Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 94 van 215

...  82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107  ...
[4] Ik zei: 'Mijn beste vriend en broeder, niets anders dan dat jouw vermeende grote zaligheid in Mijn gezelschap en dat van de aartsengel Rafaël nog niet de hoogste graad heeft bereikt en die pas zal bereiken, wanneer je al Mijn bouwwerken en scheppingen steeds nader en beter zult leren kennen! Jij weet nu wel dat in Mij een geweldig grote scheppende eigenschap huist en je maakt je daar een zo groot mogelijke voorstelling van, sinds je die paar tekenen door Mij hebt zien doen; maar je zult je er vast een heel andere voorstelling van maken wanneer je innerlijke gezichtsvermogen ten aanzien van Mij door Mijn werken te beschouwen buitengewoon veel weidser en verhevener zal worden. Want dan pas zal het werkelijk goddelijke in Mij zich in een steeds hoger licht aan je voordoen, hoewel eeuwig nooit in het allerhoogste finale licht, dat Ikzelf in Mijn innerlijk ben, en wel omdat dat voor iedere vanuit Mij geschapen geest zelfs in zijn hoogst mogelijke voleinding onmogelijk is.
Hoofdstuk 207: Over de onbevattelijkheid van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik zei: 'Als Ik jullie alleen voor deze wereld geschapen en geroepen zou hebben, zou Ik jullie ook alleen maar goede wereldse dingen kunnen voorspellen; maar omdat Ik jullie alleen voor Mij en voor Mijn rijk aan gene zijde heb geroepen - wat maak je je er dan druk om als Ik jou, wat deze wereld aangaat, niets goeds en aangenaams kan voorspellen? Want je weet toch dat de eigenlijke slechte en duistere wereld alleen datgene liefheeft en gelukkig maakt, .wat. .is zoals ze zelf is; wat echter niet zo is, vervolgt en verdoemt zij .
Hoofdstuk 212: De belijdenis van Petrus en zijn verzoek om de gelijkenis van de zaaier uit te leggen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Simon Juda zei: 'O Heer en Meester, met deze heilige vraag van U hebt U een enorme steen van mijn borst gewenteld. Want dat U dat beroep op ons doet heeft althans bij mij de dwaze gedachte opgeroepen, dat U daarmee in ernst zou willen dat wij later niet alleen aan de mensen, die eigenlijk een goede akker voorstellen, maar ook aan de bergen, bossen, meren en rivieren, aan alle vogels en alle in de lucht levende dieren, alle dieren op de aarde en zelfs aan alle vissen in het water Uw evangelie moeten prediken; want de creatuur is nu eenmaal alles wat door U geschapen is, en als wij Uw evangelie in de hele wereld aan al het geschapene moeten verkondigen, heeft mijn verstand toch onmogelijk iets anders kunnen bedenken dan letterlijk ten uitvoer te brengen wat U ons hebt opgedragen.
Hoofdstuk 213: Over het verkondigen van het evangelie aan alle schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Daarop zei Simon Juda met benepen stem: 'Och, daar was sprake van het uitrukken van ogen en het afhakken van handen, als het een of ander je mocht ergeren; want het zou beter zijn om met één oog en met één hand in de hemel opgenomen te worden dan met twee ogen en twee handen in de hel af te dalen.
Hoofdstuk 214: De beelden van het uitrukken van de ogen, het afhakken van de handen en van het eten en drinken van het vlees en bloed van de Heer (20.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Zie, Ik ben de Heer van alle schepselen in de hele oneindigheid en derhalve ook van die op deze aarde -en zo brengen deze kraanvogels Mij, zoals Ik je al heb gezegd, een ochtendgroet! En om het jou te bevestigen zullen de kraanvogels heel dicht bij ons komen, en op Mijn wenk zullen ze zich dan naar de vijver begeven die Ik gisteren door Mijn Rafaël voor jou heb geschapen; daar zullen ze een ochtendmaal nemen en zich voorzien van een watervoorraad, die zij nodig hebben om verder te vliegen.'
Hoofdstuk 226: Een ochtendgroet van de kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] En nu weet jij, beste vriend, over al die dingen meer dan je nodig hebt. Ik heb je dit nu allemaal getoond, opdat je gemakkelijker inziet dat de Heer werkelijk de meest volmaakte en niet te evenaren Meester is in al Zijn geschapen dingen, en vooral dat had je nodig!'
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik zei: 'Mijn beste vriend, je hebt hier een heel goede en juiste vraag gesteld; maar één ding heb je daarbij vergeten, en dat is dat God op deze aarde noch de aarde zelf noch alles wat ze bevat, voor een eeuwige bestaansduur heeft geschapen en ook niet heeft willen en kunnen scheppen!
Hoofdstuk 238: De pest van de traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Wat overigens het geloof in een of andere god betreft, laten wij ieder mens bij zijn geloof, of daar nu waarheid dan welleugen in steekt -want ieder mens moet leven, sterven en zalig zijn naar zijn geloof; al het overige laten wij over aan die machten, die de aarde, de zon, de maan en alle sterren hebben geschapen, en er heeft nog nooit een wijs man zijn stem tegen onze grondbeginselenverheven.
Hoofdstuk 242: De verdraagzaamheid van de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] En zie, allen vielen in een diepe slaap. Maar Ik, als de mens Jezus en toch God van eeuwigheid, stond daar alleen en riep Lucifer bij Mij, de gevallen aartsengel, ter wille van wie dit allemaal was geschapen.
