Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 924 van 1088

...  912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937  ...
[18] Nu komt Robert weer naar mij toe en zegt: '0 heiligs te Vader, broeder Rudolf heeft in wezen werkelijk geen ongelijk. Ook ik zie nu in dat bij zulke verschijningen al dat vragen volkomen zinloos moet zijn. Hier zijn immers nog veel meer wonderbaarlijkheden dan bij de vorige deur. Men zou in geen eeuwigheid klaar zijn met het stellen van vragen. Daarom is het beter van de hemelse zaken zalig te genieten, en daarbij geduldig af te wachten tot het U schikt ons daarover opheldering te willen geven. - Maar die mensen daar! Ik kan hun uiterlijk weliswaar niet duidelijk waarnemen, maar ik merk wel dat ze onwaarschijnlijk mooi moeten zijn.'
Hoofdstuk 145: De drie deuren in de noordelijke wand. Eindeloze uitgestrektheden van de scheppingsruimte. Blik in de middengordel van de zon en in de maan. Het bestuur door de engelen van de scheppingsgebieden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Ja, dat geeft weer aanleiding tot duizenderlei vragen! Bijvoorbeeld: wij zijn toch, toen we van de aarde hier in deze stad aankwamen, over de begane grond Uw heilige huis binnengegaan en hebben toen nergens een balkon gezien. Nu zijn we in datzelfde huis op de begane grond en kijk nou eens: de kamer, even groot en prachtig als de zaal boven ons, heeft twaalf deuren, waardoor men op de uitzichtbalkons komt, waarvan eerst geen spoor te zien was. En men ontdekt daar dan verder, dat dit huis als een hemellichaam vrij in de ether rondzweeft - terwijl men daarbij van een verdere stad, die toch een eindeloze uitgestrektheid had, niet één huisje meer kan zien! Ook voerden er drie volkomen gelijke deuren op een rij in één en dezelfde wand naar deze raadselachtige vrije ruimte - en kijk, ik zie ze niet meer. Heer en Vader! Wie dat volkomen begrijpt, moet, zoals men zegt, van goeden huize komen.
Hoofdstuk 145: De drie deuren in de noordelijke wand. Eindeloze uitgestrektheden van de scheppingsruimte. Blik in de middengordel van de zon en in de maan. Het bestuur door de engelen van de scheppingsgebieden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Robert bekijkt de diepte onder zich, wijkt vlug van de balustrade terug en zegt: 'Heer, dat zal ik wel achterwege laten, want beneden ons is een grote diepte! Hoe komt dat nu? Wij zijn toch vanaf de begane grond naar buiten op het _balkon gelopen en men zou toch denken dat we ons nog op de begane grond bevinden. Maar bij deze oneindige diepte beneden ons, die talloze vaste-sterren-afstanden groot is, kan van een begane grond onmogelijk sprake zijn. Op welke grond is Uw huis dan gebouwd, o Heer en Vader? Onder het balkon houdt de wand op en men ziet niets anders dan de eindeloos uitgestrekte diepte van Uw schepping. Hier begrijp ik helemaal niets van!
Hoofdstuk 145: De drie deuren in de noordelijke wand. Eindeloze uitgestrektheden van de scheppingsruimte. Blik in de middengordel van de zon en in de maan. Het bestuur door de engelen van de scheppingsgebieden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Vriend en broeder, ieder waarachtig leven houdt in, dat het onmogelijk anders kan zijn dan uitermate gelukzalig. Een leven echter dat door de dood naar het schavot wordt geleid, zoals een arme zondaar door een beulsknecht, kan slechts volledig geblinddoekt nog enige lust beleven. Zou men het de oogkleppen echter afdoen, dan zou het terugdeinzen als het inziet, waar zijn begeleider het heenbrengt. Daarom is het enerzijds beter dat de aardse mensen blind en doof zijn, want w kunnen ze nog het beperkte, van dood tot dood glijdende leven met enige schijnrust genieten.
