Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 933 van 1112

...  921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946  ...
[9] Nu weet u alles en zult u gemakkelijk kunnen begrijpen waardoor ik tot deze ellendige gestalte ben gekomen. Had mijn leraar bij mij kunnen blijven, dan zou ik er nu zeker anders voorstaan. Waarschijnlijk beliefde het God de Heer niet om een engel in een huis vol hoogmoed te gronde te laten gaan. Daarom ontnam Hij het huis zijn beschermengel. Het huis der groten verviel daarna tot allerlei kwaad en ik, hun enige dochter, met hen. Ik ben hier weliswaar nu zo ellendig als maar mogelijk is, maar waar mijn ouders zich bevinden en hoe zij en mijn echtgenoot het maken, dat zal alleen onze Vader in de hemel weten. Ik wens hun allen beslist een beter lot toe dan het mijne, maar waarschijnlijk zal het hun wel nauwelijks beter vergaan dan mij. Als ze maar niet geheel en al verloren zijn!'
Hoofdstuk 92: Vervolg van Mathildes levensgeschiedenis. Onthullingen van de treurigste soort. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Mathilde zegt: 'Edele vriend, u lijkt veel medelijden met mij te hebben. Ik heb beslist geen reden meer mij hier in deze geestenwereld, waar van de daken verkondigd wordt hoe iemand op aarde in het vlees heeft geleefd, in een of ander opzicht beter voor te doen dan ik ben. Het is waar/dat mijn geest er een was en is, die werkelijk niet tot de slechtste behoort, maar aan deze geest werd helaas een te weelderige vleesmassa gegeven, die naarmate deze zich ontwikkelde, ook steeds zinnelijker werd! Mijn stand veroorloofde mij niet mijn lichaam te bevredigen op de natuurlijke manier, waarop meisjes van lichte zeden dat plegen te doen. Ik had ten dele door de verderfelijke omgang met meisjes van mijn stand en ten dele door mijn zeer zinnelijk geworden natuur een manier gevonden om mij kunstmatig te bevredigen. Dat schaadde mij echter zodanig, dat ik in korte tijd de zogenaamde bleekzucht kreeg. De ene dokter na de andere werd erbij gehaald en geconsulteerd. Het regende recepten en medicijnen, waardoor mijn natuur nog opgewondener werd dan ze al was, zodat ik mezelf steeds vaker kunstmatig moest bevredigen om niet wanhopig te worden.
Hoofdstuk 92: Vervolg van Mathildes levensgeschiedenis. Onthullingen van de treurigste soort. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Houdt u dit geld maar en doet u ermee wat u wilt! Wat ik met Gods genade uw dochter gaf, is meer waard dan een hele wereld vol goud. Ook al zou ze alle schatten van deze wereld, die toch maar ijdele hersenschimmen zijn, verliezen, dan zal ze met de schat van de geest, die ze van mij kreeg, gelukkiger zijn dan een Croesus, die zich gouden paleizen bouwt. 0 mensen, wat zijn jullie toch blind en zwak! Daarom verlangen jullie naar de dwaallichten van de nacht, die verblinden, maar niet verwarmen. Vaarwel! Misschien zien wij elkaar in de andere wereld terug.'
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] De officier maakt zich gereed om te vertrekken, maar een vijfde oudje snijdt hem de pas af en vraagt hem om alleen haar nog welwillend te willen aanhoren; zij zou hem iets heel belangrijks hebben toe te vertrouwen.
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Het oudje zegt: 'Nou, nou, ik vraag u om vergeving, heer officier! Ik wist toch niet dat bidden zoiets verkeerd was. Ik weet ook wel dat bidden bepaald geen pretje is, maar juist omdat bidden iets onaangenaams is, dacht ik dat men zichzelf moet verloochenen, het kruis van het bidden op zich moet nemen en Christus de Heer moet navolgen. Ik meende dus, dat als wij op weg daar naartoe ook nog zo' n kruisje hadden gedragen, we ons dan ook nog een beetje verdienstelijk hadden gemaakt. Maar ik zie nu al, dat u, heer officier, deze heilige zaken beter begrijpt, dus doen we wat u, heer officier, wilt!'
