Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 925 van 1037

...  913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938  ...
[4] O wee, o wee, nu komen ze allemaal naar mij toe zonder dat ik hun namen afgeroepen heb! Nu ja, ook goed; dan zal ik deze lieve kinderen van nabij naar hartelust kunnen bekijken en - oh, oh - misschien kan ik zelfs wel de één of ander omarmen? Dat zou werkelijk niet zo slecht zijn, om in alle eeuwigheid hier een herder over zo'n heerlijk veranderde kudde schapen te zijn. Werkelijk niet slecht, niet slecht!
Hoofdstuk 6: Bisschop Martinus' aangename, maar gevaarlijke verrassing in zijn nieuwe werkkring - De kudde schapen - een menigte mooie meisjes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Mocht de kudde zich daar niets van aantrekken, sla dan het boek open en lees de namen die daarin staan op, dan zal de kudde zich of plotseling verspreiden of, als zij uit jou een toon vernemen die uit de kracht van de Heer komt, dan zullen zij jou volgen. Leid ze dan naar gindse berg in het zuiden, waar ik je dan weer tegemoet zal komen.
Hoofdstuk 7: Bisschop Martinus' beproeving en zijn onderricht door de engel Petrus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Als hij mij naar de zaligheid wil leiden, laat hij dan zichtbaar bij mij blijven, anders is zijn leiderschap niets waard. Wacht maar, jij lutherse verdwijngeest van een leider, je zult aan mij zo'n kluif hebben, dat je alle geduld vergaat! Wat kan mij nu nog meer overkomen? Ik ben nu luthers en volgens de leer van Rome volkomen rijp voor de hel - misschien bevind ik me daar al zonder het te weten?!
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Onze man gaat in zijn boerenkleding met het tamelijk dikke boek onder zijn arm naar buiten, waar de hem aangewezen kudde zich bevindt die er op afstand in de geestenwereld naar het scheen uitzag als een kudde echte schapen en lammeren. In de geestelijke nabijheid bestonden zij echter uit louter vrome zachtmoedige mensen, voor het grootste gedeelte vrouwelijke zielen die op de wereld uiterst vroom geleefd hadden, maar aan de roomse geestelijkheid veel grotere waarde hechtten dan aan Mij, de Heer, daar zij Mij niet kenden en nog steeds niet kennen, waardoor zij er nu, op enige geestelijke afstand, nog als dieren van zachtmoedige aard uitzien.
Hoofdstuk 6: Bisschop Martinus' aangename, maar gevaarlijke verrassing in zijn nieuwe werkkring - De kudde schapen - een menigte mooie meisjes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Laten daarom die mooie lammeren nog maar eens naar mij toekomen. Ik zal voor hen weliswaar geen wolf in schaapskleren zijn, maar een vurig minnaar zoals er geen tweede ooit op aarde is geweest! - Mijn hand zal ik nimmer tegen hen opheffen en ook niet uit dit boek hun namen oplezen, opdat zij niet weer van mij wegvluchten. Ik wil mijzelf weliswaar ook niet meer zo vergeten met de een of andere; maar van een hand opheffen of een naam oplezen zal bij mij geen sprake zijn. En komt hij dan ergens uit een schuilhoek te voorschijn, dan zal hij ondervinden hoe een bisschop van de aarde kan spreken, als hij dat wil!
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Of is het toch niet goed geweest, dat ik meteen vanaf het begin al niet van plan was zijn raad echt op te volgen? Als hij echter een goede gids is, dan had hij mij meteen terecht moeten wijzen, in plaats van zich zomaar uit de voeten te maken. Heeft hij dan niet zelf gezegd dat, wanneer ik nog eenmaal dezelfde fout zou maken, daar zo'n schade van zou ondervinden, dat ik daar werkelijk honderden jaren naar aardse tijd aan te knagen zou hebben? Ben ik dan werkelijk al gevallen? Met mijn gedachten en verlangens zeer zeker, maar metterdaad niet, daar die engeltjes helemaal niet teruggekomen zijn.
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Wanneer dat stomme celibaat er niet was en een bisschop de man van een ordentelijke vrouw zou zijn, zoals naar mijn weten Paulus ook uitdrukkelijk verlangde, dan zou het gevecht met het vlees zeker veel minder moeilijk zijn. Maar nu leeft zo'n bisschop steeds zoals Adam vóór de zegening van de boom der kennis met de verleidelijke Eva in een zeker paradijs, en kan nooit genoeg krijgen van de aangeboden appel!
