Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 94 van 1490

...  82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107  ...
[17] En IK zei tegen hem: " Jij en allen, die ongetwijfeld jouw lot gedeeld zouden hebben, jullie zijn nu helemaal genezen, maar wees in de toekomst vrienden van mensen en geen vrienden van honden! Waarvoor moesten jullie zo buitengewoon veel honden houden? Alleen diegenen moeten ze houden, die ze nodig hebben bij de jacht op wilde, verscheurende dieren, en de schaapherders van grote kudden als bescherming tegen de wolven, beren en hyena 's. Niemand anders heeft een hond nodig. Maar wie er toch een wil houden, moet hem goed aan de ketting houden, opdat de armen niet vanwege de kwade honden bang zijn om jullie huis binnen te gaan en je om een aalmoes te vragen. Wie van jullie in het vervolg deze raad niet zal opvolgen, zal van zijn honden hetzelfde loon ontvangen dat jou ten deel viel.
Hoofdstuk 67: De genezing van de razende.(27 .10.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] Na deze woorden gaan ze getroost naar huis terug, gaan meteen naar de synagoge en vertellen de Farizeeën alles wat hier is gebeurd, en geven daarvoor een grote offergave.
Hoofdstuk 67: De genezing van de razende.(27 .10.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] De FARIZEEËN, die eerder nog niets over deze razende hadden gehoord, beginnen zich zeer te verbazen en zeggen: "Waarlijk, dat is een genezing, die alleen aan God mogelijk kan zijn! Dat is in heel Israël nog nooit gehoord! Waarlijk, deze mens doet dingen, die de allergrootste profeten nooit hebben gedaan! Er is geen ziekte die hij niet zou kunnen genezen, en geen dode in het graf, die hij niet weer in het leven terug zou kunnen roepen! Dat is toch een mens, zoals de aarde er nog nooit een heeft gedragen! Ga nu naar huis en kom morgen weer terug, dan willen wij het met jullie nog verder over hem hebben!"
Hoofdstuk 67: De genezing van de razende.(27 .10.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Ik zeg jullie allen: Laat jullie liefde voor je kinderen als een kaars branden, maar laat de liefde voor de vreemde kinderen van arme ouders een grote fakkel zijn! Want niemand in de wereld is armer dan een arm verlaten kind, ongeacht of het een jongen of een meisje is. Wie zo'n arm kind in Mijn naam opneemt en het lichamelijk en geestelijk verzorgt als zijn eigen bloed, die neemt Mij op, en wie Mij opneemt neemt ook Hem op, die Mij in deze wereld heeft gezonden en helemaal Eén met Mij is!
Hoofdstuk 68: Een evangelie voor de welgestelden. In het schoolgebouw van Jaïrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Deze uitroep, die, zonder dat de vrouw dat wist, Mij alleen betrof, kostte Mij enige tranen van grote ontroering, zodat Ik Mij van haar moest afwenden.
Hoofdstuk 68: Een evangelie voor de welgestelden. In het schoolgebouw van Jaïrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Na deze woorden droogde IK de tranen van Mijn ogen en zei tegen de nog helemaal van liefde tot God gloeiende vrouwen kinderen: "Lieve vrouw! Omdat je liefde en je geloof in God zo sterk is, zoals dat nog maar zelden voorkomt, daarom kan Ik je niet zo maar laten gaan. Zend de oudste zoon naar je man om hem te halen, want Ik heb nog veel belangrijks met hem te bespreken!"
Hoofdstuk 68: Een evangelie voor de welgestelden. In het schoolgebouw van Jaïrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Na deze les staat de VROUW met haar kinderen op, dankt Mij nog eenmaal tesamen met haar kinderen en roept tenslotte luid: "O God van Abraham, Isaäk en Jacob, hoe groot, goed en heilig en hoe oneindig machtig en wijs zijt Gij, die ons arme zondaars een mens uit Uw hart hebt gegeven, die macht heeft gekregen om al onze lichamelijke en geestelijke gebreken te genezen! U, heilige Vader alleen zij eeuwig alle lof, alle liefde, alle eer en alle prijs! O Gij goede Vader, hoe goed bent U voor hen, die op U alleen vertrouwen! Wel bestraft U allen hard, die Uw geboden niet opvolgen, maar als de berouwvolle zondaar dan weer tot U roept: 'Goede heilige Vader, vergeef mij zwakke!', o dan verhoort de heilige goede Vader hem meteen weer en helpt hem met Zijn almachtige arm uit iedere nood!
Hoofdstuk 68: Een evangelie voor de welgestelden. In het schoolgebouw van Jaïrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Na deze woorden loopt de knaap meteen naar de stad en komt snel met de genezen vader terug.