Hoofdstuk 16: De Heer en Lucifer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] De Godheid wilde dus scheppen en sprak vervolgens tegen Zichzelf: 'In Mij rust alle kracht der eeuwigheden; laten Wij derhalve een wezen scheppen dat toegerust is met alle kracht gelijk aan Mijzelf, maar zo, dat het die eigenschappen in zich draagt waarin Ik Mijzelf kan herkennen!' En er werd een geest geschapen die toegerust werd met alle kracht uit Mij, om de krachten die in Mij rusten zichtbaar aan de Godheid te tonen.
Hoofdstuk 17: De onthulling van het scheppings en verlossingsplan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[11] Want in ieder mens ligt ten eerste reeds een innerlijke drang om Diegene te zoeken die de wereld en alles wat daarop is heeft geschapen, omdat zo iemand wel inziet dat de Schepper van al die grote dingen uiterst wijs, uiterst machtig en uiterst goed moet zijn, en dat een mens die Hem aldus herkent, Hem wel boven alles moet achten en liefhebben en dan ook zijn medemensen, die voor hem een even wonderbaar werk Gods zijn, evenzeer moet achten en liefhebben als zichzelf. Dat zijn twee wiskundige waarheden, waartegen niemand enige twijfel kan inbrengen. En dan komt ten tweede het feit dat de mens die helder begrijpt dat Gods macht en wijsheid al die dingen heeft geschapen, daarna ook moet inzien dat God dergelijke wonderen niet tot bestaan heeft geroepen om alleen van vandaag op morgen, als het ware als tijdverdrijf van de Schepper te bestaan, maar dat zelfs het kleinste van Zijn werken voor eeuwig een steeds hogere bestemming in zich draagt.
Hoofdstuk 220: Over het doen van wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Bijna met tranen in zijn ogen zei de waard tegen Mij: 'Heer en Meester, ik heb het weliswaar reeds duidelijk in mijn hart gevoeld dat U en die Galileeër, die de Farizeeën die nu in mijn huis zijn, willen gaan vervolgen, een en dezelfde persoon zijn. Maar wat mijn hart daarbij vermoedde is voor mij nu ook volkomen zeker geworden, namelijk dat U niemand anders bent dan de gepersonifieerde hoogste Godheid Zelf; want dergelijke wonderen doen en in duidelijke bewoordingen uitleggen hoe de huishouding van de natuur in elkaar zit, kan alleen iemand die daar volledig in is doorgedrongen en in zichzelf een allergrootste heerser daarover is geworden. Wie uit het niets brood en uit water wijn kan scheppen, kan ook de hemel en alle sterren daarvan met één woord tevoorschijn roepen, zoals Mozes dat voor de Joden van zijn tijd heeft beschreven. Ik dank U dus van ganser harte, Heer van hemel en aarde, dat u mij waardig bevonden hebt om mij en mijn huis te bezoeken dat U altijd ijverig heeft gezocht, en nu ook in alle volheid heeft gevonden.'
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] (De Heer:) 'Mijn leerling Johannes heeft je al gezegd en Ik bevestig het jou, dat in de twee geboden: 'Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf' de tien geboden van Mozes vervat zijn en al het overige wat de mens moet doen om de in hem wonende geestvonk te wekken en steeds meer één te laten worden met zijn ziel. Want alleen in de juiste levenswandel in Gods ogen en in de juiste daden van liefde voor jullie naasten vinden jullie de ware voldoening, innerlijke vrede en de juiste overwinning op jullie hartstochten en de dood. In wie eenmaal de overtuiging wakker is geworden die het hem onmogelijk maakt tegen die geboden te zondigen, bespeurt reeds op deze aarde de ware hemel; want hij is onaantastbaar geworden voor alle aanvallen van het kwaad, daardoor een echte heerser in zichzelf en vanuit zichzelf een heerser over de natuur.
Hoofdstuk 11: Over de innerlijke opwekking en over het voortleven na de dood - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] De engelengeest voerde mij weg naar een mij volkomen onbekend zonnegebied -waar eveneens planeten rond een zon cirkelden, net als hier -en toonde mij heel duidelijk dat de juiste zorg voor dit gebied aan hem was toevertrouwd; want alles gehoorzaamde uiterst nauwgezet aan zijn woord. Daarbij stroomde alle kracht in hem binnen alleen maar door zijn eigen wil op te laten gaan in die van U, die hij als de enig ware en juiste heeft herkend, waardoor hij er dus geen moeite mee had zich aan de hogere wil te onderwerpen en die uit te voeren.Al de wonderbaarlijke diersoorten en planten die ik heb gezien, waren zijn gedachten. Die plaatste hij, nadat ze in zekere zin door U onderzocht waren en vastgesteld was dat ze getrouwe evenbeelden van Uw grondgedachte waren, buiten zichzelf en fixeerde ze door de gedachte in zichzelf vast te houden en door die in de materie vorm te geven. Zo werd er iets geschapen.
Hoofdstuk 12: De innerlijke belevenis van Phoikas - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Als er nu een wezen geschapen zou worden, dat op die grens geplaatst is, van waaruit het zich vrij naar beide kanten kan ontwikkelen, is het gemakkelijk in te zien dat het dat vermogen om te weigeren steeds meer in zichzelf kan ontwikkelen, zichzelf daarmee steeds meer van de juiste middengrens verwijdert en zich tenslotte tot in de meest oneindige diepten van de tegenpool, dat wil zeggen in de uiterste hardvochtigheid kan verliezen. Jullie kunnen je bij een slecht mens dus altijd nog een slechter, liefdelozer mens voorstellen, die zich in de uiterste verwijdering van die middengrens, totaal in eigenbelang verliest.
Hoofdstuk 17: De onthulling van het scheppings en verlossingsplan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107  ...