17481 resultaten - Pagina 926 van 1166
... 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 ...
[7] Daarop zeg Ik: dat doet Mijn barmhartigheid altijd voor een algemene ramp in de wereld, die de domme mensen zich altijd zelf op de hals halen ten gevolge van hun grote onbekendheid met alle dingen van de wereld! Tijdens en voor iedere ramp worden de mensen altijd door buitengewone verschijnselen vooraf gewaarschuwd om die plaats te verlaten en zich vol vertrouwen onder Mijn bescherming te begeven, waar hen zeker geen leed zou treffen; alleen zijn de mensen als gelukkige bezitters daarin steeds doof en blind en zijn dikwijls dommer dan de dieren en laten eerder al het ongemak over zich komen dan dat zij op de tekenen acht slaan en zich onmiddellijk onder Mijn bescherming stellen!Hoofdstuk 345: Verklaring over het verzamelen en verzorgen van de voor de ark bestemde dieren door de engelen. Over het buitengewone toelaten van grote catastrofen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Maar Mahal zei: 'Jij spreekt volgens je aard en kent mijn nood niet! Ben ik niet een mens zoals jij, en hebben wij niet één vader en één moeder?! De Heer heeft jou deze ark zelfs aangeboden volgens de opgegeven maten voor jouw redding terwijl je Hem er toch niet om hebt gevraagd, maar Mij liet Hij op de aarde rondlopen als een wild dier vanwege mijn kinderen, en zei mij niet dat ook ik een reddingsark voor mijzelf moest bouwen!
Hoofdstuk 350: Noach draagt de kleine ark aan Mahal over. Mahals koppige eis aan de Heer. De drie kinderen van Mahal werden door het vuur van Gods toorn weggenomen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] En zie, daaruit bestaat de nood van mijn hart; en ik wil daarom niets doen en wil wachten op het uitdrukkelijke woord van de Heer! Wanneer Hij duidelijk met mij zal spreken, zal ik ook duidelijk volgens Zijn woord handelen! Maar dwingen tot iets wil ik de Heer noch door een bede noch door een offer; eerder wil ik te gronde gaan dan de Heer in Zijn vrijheid van handelen aan mij beïnvloeden!
Hoofdstuk 350: Noach draagt de kleine ark aan Mahal over. Mahals koppige eis aan de Heer. De drie kinderen van Mahal werden door het vuur van Gods toorn weggenomen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Wil Hij deze ark voor mij zegenen, dan zal Hij dat doen zonder mijn verzoek, zoals Hij jou heeft opgedragen de ark te bouwen zonder jouw verzoek; maar wil Hij dat niet, dan zal ik geen gebruik maken van de ark, maar zal met de mijnen moedig het bittere lot van miljoenen delen en zal er bovendien nog getuige van zijn hoe de slechte mensen voor hun misdadigheid zullen boeten! Amen.'
Hoofdstuk 350: Noach draagt de kleine ark aan Mahal over. Mahals koppige eis aan de Heer. De drie kinderen van Mahal werden door het vuur van Gods toorn weggenomen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Blijf dus hier en wees getuige van Mijn toorn over de aarde en over jou; maar je kinderen neem Ik van je weg omdat zij niet ingestemd hebben met jouw lied, en zo zul je Mij in ieder geval in Mijn toorn leren kennen omdat je Mij in Mijn liefde niet wilde erkennen! - Het geschiede!'
Hoofdstuk 350: Noach draagt de kleine ark aan Mahal over. Mahals koppige eis aan de Heer. De drie kinderen van Mahal werden door het vuur van Gods toorn weggenomen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] En wees dan daarom geroemd, geloofd en geprezen, U mijn God en Heer en mijn almachtige, heilige Schepper en Vader! Ik heb met U getwist omdat ik pijn leed; maar nu wil en zal ik niet meer met U twisten, want ik heb nu geen pijn meer!
