denk je dat God eerst bij jou in de leer moet gaan om een volkomen God te worden?!
Hoofdstuk 337: Noach opent Mahals ogen over zijn eigenlijke fout. De hoge dunk van eigen rechtvaardigheid als voornaamste wortel van hoogmoed. Mahals uitdaging aan God. De Heer verschijnt. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[16] Ik heb een geschil met God! Hem daag ik bij Zijn heiligheid uit om over mijn handelen een twistgesprek te hebben! Hij moet aantonen wanneer ik voor Zijn aangezicht heb gezondigd!'
Hoofdstuk 337: Noach opent Mahals ogen over zijn eigenlijke fout. De hoge dunk van eigen rechtvaardigheid als voornaamste wortel van hoogmoed. Mahals uitdaging aan God. De Heer verschijnt. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Maar de Heer zei tegen Noach: 'Noach, vrees Mij niet, want Ik ben niet gekomen om jou noch iemand anders te richten! Maar omdat je broer Mahal Mij voor de rechterstoel van zijn wijsheid heeft gedaagd en verantwoording van Mij verlangt vanwege Mijn zonde tegen zijn gerechtigheid, moest Ik wel komen om Mijn eer te redden voor jou en je kinderen alsook voor Mahals kinderen! Laat ons daarom met Mahal spreken!'
Hoofdstuk 338: Het gesprek van de Heer met Mahal. Mahals uitdagende vragen en het wijze antwoord van de Heer. Over het wezen van Gods berouw. De natuurlijke oorzaken van de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Hierop wendde de Heer Zich tot Mahal en zei tegen hem: 'Mahal, Mijn zoon! Omdat Ik tegen je gerechtigheid gezondigd zou hebben, moet je Mij die zonde tonen en eveneens die Ik ten aanzien van het hele volk van de aarde heb begaan, - en Ik ben volledig bereid hier heel Mijn zonde aan jullie duizendvoudig goed te maken! Spreek, Mijn zoon Mahal!'
Hoofdstuk 338: Het gesprek van de Heer met Mahal. Mahals uitdagende vragen en het wijze antwoord van de Heer. Over het wezen van Gods berouw. De natuurlijke oorzaken van de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Wat kan U dan anders berouwen dan een door de onvolkomen schepping van de mens tegen Uzelf begane zonde, die derhalve ook een zonde tegenover ons mensen is - en met name een zonde tegen mij, daar ik met ieder ogenblik van mijn leven U vrij onder de ogen kan komen en U kan vragen:
Hoofdstuk 338: Het gesprek van de Heer met Mahal. Mahals uitdagende vragen en het wijze antwoord van de Heer. Over het wezen van Gods berouw. De natuurlijke oorzaken van de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] `Heer, laat mij het moment in mijn levensloop zien vanaf mijn kindertijd dat ik tegen Uw orde heb gezondigd; dan mag U mij vervloeken, zoals U eens de slang hebt vervloekt! Maar als U mij geen zonde kunt aanwijzen, geef mij dan de reden waarom U mij wilt berechten en waarom niet ook mijn broer!''
Hoofdstuk 338: Het gesprek van de Heer met Mahal. Mahals uitdagende vragen en het wijze antwoord van de Heer. Over het wezen van Gods berouw. De natuurlijke oorzaken van de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Zeg Me, hoe zou de mens nog volmaakter gedacht kunnen worden dan dat hij zo vrij geplaatst is vanuit Mijn almacht dat hij als een tweede god met Mij, zijn eeuwig almachtige Schepper, over zijn eigen geschapen orde kan redetwisten!? Dat hij zijn eigen rechter is en kan zondigen tegen Mijn orde, terwijl toch verder de hele oneindigheid eeuwig onderworpen is aan Mijn orde?!'
Hoofdstuk 338: Het gesprek van de Heer met Mahal. Mahals uitdagende vragen en het wijze antwoord van de Heer. Over het wezen van Gods berouw. De natuurlijke oorzaken van de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] De Heer sprak verder: 'Denk je dan dat Mijn berouw net zo is als dat van een mens die heeft gezondigd? O zie, ook daarin vergis je je zeer! Mijn berouw is enkel smart in Mijn liefde, die moet toezien hoe de door Mij zo hoogst volmaakt geschapen mensen zichzelf onderwerpen aan de gevolgen van hun eigen handelen en zich te gronde richten!
