17481 resultaten - Pagina 925 van 1166
... 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 ...
[14] En de Heer sprak: 'O jij blinde verdediger van je blinde aanspraken van je zelfzucht, waarover spreek je?! Ben je dan vergeten hoe volkomen Ik de mens heb geschapen dat hij buiten Mijn almacht kan doen wat hij wil als een tweede god volgens een vrije door hem bepaalde orde?! Denk je dat Satan als vrij wezen minder volkomen is dan jij?! Als jij tegenover Mij kunt doen wat je wil zonder rekening te houden met Mijn orde, zou dat dan voor die vrije geest onmogelijk zijn?!Hoofdstuk 339: De uitnodiging van de Heer aan Mahal. Mahals dwaze tegenvragen en de wijze en zachtmoedige antwoorden van de Heer over dood en onsterfelijkheid. Mahals vraag naar de oorsprong van Satan en zijn fundamentele boosheid en het duidelijke antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Moet Ik jullie niet laten handelen zoals je wilt als Ik je niet wil dwingen in Mijn almacht?! En als dat zo is, zeg jij me dan hoe Ik de eerste geest had moeten vormen dat hij volgens jouw idee gedwongen was in Mijn orde te handelen maar daarbij toch een volkomen vrije wil moet hebben! Of bestaat de voleinding van de wezens niet in het feit dat zij geheel vrij kunnen willen en handelen, - of het nu overeenkomstig Mijn orde is of in strijd daarmee!'
Hoofdstuk 339: De uitnodiging van de Heer aan Mahal. Mahals dwaze tegenvragen en de wijze en zachtmoedige antwoorden van de Heer over dood en onsterfelijkheid. Mahals vraag naar de oorsprong van Satan en zijn fundamentele boosheid en het duidelijke antwoord van de heilige Vader. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] En aldus sprak de Heer: 'Mahal, Mijn zoon, heb je nog wat tegen Mij, spreek dan, en Ik wil je antwoorden naar liefde, recht en billijkheid! Want Ik zie in je hart nog steeds misnoegen tegen Mij; die moet echter eerst van je wijken voor je verlossing van Mij kunt verwachten, - want een op zijn God en Schepper boze geest kan zich niet met Hem verenigen! Spreek dus!'
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En Mahal zei: 'Heer, heb ik tot nu toe ooit gezondigd tegen Uw orde?! Zie, U, evenals al Uw hemelen en deze aarde moeten mij het getuigenis geven dat ik gedurende mijn vierhonderdnegentig jaar lange leven nooit heb gezondigd tegen U noch tegen een engel noch tegen mensen en dieren, noch tegen een steen!
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Dat ik vanwege mijn kinderen naar de laagte ging, hield ik voor mijn beslist bitterste plicht, want ik zag immers in mijn geest hoe het er met mijn zoon Waltar en naderhand met mijn dochter Agla, die haar broer achterna gegaan is, voorstond.
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Zie, U hebt Waltar laten komen, en hij trok naar de laagte; maar toen hij beneden was, liet U hem zitten, en zijn zuster, die hem weliswaar zonder Uw en mijn gebod volgde, liet U zinken tot in de onderste hel en het deerde U allemaal niet wat ik wel wist vanuit mijn geest. Dan was het toch zeker een bittere plicht voor mij, een oude grijsaard, de verre weg naar Hanoch af te leggen om daar zo mogelijk mijn kinderen te redden!
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Ik heb U heel dikwijls gevraagd mijn kinderen te beschermen, maar U wilde mijn bede niet verhoren en dwong mij als het ware naar de laagte te gaan! Ik ging, en hoe door U verlaten ik ook mijn kinderen aantrof - Waltar dood en Agla in de hel -, toch morde ik niet tegen U, maar loofde en prees altijd met woord en daad Uw heilige naam!
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] En zie, Heer, daarom is dat Uw eigenlijke zonde tegen mij omdat ik nooit tegen U heb gezondigd! Maar nu zeg ik U: van nu af aan zal ik tegen U zondigen opdat U een reden zult hebben om de ark voor mij te versperren en mij met mijn vier kinderen te laten vergaan; want van nu af aan zal ik niet meer tot U roepen: `Heer, red me!', maar: `Heer, verderf me!''
