17481 resultaten - Pagina 932 van 1166
... 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 ...
[18] Beste broeders en vrienden, ik ben van mening dat jullie dit toch bij de eerste oogopslag moeten doorzien. Daarom wil ik jullie daarover niets anders zeggen dan wat de Heer tegen Johannes heeft gezegd met betrekking tot dc gemeente van Sardes toen Hij zei: `Omdat jullie warm noch koud maar lauw zijn, zal Ik jullie uit Mijn mond spuwen.' Meer hoef ik werkelijk niet te zeggen; vergelijk slechts jullie zogenaamde goede of betere wereld met dit beeld en jullie zullen letterlijk bevestigd krijgen, dat het waar is.Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Ja, jullie hebben gelijk. Vanaf de plaats waar we ons nu bevinden, is dat ook niet goed mogelijk. Daarom zullen we ons wat verder in het dal begeven, dan zullen we spoedig iets levends tegenkomen. Kijk maar daar naar boven waarop een met mos begroeide, vooruitstekende rots de eerste voor ons bereikbare woonhut staat. Daar zullen we naartoe gaan. We zijn er reeds vlak bij; kijk daarom goed en let op wat daar gaat gebeuren. Wel, jullie hebben mijn raad opgevolgd. Zeg me dan ook wat jullie gezien hebben.
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Want, zeggen ze verder nog, als ik mij tengevolge van het hoogste principe van mijn verstand boven alle wereldse nietigheden verhef en van de wereld niets anders verlang dan een karige voeding voor mijn maag en eenvoudige kleding voor mijn lichaam, dan ben ik daarover niemand iets verschuldigd. Wat mijn maag verteert, geef ik weer aan de aarde terug en de kleding van mijn lichaam kan mettertijd de aarde bemesten. Ik ben tussen deze twee behoeften een mijzelf leidende en volkomen beheersende god en ik ben zodoende een onbeperkte heer over mijn eigen wezen!
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Kijk, op iedere plek waar zo'n baan van buitenaf naar het centrum toe begint, bevindt zich ook een zogeheten baanchef, een baandirecteur en nog een grote groep andere handlangers. Kijk hoe ze allemaal buitengewoon ernstige en heel gewichtige gezichten trekken. Op de brede muur zien jullie een grote menigte mensen van beiderlei kunne. Kijk, hoe daar aan het begin van een baan de gezamenlijke baanbelanghebbenden en voornamelijk de baanchef hun baan als de enige juiste aanprijzen en zeggen: kom allemaal hierheen! Deze baan is de enige juiste waarlangs jullie heel zeker bij de deur van de tent en dus ook in de tent zelf kunnen komen, waar een onschatbare prijs op jullie wacht! Maar kijk, de baanchef die vlak naast hem staat roept en zegt tegen de gasten: laat je niet misleiden! Bij ons betalen jullie veel minder baangeld, want onze baan is de oudste, dus ook de officieel erkende; over haar zijn reeds vele duizenden in de tent aangekomen en hebben daar hun hoge prijs afgehaald. Maar de eerste baanchef komt meteen overeind, protesteert geweldig en waarschuwt de gasten indringend om de bedrieglijke verlokkingen van de tweede baanchef toch vooral niet op te volgen. De tweede baanchef gaat heel opgewonden tegen zulke lasterpraat in en roept met een geweldige stem: ik zeg niet dat jullie hierheen mogen komen; ik laat het niet aan jullie vrije wil over of jullie langs mijn baan willen gaan of niet, maar omdat ik heel goed weet dan mijn baan de oudste en enige juiste is, wil ik jullie er met de haren bijslepen. Het is treurig genoeg dat men domkoppen zoals jullie zo'n onnoemelijk geluk gewoonweg met geweld moet opdringen! Weer verheft zich de eerste baanchef en roept overluid: volg mijn buurman maar! Jullie weten echter niet dat zijn baan in de buurt van de tent een verborgen en afgedekte afgrond heeft waarin iedereen die deze baan bewandelt, onherroepelijk te gronde gaat. Bij deze uitspraak komt de tweede baanchef nog heftiger in het geweer, stuurt zonder verder een woord te zeggen zijn handlangers de muur op, laat door hen een menigte met geweld samendrijven en op zijn baan trekken. Als zij het baangeld willen betalen doet hij blufferig grootmoedig en zegt: ik neem van jullie,, niets aan; ik wil alleen maar jullie geluk; loop daarom over mijn baan. Jullie kunnen rennen of rustig wandelen, zoals je wilt, en ik sta er helemaal voor in dat jullie hier op mijn baan nergens een verderfelijke afgrond aantreffen maar allemaal behouden in de tent zullen aankomen. Ik stel slechts als voorwaarde dat jullie vooral niet van mijn baan af gaan. Gaan jullie er uit onvoorzichtigheid of eigenmachtig vanaf, dan sta ik nergens voor in, want op elke andere baan belanden jullie in plaats van in de tent, in een of andere verborgen afgrond. En zo zien jullie dan de menigte voortgaan.