Hoofdstuk 68: Een evangelie voor de welgestelden. In het schoolgebouw van Jaïrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Toen de beiden arriveerden, zei IK tegen hem: "Vriend, Ik heb je laten roepen opdat je niet alleen naar lichaam, maar vooral ook naar ziel helemaal gezond zult worden en zult weten waarom dit allemaal met je is gebeurd. In de eerste plaats zul je gedurende deze avond Mijn gast zijn tesamen met je lieve vrouwen je kinderen, en ten tweede zul je hier zoveel zien en horen, dat je daardoor gemakkelijk te weten zult komen wie Degene is, die je heeft genezen. Nadat jij en je vrouw dat zullen begrijpen, zal het voor jullie nog duizendmaal lichter in het gemoed worden, en je zult inzien dat je werkelijk volkomen genezen bent.
Hoofdstuk 68: Een evangelie voor de welgestelden. In het schoolgebouw van Jaïrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Bij het zien van deze kist kwamen JAÏRUS de tranen in de ogen en hij zei half huilend: "Wat is de wereld toch vreselijk! De teerste bloemen ontluiken op haar bodem en wat is hun lot? Te sterven en te vergaan! De welriekende geur van de roos wordt maar al te snel de geur der walging en de tere onschuldige lelie verspreidt tijdens haar ontbinding een weerzinwekkende lucht; het hemelsblauw van de hyacinth wordt grauwgeel als de dood en de anjelier sterft -zoals duizenden van haar lieflijk geurende zusters.
Hoofdstuk 69: Nogmaals in de grafkelder van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Deze jongen was, zou men kunnen zeggen, een engel! Godvrezendheid bezielde hem reeds vanaf de wieg, en op zijn tiende jaar kende hij de Schrift al en hield hij de geboden als een vrome volwassen Jood, kortom, zijn waarlijk kinderlijk vrome levenswandel en zijn verbazingwekkende levendige geestelijke vaardigheden rechtvaardigden onze mooiste verwachtingen. Maar hij kreeg een kwaadaardige ziekte en geen dokter wist daar raad mee, en zo stierf met deze jongen alles wat men met recht binnen niet at te lange tijd van hem zou hebben kunnen verwachten.
Hoofdstuk 69: Nogmaals in de grafkelder van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Dan vraag je je toch af waarom God de Heer, die vol liefde en barmhartigheid is, dit doet aan mensen die op Hem hopen en vertrouwen! Duizend arme kinderen dwalen zonder onderdak en beschaving rond, en God roept ze niet weg van deze aarde, maar kinderen van ouders, die alle mogelijkheden bezitten om hun kinderen die opvoeding te geven die God alleen maar welgevallig kan zijn, moeten gewoonlijk het onderspit delven! Waarom dan op die manier?
Hoofdstuk 69: Nogmaals in de grafkelder van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als het God welgevallig is om alleen maar verwilderde kinderen op deze aarde te zetten, die nauwelijks vijf woorden kunnen spreken, dan doet God er goed aan, ieder kind dat toont wat meer verstand te bezitten meteen van de aarde weg te nemen en alleen de sukkels naast de apen in leven te laten! Maar als God de bedoeling heeft om geestelijk actieve, vrome, God kennende en liefhebbende mensen op deze aarde te hebben, dan vind ik dat God meer op het leven van zulke kinderen moet letten, dan het tot nog toe treurig genoeg het geval was!"
Hoofdstuk 69: Nogmaals in de grafkelder van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Want als God alle kinderen, die reeds in hun jeugd geest en talent vertonen, van de wereld weg zou nemen, dan zouden jullie allemaal, die nu hier bij Mij zijn, al in de aarde vergaan zijn! Maar omdat jullie nog behoorlijk op leeftijd hier zijn, is je verwijt aan God niet terecht! Want jullie waren in je jeugd ook geestelijk veelbelovend, jullie waren ook kinderen van in ieder opzicht zeer vermogende ouders, en toch heeft God jullie laten leven, terwijl Hij elders bij de heidenen vele duizenden kinderen door dysenterie en veel andere kwaadaardige ziekten van de aarde heeft weggenomen. En daarover hebben die arme ouders net zoveel leed gedragen als de ouders van deze jongen, die nog leven en in plaats van hem, drie arme kinderen hebben opgenomen. Deze drie kinderen zijn nu heel waardige opvolgers van dit ene kind, dat in de loop van de tijd vanwege zijn aanzienlijke talenten te veel vertroeteld en verwekelijkt zou zijn geworden door zijn ouders, die hem meer liefhadden dan God. Hij zou tenslotte in het geheel niet voldaan hebben aan de hooggespannen verwachtingen van zijn ouders, want hij zou slechts een ingebeelde, trotse en eigenzinnige sukkel geworden zijn, waar geen hogepriester iets mee had kunnen doen!
Hoofdstuk 69: Nogmaals in de grafkelder van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] God zag dat echter al aankomen, nam hem op het juiste moment weg van deze wereld en gaf hem in het hiernamaals aan de engelen voor een betere opvoeding, opdat hij des te eerder de bestemming zou kunnen bereiken, die God voor ieder mens apart vastgesteld heeft.
Hoofdstuk 69: Nogmaals in de grafkelder van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107  ...