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Hierop werd het gezicht van de Heer bedroefd en de Heer sprak tegen Mahal: 'O zoon, omdat Ik je zo liefhad wilde Ik je op deze aarde opvoeden tot een grootvorst van Mijn hemelen! Maar jij zag in Mijn overgrote liefde enkel een verwaarlozing Mijnerzijds ten opzichte van jou; o, hoe blind heeft je eigen gerechtigheid je gemaakt!
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Hier vielen Mahal de schellen van de ogen en hij zag zo zeer het grote onrecht in dat hij de Heer had aangedaan, dat hij luid begon te huilen en uitriep: 'O eeuwig goede Vader, zult U mijn grove aanmatiging tegenover U wel ooit kunnen vergeven?'
Hoofdstuk 341: Mahal bespreekt met Waltar de reden van de onzichtbaarheid van de Heer. Mahals inzicht in zichzelf en zijn berouw. De vergevende woorden van de Heer uit de lichte wolk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] En uit een nabije lichte wolk sprak een stem: 'Mijn zoon, Ik heb je allang vergeven voordat je had gezondigd; wees daarom rustig en heb Mij lief, je heilige Vader!'
Hoofdstuk 341: Mahal bespreekt met Waltar de reden van de onzichtbaarheid van de Heer. Mahals inzicht in zichzelf en zijn berouw. De vergevende woorden van de Heer uit de lichte wolk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Na die hoogst verheven aanbidding van de Allerhoogste zei de engel Waltar weer tegen Mahal: 'Nu, Mahal, aardse verwekker van mijn vroegere aardse lichaam, is de tijd weer aangebroken waar het heet: `Ga en voltrek Mijn wil!' Maar ik hoef je die niet mee te delen, want de Heer Zelf heeft je geopenbaard waarom Hij ons vanuit de hemelen heeft ontboden.
Hoofdstuk 342: Waltars woorden over Gods laatste poging om door Zijn engelen de mensen voor de zondvloed te waarschuwen en te redden. Mahals zending en de aftocht van de engelen naar de laagte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] En Waltar zei: 'Ja, Gurat, ik ben helemaal dezelfde Waltar! Maar nu leef ik voor eeuwig in een nieuw geestelijk, onverwoestbaar lichaam dat volledig één is met mijn geest! En zo ben ik nu een bode van God uit de hemelen zoals allen die hier zijn, en zoals nog zeer velen die reeds over de stad zijn verdeeld om het zeer nabije gericht van God aan het volk te prediken, zoals ook wij je hier aankondigen dat jullie nu al bijna reddeloos verloren zijn!
Hoofdstuk 343: De bezigheden van de twaalfduizend engelen in de laagte. Koning Gurat en Drohuit door Waltar beleerd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Weet je, mijn beste Waltar de tweede, zo dom zijn wij hier in Hanoch niet dat wij zo heel vlug zouden willen geloven wat ons door menige vagebond uit de bergen wordt wijsgemaakt! Het was voor mij in het eerste ogenblik werkelijk verassend je als een Waltar te aanschouwen; maar in het verloop van je waarschuwende woorden bracht mij vast ook een wijze beschermgeest op de gedachte dat er onder de mensen tweelingbroers zijn en nog andere opmerkelijke gelijkenissen! En dat zal ook met jou en de mysterieuze Waltar het geval zijn, en aangezien je vast zijn lot hebt vernomen wil je je nu graag voor de geest van Waltar uitgeven; maar zo lichamelijk als jij zien geesten er vast niet uit!
Hoofdstuk 344: Het afwijzende antwoord van de ongelovige Gurat aan Waltar. Waltars laatste vermaning aan Gurat. De vergeefse waarschuwingen van de engelen aan Fungar-Hellan en het landvolk van Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Als de mensen van deze huidige tijd ook even vroom waren als Noach, dan zouden zij ook meermaals zien hoe vele engelen dag en nacht volop bezig zijn om Mijn grote wereldmenagerie te onderhouden; maar met de grove, wereldse ogen zullen de huidige mensen, die grotendeels veel slechter zijn dan in de tijden van Noach, dat wel niet meer kunnen zien.
Hoofdstuk 345: Verklaring over het verzamelen en verzorgen van de voor de ark bestemde dieren door de engelen. Over het buitengewone toelaten van grote catastrofen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)