Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 930 van 1490

...  918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943  ...
[11] Toen echter Muthaël bij je kwam en je dat in bedekte termen aangaf, herkende je vanuit je gevoel dat hij degene is die eens vanuit de Heer je gezegende man zal worden; en als gevolg van dit inzicht heb je Muthaël met een zeer veelzeggende, buitengewoon vriendelijke blik aangekeken en hebt juist door deze mooie blik de anders bijzonder wijze Muthaël een grote wond toegebracht waaraan bijna zijn hele wijsheid zou zijn doodgebloed! En sindsdien is Muthaël helemaal in jouw liefde begraven en kan zich niet verheffen uit zo'n woning waarin geen leven is!
Hoofdstuk 97: In de hut van de Heer. Purista klaagt erover, dat de verliefde Muthaël haar blijft nalopen. Het wijze antwoord van Henoch, de kenner van het hart. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Zie, dat was dus een kleine fout van je, die je weer goed moet maken! Deze fout kun je goedmaken door de Heer te vragen of Hij Muthaël wil zegenen en hem op het rechte pad van het heil wil brengen!
Hoofdstuk 97: In de hut van de Heer. Purista klaagt erover, dat de verliefde Muthaël haar blijft nalopen. Het wijze antwoord van Henoch, de kenner van het hart. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Ik heb mij gisteren misschien bezondigd omdat ik, het voortdurende zinloze gepraat en de onnodige vragen beu, Muthaël klinkklaar heb afgewezen en tegen hem heb gezegd: `Omdat je zonder noodzaak zo opdringerig bent en mij voortijdig tot vrouw wilt hebben, zeg ik je nu in volle ernst dat ik een weerzin tegen je heb en ik geef je de volle verzekering dat je mij nooit van de Heer zult doen afkeren! Doe jij in je bronstige ijdele liefde voor mij, slechts een schepsel, nog maar een enkele stap, dan zal ik de Heer bij deze haard zweren voor eeuwig alleen te blijven uit zuivere liefde tot Hem en nooit een man van de aarde aan te kijken!'
Hoofdstuk 97: In de hut van de Heer. Purista klaagt erover, dat de verliefde Muthaël haar blijft nalopen. Het wijze antwoord van Henoch, de kenner van het hart. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Maar Henoch hief zijn rechterhand op en zei 'Luister, stomme begeerte van het vlees, de deze man, met Gods belofte vervuld, op kwalijke wijze gevangen hebt genomen, ik gebied je met de macht van de Heer in mijn borst dat je meteen verstomt en wijkt van deze man die door God beroepen is!'
Hoofdstuk 98: Henoch geneest de gemoedszieke, verliefde Muthaël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] O Vader, hoe was het toch mogelijk, dat ik ook maar enkele ogenblikken lang deze Purista bijna meer kon beminnen dan U, heilige Vader?!'
Hoofdstuk 98: Henoch geneest de gemoedszieke, verliefde Muthaël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Deze woorden sloten Muthaëls mond. En allen verwonderden zich ten zeerste over deze verandering van Muthaël.
Hoofdstuk 98: Henoch geneest de gemoedszieke, verliefde Muthaël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] En Lamech uit de laagte keek ook geheel verbluft naar deze toestand en zei tegen Henoch: 'Broeder, bij de huidige stand van zaken zal ik, zoals het mij voorkomt, met deze man niet veel te bespreken krijgen!'
Hoofdstuk 98: Henoch geneest de gemoedszieke, verliefde Muthaël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Maar Henoch antwoordde hem: 'Laat maar! Pas als het blad helemaal omgekeerd zal zijn, zul jij, op de juiste plaats, heel veel te bespreken krijgen; maar laten wij voor nu deze zaak rusten! Want nu moet Purista naar Muthaël komen en aan hem weer goed maken wat zij hem eerder, hoewel enigszins buiten haar wil, heeft aangedaan! Zo wilde Heer het! Laten wij dus de zaak tot dan rusten en de weg van de goddelijke orde gaan! Amen.'