Hoofdstuk 143: Vermanende oproep aan de kinderen van de aarde. Verschillen tussen aards en hemels leven. Gelijkenis van de afgevallen boomvruchten en van de pottenbakker. De eeuwige dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert, die al dicht bij de wenteltrap staat, zegt: '0 liefdevolle wijze Vader, wij komen woorden te kort om U voor zo'n opheldering naar behoren te danken. Men kan zich dus in de toestand van de 'eeuwige dood' zelfs levend en gelukkig in een of andere hemel bevinden, alleen is het eigenlijke oer-ik daarbij niet meer aanwezig. 0, dat is toch genade en nog eens genade van U! Wij verstonden onder de uitdrukking 'eeuwige dood' doorgaans de hel, waaruit eeuwig geen uitweg meer is. En als er al een is, daar bij U toch alle dingen mogelijk zijn, dachten wij, kan deze alleen maar een heel moeilijke zijn. Nu echter ziet deze zaak er heel anders uit. Dank en liefde voor U voor deze prachtige les!'
Hoofdstuk 144: De eeuwige dood, zijn oorzaak en zijn wezen. Het lot van degenen die in de derde hel ten prooi vallen aan de eeuwige dood. Het dreigen met het oordeel en de lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Daal met ons aan de hand van onze almachtige Vader af in de diepte van de schepping, en kijk met de ogen van het hart naar de onverschrokken bruggenbouw van de ene wereld naar de andere, van de ene hemel naar de andere en van het ene hart naar het andere. Dan zullen jullie, hoewel nog geheel in het sterfelijke vlees, samen met ons diep geluk en zaligheid voelen en daardoor jullie zielen tot leven brengen. O Heer, waarom mogen wij dan toch zo zalig zijn, terwijl miljoenen broeders blind en doof zijn?'
Hoofdstuk 143: Vermanende oproep aan de kinderen van de aarde. Verschillen tussen aards en hemels leven. Gelijkenis van de afgevallen boomvruchten en van de pottenbakker. De eeuwige dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Robert zegt: 'Heer en Vader, dat het zo is, zien wij nu duidelijk in, maar de kern ervan nog lang niet. Want van de nodige tegenstellingen of objecten, die voor het zichtbaar maken van iets, dat 'het eerste' is, noodzakelijk zijn, kan ik mij nog niet zo goed een voorstelling maken. Een eerste moet toch beslist iets heel gedegens zijn, anders zou daaruit nooit een tweede kunnen voortkomen. Nu kan men zich afvragen, waarom dit eerste uit het uit haar ontstane tweede, voor zijn eigen openbaring een object moet vormen om voor die tegenover hem staande tweede zichtbaar te worden.'
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Robert zegt: 'Heer, ergens een rustig tafeltje zou me liever zijn. Want daar aan de grote tafel is toch nergens meer een goed plaatsje te vinden.' Ik zeg: 'Je hebt nog gelijk ook! Daar staat juist nog een vrije, tamelijk royale tafel. Maak die maar gereed, en wij allen, die van de aarde naar hier zijn gekomen, zullen aan haar plaats nemen. Vanaf deze tafel kunnen wij ook goed alle gasten overzien en kunnen wij ook door hen het beste opgemerkt worden.'
Hoofdstuk 141: Groot hemelmaal en hemelconcert in het Vaderhuis. David als dirigent en componist. Hemelse verblijfplaats van andere musici. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Ja broeder, hier doen we het dan ook wat grootser dan op aarde op de Reinerkogel! Wat denk jij?' Robert zegt: 'O Vader, U bent te goedig en genadig! Eén vonk van dit licht overgebracht naar de aarde zou haar zo doen schitteren dat de zon daarbij op een donkere klomp zou lijken! Maar hebben de_geesten op de twee hoge galerijen boven ons ook tafels, spijs en drank?'
Hoofdstuk 141: Groot hemelmaal en hemelconcert in het Vaderhuis. David als dirigent en componist. Hemelse verblijfplaats van andere musici. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] De knechten van de Heer op aarde kennen ons, zien ons en spreken met ons wanneer ze maar willen. Zij houden oog en oor van hun hart open omdat ze niet verblind zijn door de last van de rijke jongeling uit het evangelie. Maar jullie, als de Heer je roept, komen de tranen in de ogen, waarmee jullie de doodse aarde toch zo graag aanschouwen. O, de Heer wil ons duizenden van zulke werelden schenken, als we ze maar wilden aannemen. Wie zal er echter naar een geschilderd stuk goud grijpen als hij een duizendmaal grotere, stevige klomp goud voor eeuwig als eigendom heeft?