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Hij kijkt naar alle kanten om zich heen en wacht en wacht; maar nog steeds geen spoor van schapen en lammeren. Hij staat op, klimt op de steen en kijkt van dit verhoogde punt uit naar de schapen; maar ook van daaruit is niets te zien.
Hoofdstuk 9: Verdere beproeving van bisschop Martinus' geduld en zijn galgehumor - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Nu heb ik genoeg van deze geschiedenis! Een miljoen jaren is er al weer verstreken, tenminste naar mijn gevoel, en nog steeds geen verandering in mijn toestand. Nu ga ik me voor jou, mooie gids die je bent, niet langer meer belachelijk maken; als een eerlijke kerel zal ik jouw domme boek in je lutherse huis leggen en mij dan op weg begeven. Het kan me niet schelen, waarheen. Deze wereld zal toch ook wel met planken zijn dichtgespijkerd, waar men dan zal kunnen zeggen: Huc usque et non plus ultra! (* Tot hier toe en niet verder)
Hoofdstuk 9: Verdere beproeving van bisschop Martinus' geduld en zijn galgehumor - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Kan er dan wel iets vervelender en pijnlijker zijn, dan op iets wat beloofd is te wachten, en wat niet te voorschijn komt? Neen, dat is te erg! Wat een verschrikkelijk lange tijd wacht ik hier nu al! Of het werkelijk zo is of alleen naar mijn gevoel, dat is om het even - God sta ons bij! - en helemaal zonder reden of begrijpelijk doel. Want wachten op die schapen en lammeren, dat is nu allang niet meer waar, zoals het ook nooit waar is geweest!
Hoofdstuk 9: Verdere beproeving van bisschop Martinus' geduld en zijn galgehumor - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Waar is nu dat verdraaide boek? Heeft het zichzelf soms naar huis gebracht, om mij die weg te besparen? Nou ja, dat is ook goed! Maar het zit mij heimelijk toch een beetje dwars; zojuist lag het er nog, ik wilde het in de hand nemen - en kijk, het is verdwenen!
Hoofdstuk 9: Verdere beproeving van bisschop Martinus' geduld en zijn galgehumor - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] O, dat is toch ver -, stop, nu niet vloeken! Dat is erg dom. Kijk daar: God zij dank! - ook het lutherse huis met de tempel is God weet waarheen aan de wandel gegaan. Vooruit maar, straks gaat alles er nog aan, - alleen de steen is er nog, als het waar is? Het ziet er naar uit, alsof de steen er nog is, maar ik ga eerst eens goed poolshoogte nemen. Juist, juist, mijnheer de steen is er ook vandoor!
Hoofdstuk 9: Verdere beproeving van bisschop Martinus' geduld en zijn galgehumor - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Wie van jullie vertrouwd is met het kompas van de geest, zal al gauw merken dat onze man in plaats van naar het Zuiden, de richting naar het Westen is ingeslagen. Hij gaat nu heel moedig en behendig voorwaarts; maar hij ontdekt buiten zichzelf niets dan een hier en daar met mos bedekte vlakke bodem en een zeer matte, grijsachtige verlichting van het schijnbare firmament, dat naar mate het meer naar het Westen gaat steeds donkerder wordt.
Hoofdstuk 10: Bisschop Martinus op dwaalwegen - Wenken van de Heer over geestelijke toestanden en de beelden die daarmee overeenkomen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Vandaar dat deze bisschop naar het steeds donkerder wordende westen gaat; vandaar de slechts hier en daar met mos bedekte grond, die de dorheid en de schrale en geringe aanwezigheid van Mijn Woord in het gemoed van deze man aanduiden. Daarom ook die steeds toenemende duisternis, omdat het in het geheel niet gerespecteerde en nog minder opgevolgde Woord van God, (waarvoor dergelijke bisschoppen zich alleen pro forma buigen in hun rode en gouden gewaden) zich in hem nooit tot die levende warmte heeft ontwikkeld, waaruit dan het heerlijke licht van de eeuwige morgen voor de geest had kunnen te voorschijn komen.
Hoofdstuk 10: Bisschop Martinus op dwaalwegen - Wenken van de Heer over geestelijke toestanden en de beelden die daarmee overeenkomen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Deze angst is niets anders dan het door de geest betreden van een bodem die al zeer moerassig is en waar niemand meer de moed heeft met zijn weinige inzicht en besef de onbestemde diepte van zo'n moeras te peilen, uit angst dat hij naar de bodemloze diepte zal wegzinken.
Hoofdstuk 10: Bisschop Martinus op dwaalwegen - Wenken van de Heer over geestelijke toestanden en de beelden die daarmee overeenkomen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938  ...