Hoofdstuk 351: Mahals vlucht naar een hoge rots en naar Adams grot. Mahals zelfgesprek. Het genadige woord van de Heer tot Mahal. Het aanbreken van de duisternis en Mahals ronddwalen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Na deze woorden van Mahal klonk als een echo uit de innerlijke ruimten van de grot: 'Mahal, Ik heb Mijn toorn tegen jou getemperd omdat jij je boosheid hebt getemperd terwijl Ik je geweldige slagen gaf vanwege je hardheid ten aanzien van Mij; maar toch moet je op aarde voor je eerdere veelvuldige dwaasheid boeten tot Ik je zal aannemen, - want jouw wandaad tegen Mij was groot!
Hoofdstuk 351: Mahals vlucht naar een hoge rots en naar Adams grot. Mahals zelfgesprek. Het genadige woord van de Heer tot Mahal. Het aanbreken van de duisternis en Mahals ronddwalen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] O Mijn Noach, dat is een hard gelag voor een Vader die Zijn kinderen voor de afgrond ziet en hen niet kan en mag helpen - dan alleen door een nieuwe drastische gevangenname, welke het op handen zijnde en nu onontkoombare gericht is! - Wat moet Ik daarvan zeggen?
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Zie, er zijn op aarde in ver van hier verwijderde gebieden nakomelingen van Kaïn! Voor hen was een indirecte openbaring genoeg, en tot op dit uur leven zij nog in Mijn orde; en de weinigen onder hen die meer of minder regelmatig door een daad hun geweten hebben belast, heffen nu in deze algemene nacht van het naderende gericht vertwijfeld hun handen naar Mij op en smeken Mij om erbarmen!
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Maar Ik zeg je: zie, Ik zal Mij ook in hun nood over hen ontfermen; maar dit uitgestrekte gedeelte van de aarde waar Mijn kinderen tussen de kinderen van de wereld wonen, zal nu Mijn onverbiddelijke gericht ondergaan!
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] En toen Noach met de Heer bij de ark aankwam, zei de Heer tegen hem: 'Noach, ga nu met je gehele huis de ark in; want in deze tijd heb Ik alleen jou rechtvaardig bevonden voor Mijn aangezicht!
Hoofdstuk 353: Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Zie, de reden daarvan is als volgt: toen dacht Ik in Mijn hart met Mijn afgewende alziend vermogen: `Er zullen toch wel mensen uit de laagte komen om hier bescherming te zoeken!'
Hoofdstuk 353: Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] En zie, Ik wilde Mijzelf in Mijn alziendheid niet afvragen of de mensen die Ik zo dikwijls heb geroepen dat zouden doen! Maar nu Ik hen heb aangezien zag Ik geen wil meer, daar al hun geesten door het vlees en de wereld waren verteerd, en Ik zag ook dat geen van hen zou komen!
Hoofdstuk 353: Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'O Heer van hemel en aarde, almachtige God, mijn heilige, meest liefdevolle Vader! Ik heb in deze, mijn laatste dagen zwaar tegen Uw hart gezondigd; ja, tegen Uw allerheiligste hart, dat vervuld is met de eindeloze eeuwige Vaderliefde heb ik zwaar gezondigd! O heilige Vader, eeuwige liefde, - zal ik, een ellendige worm van het stof, van het niets, ooit weer erbarmen en genade vinden voor Uw allerheiligste aangezicht?'
Hoofdstuk 355: Mahal bekent deemoedig zijn zonden in het aangezicht van de Heer. De heilige Vader getuigt van Zijn liefde en barmhartigheid. Het gericht van de zondvloed, de eigen schepping van de dwaze mensen. Satan opgeroepen door de Heer. De hellevaart van Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit. De Heer leidt Mahal naar de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] De Heer sprak echter: 'Mahal, Mijn zoon, jij die verloren was en je nu weer door Mij hebt laten vinden en laten vastgrijpen, sta op! Want Ik, je eeuwige, heilige Vader, zeg je: voor Mijn eeuwige en oneindige liefde is niemand zover van Mij afgevallen dat Ik Mij niet over hem zou willen ontfermen als hij bij Mij komt in de berouwvolle erkenning van zijn zonde!
Hoofdstuk 355: Mahal bekent deemoedig zijn zonden in het aangezicht van de Heer. De heilige Vader getuigt van Zijn liefde en barmhartigheid. Het gericht van de zondvloed, de eigen schepping van de dwaze mensen. Satan opgeroepen door de Heer. De hellevaart van Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit. De Heer leidt Mahal naar de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)