Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 926 van 1088

...  914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939  ...
[2] Zonder deze onvoorwaardelijke hoogste vrijheid zou Ik, en zouden allen die met Mij volledig één zijn geworden, je reinste illusie zijn, en de volkomen gelukzaligheid van Mijn kinderen een leugen. Daarom kun je je hier helemaal gedragen al was je volkomen de heer des huizes. En anderen kunnen dat eveneens doen, want hier in Mijn huis bestaat geen rangorde. Hier is iedereen helemaal broeder en zuster en alleen Ik ben jullie aller Heer en Vader. Naar geest en innerlijke waarheid ben Ik echter ook jullie broeder. Nu weet je alles; handel daarom en vraag niet weer!'
Hoofdstuk 138: Heerlijkheid van Gods kinderen. De eetzaal van de Heer. De grote oertuin van de schepping. De activiteit van de volmaakte geesten in het groeiende besef van de liefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Ik zeg: 'Mijn broeder, jouw bezorgdheid komt iets te laat. Kijk maar eens achterom naar de deur waardoor wij binnen zijn gekomen en je zult hen allen zien, bekleed met dezelfde onderscheidingstekenen! Vol verrukking komen zij Mij daarvoor danken. Tussen hen en jullie drieën bestaat alleen het verschil, dat zij deze tekenen wat eerder dan jullie in hun majestueuze woningen hebben gekregen. Vandaar dat zij deze ook reeds dragen, terwijl jullie ze nog niet hebben aangenomen. Hoe bevalt jullie dat?' Rudolf zegt: 'O Heer en Vader, ik vind geen woorden om U mijn dank uit te drukken! Zij hebben dus ook dezelfde bestemming als wij!’
Hoofdstuk 137: De drie keizers ontvangen hun rijkswaardigheidstekenen. Hun betekenis. Grote bestemming van de burgers van de hoogste hemel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De kroon is een teken dat jullie wat betreft jullie ziel, die jullie gelouterde lichaam is, Mijn kinderen zijn - en wat betreft jullie geest, die voortkomt uit Mijn hart en Mijn Ik in jullie is, Mijn broeders zijn. De scepter geeft aan dat jullie, omdat jullie Mijn Ik in jullie dragen, voor eeuwig met Mij gelijke regenten van de oneindigheid zijn. Het zwaard echter is een teken van de macht en het gezag dat jullie door Mij voor altijd is verleend. Het purper tenslotte getuigt ervan dat jullie uiterlijk evenals jullie innerlijk louter liefde is, en dat jullie evenals Ik overal slechts door de macht van de liefde alles willen regelen en beheersen. Daarom kunnen jullie nu zonder enig bedenken deze waardigheidstekenen aanvaarden.'
Hoofdstuk 137: De drie keizers ontvangen hun rijkswaardigheidstekenen. Hun betekenis. Grote bestemming van de burgers van de hoogste hemel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg echter tegen hen: 'Mijn lieve vrienden, van een voortdurend dragen van deze tekenen is immers geen sprake; maar jullie moeten ze toch aannemen en bezitten. Er zijn hier zeer uiteenlopende levensomstandigheden en opdrachten, vaak de schitterendste bezoeken uit de talloze wereldgebieden en heel veel missies naar verschillende werelden en zonnen. Eveneens naar de twee onmetelijke lagere hemelen en vooral naar hun talloze gemeenschappen, alsook zendingen naar de talloze geestenregionen van werelden in alle soort en maten. Voor zulke gelegenheden moeten de van hier uitgezonden aartsengelen van waardigheidstekenen zijn voorzien en deze dragen als duidelijk bewijs, dat zij zelf de machtigste overwinning op zichzelf hebben behaald en nu met Mij heren zijn over de hele oneindigheid.
Hoofdstuk 137: De drie keizers ontvangen hun rijkswaardigheidstekenen. Hun betekenis. Grote bestemming van de burgers van de hoogste hemel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] De dragers van de waardigheidstekenen komen naar Mij toe en zeggen: 'Vader, wat moeten we nu doen? Hij neemt deze onderscheidingen niet aan!' Ik zeg: 'Wil hij blijven zoals Ik, geef het dan maar op, want hier bestaat eeuwig geen dwang, maar volledige onvoorwaardelijke vrijheid. Deze broeder is echter geen alledaagse geest. Zoals hij zijn er maar weinig, daarom moeten we van hem ook iets goed vinden. Leg deze waardigheidstekenen in zijn kamer; als het nodig zal zijn, zal hij ze wel gebruiken. Breng nu echter voor de drie aardse vorsten hun eigen kronen, scepters, zwaarden en purper! Het zij zo!'
Hoofdstuk 136: Intrede in het binnenste. Robert als nieuwe aartsengel en hemelvorst. Zijn deemoed en wijsheid. Roberts waardigheidstekenen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Nu kijkt Robert naar Helena om haar te vergelijken met de bewoners van Mijn huis. Maar Helena is reeds van de schoonheid van Mijn kinderen voorzien. Robert schrikt er danig van en zegt: 'O Heer, wat is er toch met Helena gebeurd en met Mathilde-Eljah? Zij zijn ook al zo mooi dat ik hen nauwelijks nog durf aan te kijken.'
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] We treden nu binnen in het eerste vertrek, hetzelfde vertrek, waar de eens afgesloten deur naar toe leidt, en die men via de robijnen treden eerst bereikt.