Hoofdstuk 98: Henoch geneest de gemoedszieke, verliefde Muthaël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Na deze woorden van Henoch aan Lamech kwam Adam pas weer tot zichzelf en vroeg aan Henoch: 'Luister, mijn geliefde zoon Henoch! Wat is dat nu voor een verschijnsel? Een gloeiende Muthaël, die bij Purista de hemel der hemelen meende te vinden, - die zich gisteren nog in de wonderbaarlijkste diepten over Purista verloor, welke diepten als onberekenbare gevolgen van de genade uit de door God beloofde verbinding noodzakelijk moesten voortvloeien; een Muthaël, zeg ik, die mij voorspelde dat het behoud van het menselijke geslacht op deze aarde zou afhangen van deze door God beloofde verbinding, - die is nu een pure verachter van Purista geworden, en zoals het mij voorkomt, is zij hem onverschilliger geworden dan ons het deel van deze aarde dat we nog helemaal niet kennen!
Hoofdstuk 99: Adams verwondering over Muthaëls innerlijke verandering. Purista in verlegenheid. Muthaëls woorden over de ijdelheid van alle neigingen. Purista's berouw en verzoek om vergeving. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] De aarde danst voortdurend als een dwaas vrolijk kind om de grote zon; maar waar is de rustige wijze onder ons die deze dans niet dagelijks steeds moet meemaken?! Zelfs in mijn slaap moet ik de dolle lust van de aarde meemaken!
Hoofdstuk 99: Adams verwondering over Muthaëls innerlijke verandering. Purista in verlegenheid. Muthaëls woorden over de ijdelheid van alle neigingen. Purista's berouw en verzoek om vergeving. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Deze woorden braken Purista's hart en zij begon bitter te wenen en sprak: 'Wanneer de geroepene zulke woorden bezigt als het om de hoogste ernst gaat, wat zullen dan wel de niet-geroepenen voor woorden bezigen?! - O Muthaël, heb je dan geen hart meer dat mij kan vergeven, als ik te hard ben geweest?'
Hoofdstuk 99: Adams verwondering over Muthaëls innerlijke verandering. Purista in verlegenheid. Muthaëls woorden over de ijdelheid van alle neigingen. Purista's berouw en verzoek om vergeving. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Maar na deze voorrede van Henoch tot Lamech wendde Muthaël zich tot Henoch en zei tegen hem: 'Henoch, vertel me toch wie die kleine mensen zijn, en in het bijzonder degene tegen wie je zojuist hebt gesproken! Behoren zij tot degenen uit de laagte, die nu gereinigd schijnt te zijn, die in de tijd dat de Heer in ons midden was de euvele moed hadden een uitval tegen ons te ondernemen? Of zijn dat misschien mensen die in de uiterste hoek van de middernacht zijn geboren? Vertel me toch wat dat voor mensen zijn!'
Hoofdstuk 101: Muthaëls geringschatting van de gasten uit de laagte en zijn spitse vraag aan koning Lamech. Lamechs gezouten antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En Henoch zei daarop tegen Muthaël: 'Luister, ik heb de juiste man onder deze mensen daarnet gewaarschuwd dat hij voorbereid moet zijn op een gesprek met jou! Maar daar je nu zelf nader kennis wenst te maken met deze, - wel lichamelijk, maar niet geestelijk kleinere mensen dan wij, geef ik je deze raad: wend je meteen tot degene die naast mij staat en die ook Lamech heet; hij kan je het beste over een en ander inlichten! Doe het zonder schroom of terughoudendheid! Ik ben er bij voorbaat van overtuigd dat je uiteindelijk buitengewoon tevreden zult zijn met zijn kleine postuur!'
Hoofdstuk 101: Muthaëls geringschatting van de gasten uit de laagte en zijn spitse vraag aan koning Lamech. Lamechs gezouten antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] En ook Adam wenkte instemmend naar Muthaël dat hij zich meteen tot deze kleine mens moest wenden, want hij wist wel hoe gezouten Lamech hem de waarheid zou kunnen zeggen.
Hoofdstuk 101: Muthaëls geringschatting van de gasten uit de laagte en zijn spitse vraag aan koning Lamech. Lamechs gezouten antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Lamech keek hierop Muthaël veelzeggend aan en zei daarop zeer weloverwogen en met enigszins verheven stem: 'Luister, jij anders toch zo wijze man van de morgen, deze vraag strekt je in het geheel niet tot eer, want zo'n waag stellen de eenvoudigste straatvegers in mijn grote stad Hanoch, die tot op heden nauwelijks hebben geweten dat ze van menselijke afstamming zijn!
Hoofdstuk 101: Muthaëls geringschatting van de gasten uit de laagte en zijn spitse vraag aan koning Lamech. Lamechs gezouten antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943  ...