Hoofdstuk 143: Vermanende oproep aan de kinderen van de aarde. Verschillen tussen aards en hemels leven. Gelijkenis van de afgevallen boomvruchten en van de pottenbakker. De eeuwige dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Jawel, ontbeerlijk voor jullie aardwormen, jullie lijken allemaal op de rijke jongeling uit het evangelie. Ook hij vroeg de Heer of hij deel mocht hebben aan het Godsrijk. Toen de Heer echter tegen hem zei: 'Doe afstand van je aardse goederen, geef ze aan de arme kinderen van de wereld en volg Mij!', brak zijn hart en hij keerde terstond naar zijn bekoorlijke aardse goederen terug. Hij liet God gaan en bekommerde zich enkel om zijn aardse goederen. Daarna werd hij harder dan voorheen, hetgeen de Heer duidelijk te kennen gaf door op te merken, hoe moeilijk het is voor iemand die verknocht is aan aarde goederen, om het rijk Gods binnen te gaan.
Hoofdstuk 143: Vermanende oproep aan de kinderen van de aarde. Verschillen tussen aards en hemels leven. Gelijkenis van de afgevallen boomvruchten en van de pottenbakker. De eeuwige dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Maar jullie zeggen: 'Wat moeten wij? Ook al bidden en smeken wij, het wordt toch niet anders met ons! Wij zien niets en horen niets. Ons smeken lost op in de lucht en wij staren vruchteloos in de oneindigheid en kijken troosteloos en stomverbaasd naar de ondoorgrondelijke werken van God, zoals kalveren naar een nieuwe staldeur. Daarom bekommeren we ons alleen nog maar om datgene wat ons lichaam nodig heeft. Om al het andere moge zich bekommeren wie wil. De mens moet iets te eten en te drinken hebben en kleren en een woning; dat is noodzakelijk en al het andere is ontbeerlijk.'
Hoofdstuk 143: Vermanende oproep aan de kinderen van de aarde. Verschillen tussen aards en hemels leven. Gelijkenis van de afgevallen boomvruchten en van de pottenbakker. De eeuwige dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Ik zeg: 'Zij gaan dankbaar en zeer gelukkig naar hun woonvertrekken terug. Daar zullen ze op de borden wel vinden wat ze te doen zullen hebben. Mettertijd zullen jullie dat allemaal wel precies leren kennen. Laten we nu naar beneden gaan, naar de vertrekken op de begane grond. Daar zal Ik jullie de deuren wijzen waardoor elke geest langs de kortste weg in alle natuurlijke werelden kan komen. Daar in de westelijke hoek van deze zaal is een wenteltrap. Daarlangs kunnen we gemakkelijk de vertrekken op de begane grond bereiken, die aan de buitenkant geen ingang hebben. Laten we nu welgemoed naar beneden gaan. Het zij zo!'
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Dat ligt als eeuwige ordening in elke eerste, eenvoudigste oerkracht. Iedere kracht is onoplosbaar naar de aard van haar oerbestaan. Daarom is het duidelijk dat zij in zichzelf en vanuit zichzelf moet voortbestaan. De kracht is bijgevolg steeds aanwezig, of zij zich uit of niet. Zolang een kracht zich echter niet kan uiten, bestaat ze in zichzelf slechts als een stomme kracht en is in haar toestand naar buiten toe, alsof ze helemaal niet bestond. Moet die kracht echter naar buiten toe actief optreden, dan moet er een weerstand tegenover haar gesteld worden. Deze weerstand kan niets anders zijn dan een tegenkracht, waardoor de eerste in haar rustige voortgaan wordt gestoord. Waar zo'n storend conflict plaatsvindt, wordt zowel de ene als de andere kracht zichtbaar. De eerste gaat daarbij onvermijdelijk in een tweede over en omgekeerd de tweede in de eerste. Pas op deze manier worden de beide krachten voor elkaar waarneembaar en dus naar de aard van hun werkzaamheid ook zichtbaar.
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ook op aarde heeft de weliswaar onvolmaakte muziek een soortgelijke uitwerking. De toehoorders worden in hun gemoed vaak onwillekeurig naar geheel vreemde regionen verplaatst. Het komt hun dan voor alsof ze hier of daar zouden zijn. Dat bewerkstelligen de beelden, die door de verschillende klankcombinaties in de ziel worden opgeroepen en de ziel dan geestelijk naar zulke regionen verplaatst. Zou de organist nu geheel nieuwe klankcombinaties ten gehore brengen, waar geen overeenkomstig voor- en tussenspel aan vooraf ging, dan zouden deze beelden dadelijk ophouden en jullie zouden dan slechts prachtige klanken horen zonder dat daarin beelden tevoorschijn zouden komen.
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937  ...