Hoofdstuk 136: Intrede in het binnenste. Robert als nieuwe aartsengel en hemelvorst. Zijn deemoed en wijsheid. Roberts waardigheidstekenen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Robert, totaal verbluft over deze verschijning, zegt met diepe deemoedigheid: 'Mijn lieve hemelse vrienden en vriendinnen, hadden jullie mij in plaats van deze koninklijke waardigheidstekenen die van een schoenpoetser aangeboden, dan zou ik ze met de grootste ontroering hebben aangenomen, maar deze voor geen prijs van de hemelen! Als de Heer en Koning van de hemel en alle werelden geen kroon, scepter of zwaard draagt, waarom dan ik als arme zondaar wel? Kijk daar! Naast mij staan drie keizers, die al op aarde gewend waren kronen te dragen. Reik hun de insignes aan, zij worden daardoor niet verwaand. Maar ik zou er tenslotte verwaand door kunnen worden en dat zou echt geen winst voor mij betekenen, noch voor jullie en de gemeenschap, noch voor het Godsrijk in mijn hart. Dit laatste is mijn echte huis, waar ik leiding moet geven naar de ordening en in naam van de Heer en Vader. Laat daarom achterwege, wat me eeuwig niet toekomt!'
Hoofdstuk 136: Intrede in het binnenste. Robert als nieuwe aartsengel en hemelvorst. Zijn deemoed en wijsheid. Roberts waardigheidstekenen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Nu open Ik de deur en Mijn vrienden vallen op de treden op hun aangezicht neer. Robert zegt met bevend hart: 'O Vader, dat is teveel ineens voor een geschapen geest, voor een nietig levensatoom van Uw oneindigheid! Dit licht, deze heerlijkheid en de bovenmate hemelsmooie engelen, die met vochtige ogen hun oneindig mooie, zachte armen naar U en naar ons uitstrekken! Vergeleken bij hen zijn wij letterlijk vormloos ondanks ons al enigszins hemelse voorkomen!'
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] We komen nu in een grote vestibule van het huis. De vloer is van het zuiverste, doorzichtige goud. Aan beide zijden staan twaalf zuilen, die het plafond van de vestibule dragen. De zuilen stralen als zonnen en spelen in grootste pracht met alle kleuren van de regenboog. Ze bestaan uit zuiver diamant. De wanden van de vestibule zijn van porfier, het plafond is van smaragd en de treden naar de eerste verdieping (het huis heeft drie hoofdverdiepingen) zijn van zuiverste robijn met gouden randen en leiden recht .omhoog naar een grote deur, die niemand behalve Ik kan openen.
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Keizer Jozef zegt: 'Wat? Bij U, heiligste Vader, in Uw naaste omgeving zullen wij zijn? Dat zou teveel zaligheid voor ons arme zondaars zijn. Wij zijn reeds met het kleinste hoekje in deze stad geheel en al zalig en tevreden.' Ik zeg: 'Mijn lieve broeder, kijk, er staat toch geschreven: 'Waar Ik ben, daar zullen ook zij zijn, die Mij boven alles liefhebben.' Jullie hebben Mij nu boven alles lief en hebben Mij in jullie harten altijd meer liefgehad dan jullie dachten. Daarom moeten jullie ook daar wonen waar Ikzelf woon en met Mij werken in eeuwige gemeenschap. Jullie zullen velen in Mijn huis aantreffen, want het is heel groot en telt heel veel woningen. Laten we nu naar binnengaan! De drie broeders gaan voorop!'
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert zegt verder: 'O Heer en Vader vol liefde, zachtmoedigheid en geduld, wat is dat toch voor een prachtig paleis dat precies tegenover ons naar de morgen toe ligt?' - Ik zeg: 'Dat is Mijn hoogsteigen huis! Maar daarin zijn heel veel woningen waarvan jij er nu ook een voor eeuwig zult betrekken. En jullie allen die nu bij Mij zijn, zullen ook daarin wonen. Deze woningen zullen jullie zeker heel goed bevallen.'
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Kijk nu eens naar de grote scharen, die ons vanuit de stad tegemoet snellen en ons duidelijk zichtbaar hun hoogste, liefdevolle vriendschap komen aanbieden.' Robert zegt: 'O Heer, ik verga van verrukking en liefde als ik naar U kijk! U bent bij ons en dit alles is Uw werk. Heer, wat zijn wij dan, dat U ons zo oneindig genadig bent? O God, o God, hoe groot, heerlijk en heilig bent U toch!'
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] En Ik zeg tegen hem: 'Kijk, eigenlijk ben Ikzelf deze zon! Er zijn nog twee hemelsferen: in de richting van de avond een zuivere 'wijsheidshemel' en naar de middag toe een' liefde-wijsheidshemel'. De bewoners van deze beide hemelen zien mij slechts als een zon, en wel als de zon die je nu midden boven de stad ziet schijnen.
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik wijs hem de streek naar de middag aan en zeg: 'Daar zul je hen allemaal aantreffen, want ook zij wonen in jouw huis. De aartsvaders wonen echter in eigen grote huizen, die je mettertijd allemaal zult leren kennen, want huizen zoals het nieuwe van jou, zijn er oneindig veel in Mijn rijk. Je zult het in geen eeuwigheid voor elkaar krijgen deze allemaal te leren kennen, maar in Mijn grote huis zul je ze te zien krijgen naar de mate van de hemelse behoeften. Ken je trouwens de geest, die ons nu over de straat tegemoet snelt?'
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939  ...