Hoofdstuk 14: De ringmuur in zijn overeenstemmend beeld. Vormen van de verschillende christelijke kerken - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Maar zie, vlak ernaast staat alweer een derde baanchef. Hij maakt geen lawaai, trekt een heel goedmoedig en medelijdend gezicht en de gasten vragen hem waarom hij dat doet en wat hem dan op zo na aan het hart ligt. Hij zegt hen heel bescheiden met zachte woorden: wie zou daarbij niet droevig zijn?! Deze arme mensen gaan immers allemaal de verkeerde weg, terwijl toch alleen deze de enige juiste is, die bijna lijnrecht naar de deur van de tent loopt. Ik zeg jullie niet: kom hierheen, maar als jullie overal zullen hebben ervaren dat jullie met je vergeefse, zinloze moeite niets hebben bereikt, zullen jullie je wel vanzelf op mijn baan begeven. Ik zeg jullie: ik vind het zelfs niet eens goed als iemand naar mijn baan loopt en daardoor de arglistige baanchefs naast mij jaloers maakt. Als hij zich overal ervan overtuigd zal hebben dat hij bedrogen is, zal hij zonder meer naar mij toekomen en mij alsnog graag een hoge baanprijs betalen als ik mijn baan maar voor hem wil openstellen.
Hoofdstuk 14: De ringmuur in zijn overeenstemmend beeld. Vormen van de verschillende christelijke kerken - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk daar, een vierde baanchef, die heimelijk en sluw naar zijn buurman omkijkt, zijn hoofd schudt en tenslotte zegt: vooruit maar! Wie het laatste lacht, lacht het best! Ik zeg jullie, mijn helpers, laat al deze muurgasten met rust. Laat die dwazen maar doen wat ze willen; wij nodigen niemand uit. Gaan jullie maar over de muur naar buiten, vang ze daar op en breng ze hier. Zodra deze domkoppen van buiten hierheen zijn gebracht, kunnen wij er zo goed als zeker van zijn dat ze geen andere baan zullen zoeken en geen andere zullen betreden dan de onze. We plaatsen alleen een spandoek met het opschrift: `Enige juiste baan naar het doel!', maken daarbij zo min mogelijk drukte en de vette vissen zijn allemaal voor ons.
Hoofdstuk 14: De ringmuur in zijn overeenstemmend beeld. Vormen van de verschillende christelijke kerken - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De aanvoerder begroet het zogenaamde hoofd van dit huisje, dat wil zeggen de allerverstandigste en tevens de leider en leraar van de andere tien personen die jullie in zijn gezelschap zien. Hoe luidt de begroeting? Luister: zeer wijze heer, jij die de zaken vanuit het juiste standpunt beziet en niet jouw scherpe verstand precies onderscheidt wat recht en onrecht, billijk en onbillijk, goedgeordend en ongeordend is. We hebben al van verre vernomen wat een wijs man jij bent, en daarom zijn we hierheen gekomen om jou over menige zaak een goede raad te vragen.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Mijn lieve vrienden, over deze vraag zal jullie dadelijk voldoende licht gegeven worden.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] De verstandspreses zegt: beste vrienden, zolang jullie je hier op mijn territorium bevinden, kunnen jullie mij elke vraag stellen en ervan verzekerd zijn dat ik in staat ben over iedere kwestie die mijn gebied betreft een volwaardige opheldering te geven. Vertel me dus de kwestie waarover jullie nog twijfelen.
Hoofdstuk 26: Vervolg van het bezoek bij de stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De aanvoerder zegt: beste vriend, je hebt jouw antwoord goed doordacht en we kunnen er in wezen niets tegenin brengen. Daar je ons hebt toegestaan verder te spreken, willen we met jou nog graag een uiterst belangrijke zaak behandelen. Wees dus zo goed om naar ons te luisteren.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Kijk, bij ons wordt nog hoofdzakelijk iets anders geleerd en niemand wil tegen deze leer ingaan. Desondanks weten we evenwel vanuit jouw zienswijze bekeken niet wat we daarvan moeten denken. Deze leer bestaat namelijk uit het volgende:
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Zie, deze zaak is niet zo onbeduidend als je denkt. In de omgeving waar wij vandaan komen, woont deze Christus, en we hebben ons er nog steeds zeer duidelijk en levendig van kunnen overtuigen dat alle schepselen in de hele oneindigheid Hem gehoorzamen. Van Zijn kant is één enkele wenk voldoende en talloze legers van werelden houden op te bestaan en weer een wenk, en talloze legers vullen weer de eindeloze diepten van de eeuwig oneindige ruimte. Wat zeg je nu over ons probleem, dat wij je hier in jouw sfeer hebben voorgelegd?