Hoofdstuk 338: Het gesprek van de Heer met Mahal. Mahals uitdagende vragen en het wijze antwoord van de Heer. Over het wezen van Gods berouw. De natuurlijke oorzaken van de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Maar juist om de mensheid in Mijn almacht haar vrije wil niet te ontnemen, moet Ik het nu helaas toelaten dat de mensen zelf de sluizen van de aarde met geweld openen, waaruit machtige vloedstromen naar buiten zullen treden die alles zullen verdrinken wat ademt in dit grote woongebied van de aarde!
Hoofdstuk 338: Het gesprek van de Heer met Mahal. Mahals uitdagende vragen en het wijze antwoord van de Heer. Over het wezen van Gods berouw. De natuurlijke oorzaken van de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] En zo sprak de Heer: 'Zie, Mijn zoon Mahal, jij hebt Me zo streng ter verantwoording geroepen en bent nu stil en je wilt met Mij liever niet spreken en twisten over Mijn zonde tegenover jou alsook tegenover het hele mensengeslacht! Maar als jij nu niets weet te zeggen en te bespreken, hoe zal Ik jou dan een schadevergoeding kunnen aanbieden?!
Hoofdstuk 339: De uitnodiging van de Heer aan Mahal. Mahals dwaze tegenvragen en de wijze en zachtmoedige antwoorden van de Heer over dood en onsterfelijkheid. Mahals vraag naar de oorsprong van Satan en zijn fundamentele boosheid en het duidelijke antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Maar Ik zeg je: zet voor Mij uiteen wat er aan Mijn schepping niet juist is, en Ik zal het ogenblikkelijk veranderen; je moet Mij echter eerst grondig bewijzen dat er in Mijn schepping werkelijk iets slechts en bijgevolg iets verwerpelijks bestaat!- Spreek, en Ik wil er meteen naar handelen!'
Hoofdstuk 339: De uitnodiging van de Heer aan Mahal. Mahals dwaze tegenvragen en de wijze en zachtmoedige antwoorden van de Heer over dood en onsterfelijkheid. Mahals vraag naar de oorsprong van Satan en zijn fundamentele boosheid en het duidelijke antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] O Mahal, hoe blind moet je wel zijn als je Mij voor zo'n dwaze werkmeester houdt! Zegt je eigen gevoel je niet dat je eeuwig wilt leven en Mijn eindeloos vele werken intenser zou willen beschouwen?! Denk je dat je dat gevoel zou hebben als je alleen voor een tijdelijk bestaan zou zijn geschapen? Waarlijk, Ik, je Schepper, zeg je, dat je dan ook alleen maar een tijdelijke en geen eeuwige levensdrang zou hebben!
Hoofdstuk 339: De uitnodiging van de Heer aan Mahal. Mahals dwaze tegenvragen en de wijze en zachtmoedige antwoorden van de Heer over dood en onsterfelijkheid. Mahals vraag naar de oorsprong van Satan en zijn fundamentele boosheid en het duidelijke antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Maar aangezien je een eeuwige drang tot leven in je hebt en je in het oneindige kunt kijken, draag je immers het levende bewijs in je dat je in je graf niet zult vergaan om als een onvolkomen werk van Mijn hand te worden vernietigd, maar om juist door dit middel dat jou onverstandig lijkt, datgene in alle volheid en voleinding te bereiken wat je in dit voorafgaande voorbereidende werk voelt en voor eeuwig werkelijk begeert!
Hoofdstuk 339: De uitnodiging van de Heer aan Mahal. Mahals dwaze tegenvragen en de wijze en zachtmoedige antwoorden van de Heer over dood en onsterfelijkheid. Mahals vraag naar de oorsprong van Satan en zijn fundamentele boosheid en het duidelijke antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937  ...