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Maar kijk, ernaast ligt weer een andere baan. Ze heeft een echt oude kniesoor als baanchef. Deze heeft een complete kassa voor de baan opgesteld. Hij nodigt weliswaar niemand uit maar als er iemand naar hem toekomt en vraagt: wat is dit voor baan en leidt ze wel tot in de tent? Dan zegt de baanchef heel zachtjes en geheimzinnig tegen hem: vriend, er was nog geen baan zoals deze; deze alleen is de oudste en zij staat in verbinding met de poort van tic tent. Wil je haar bewandelen, dan zul je er geen spijt van krijgen. Alleen moet je het baangeld, dat zo en zoveel bedraagt, in fijne klinkende munt betalen. Daarvoor krijg je dan een wissel van dezelfde waarde. Als je de baan goed doorloopt en je onderweg niet door een of andere laat verleiden, kom je zonder meer in de tent en win je daardoor de hoofdprijs. Mocht je echter toch verdwalen dan is nog niet alles verloren, want met deze wissel in handen zul je voor de jouw hier ingelegde klinkende munten toch nog altijd zo en zoveel aan rente terugkrijgen. Zoals jullie zien, heeft deze baanchef een leer aanzienlijke toeloop van groot en klein, maar niet vanwege de baan, maar enkel en alleen vanwege zijn geldzaken. Vandaar dat hij barst van het goud, zilver en allerhande edelstenen. Wat de tent betreft, daarom bekommert hij, de baanchef, zich zo te zeggen niet in het minst meer, want zijn zaken zijn slechts geldzaken. Zodoende maken ook zijn baanwandelaars zich er niet erg druk om of ze de tent goed bereiken of niet, want ze hebben immers hun wissel in handen.
Hoofdstuk 14: De ringmuur in zijn overeenstemmend beeld. Vormen van de verschillende christelijke kerken - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Ik zeg jullie: om daar achter te komen moeten we de aardhoop vanaf de noordkant bekijken, van waaruit hij evenwel op de meest gevaarlijke manier bereikbaar is. Daarom moeten jullie achter mij aan lopen en heel heimelijk vanachter mijn rug toekijken, dan zullen jullie wel het nodige te zien krijgen. Kom dus maar mee! Kijk, we zijn al op de goede plaats. Let goed op, daar onder aan de aardhoop is een hol zoals het bij jullie door een vos wordt gegraven. Kijk daar maar goed naar binnen, dan zullen jullie dadelijk eens iets heel anders zien. Maar als jullie iets hebben gezien, al is het nog zo afschuwelijk, dan moeten jullie je toch heel stil en rustig houden, want ren te heftige beweging of een voortijdig angstgeschreeuw kan tot gevolg hebben dat we allemaal haastig op de vlucht moeten slaan.
Hoofdstuk 19: Hoe de heerszucht gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Als het dan zover komt dat hij zich ten gevolge van zijn naastenliefde zo van zijn hebben en houden heeft ontdaan dat hij dan werkelijk met zijn pelgrim naar de bedelstaf grijpt, dan wordt hij enige tijd in die situatie gelaten zodat hij moet bedelen voor het levensonderhoud, ten eerste voor zijn opgenomen arme medemens en daarnaast pas voor zichzelf; maar voor zichzelf dan zo, dat hij steeds het grootste deel aan zijn arme broeder geeft. Dan gebeurt het, dat de Heer een engelgeest, die hij niet als zodanig herkent, naar hem toestuurt; deze informeert naar zijn situatie, waarop hij dan zegt: beste vriend, je ziet dat ik arm ben; deze armoede is me evenwel niet tot last, maar ik ga er het meest onder gebukt dat ik mijn broeder hier niet meer kan helpen. Wat denken jullie dat er dan gebeurt? Nu keert de arme broeder zich om en zegt tegen hem: ik kwam naakt naar je toe en jij hebt mij gekleed; je hebt mij, hongerige en dorstige te eten en te drinken gegeven en je sloeg geen acht op jouw gaven zodat je zelfs met mij naar de bedelstaf moest grijpen en overal brood voor mij zocht. Kijk, daarom ben Ik nu echter ook jouw grote beloning want Ik, jouw arme broeder, ben de enige Heer van de hemel en alle werelden en Ik kwam bij je om je te helpen.
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)