Hoofdstuk 89: Vragen en wensen van het volk. Het geduld van de officier wordt op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[20] Na deze woorden wendt de officier zich weer tot Mathilde en zegt hardop: 'Ik heb over jouw verzoek nagedacht en ben die bewuste man werkelijk op het spoor gekomen. We zullen hem zeker vinden, alleen moet je het. nodige geduld opbrengen en alles wat ook maar enigszins op hartstocht lijkt, uit jezelf bannen. Alle liefde moet je echter op de Heer richten en Peter laten voor wat hij is. Dan zal de Heer ervoor zorgen, dat je gelukkig wordt, want bij God zijn alle dingen mogelijk! Je hebt eens God gevreesd en dat was goed want vrees voor God is de eerste trede naar de wijsheid. Nu moet je echter God boven alles liefhebben en dat zal je voor eeuwig de hoogste zaligheid en een hemelse schoonheid geven!'
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] De officier wendt zich nu een beetje af en zegt bij zichzelf: 'Zou het dan toch mogelijk zijn? Zou dit armzalige vrouwtje de op aarde zo heerlijke Mathilde zijn? De bijna hemelse dochter van een bekrompen aartsaristocraat, hier in zo'n miserabele toestand! O God, beste Vader, wat heeft deze engel dan misdaan, waardoor zij hier zo armzalig moest aankomen? De stem en haar manier van doen zijn nog te herkennen, maar die gedaante! O jij arme Mathilde, de Heer moge je genadig en barmhartig zijn! Waarschijnlijk zal haar huwelijk, dat zeker ongunstig voor haar was, haar zover hebben gebracht. Ergernis, wrevel over aristocratische domheden, een onzachtzinnige behandeling, ontrouw en ruwheid van haar echtgenoot zullen wel tot zo'n vermagering van haar anders zo mooie ziel hebben bijgedragen. Wel, bij God zijn alle dingen mogelijk! Zij hoort nu toch ook bij de door de Heer geroepenen; Hij zal haar wel weer in orde brengen!
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Mijn vader, een tamelijk barse man, zei: 'Vriend, u bent weliswaar een bijzonder vaardig man, goed onderlegd in alle kunsten en wetenschappen, maar aan één ding lijkt het u te ontbreken: kennis van de wereld en van datgene wat zij van mensen van een zekere stand mag verlangen. U maakt van ons mooie en goede kind weliswaar een echte geleerde, maar helaas op een manier die allerminst deugt voor de hoge wereld waartoe wij behoren. Het meisje houdt zich zweverig met God weet wat voor onderwerpen bezig en houdt ons duizenderlei zaken voor, die zij voor een onsterfelijk wezen als de mens onwaardig vindt. Ja, ze lacht ons soms zelfs uit als we spreken over de algemeen erkende voordelen van de adel. Vriend, als u ons kind zulke ideeën bijbrengt, kunnen we in geen geval meer van uw diensten gebruik maken.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Nauwelijks heeft de officier deze woorden, meer voor zichzelf, uitgesproken, of er komt alweer een ander oudje met een zilveren relikwiekruis naar hem toe en zegt: 'Pardon, nog één vraag! Met dit kruis dat door de paus zelf drie keer is gewijd, heeft een zeer eerwaarde pater kapucijn/mij vereerd, omdat ik een schuld voor het klooster heb betaald. In dit kruis zitten relikwieën van Christus de Heer. Wat denkt u, zou ik dit kostbare kleinood aan Christus de Heer kunnen schenken?' De officier stuift nu gewoon op van ergernis en zegt: 'Nu is de maat wel vol! O God, o God, wat zijn deze mensen toch onvoorstelbaar dom; iets dommers kan men zich nauwelijks voorstellen!' (Tegen de vrouw:) 'Doe maar wat je wilt met je presentje! In godsnaam!'
Hoofdstuk 89: Vragen en wensen van het volk. Het geduld van de officier wordt op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De officier zegt: 'Hou alsjeblieft op met dat 'heer'! God alleen is de Heer; wij zijn allemaal broeders en zusters. O Heer, hoe ontzettend dom zijn Uw mensen toch geworden! Het gebed, de zalige verheffing van ons hart tot U, heilige Vader, houden ze voor een soort boetedoening, een drukkend kruis! O, dat is toch al te gek! Maar helaas, hun in hoge mate zinloze manier van bidden, waardoor de geest slechts gedood wordt, is in wezen ook niets anders. Die lieden oordelen tenminste heel juist over hun manier van bidden en daarom moet men geduld met hen hebben, maar men moet hen wel een beetje wakker schudden, anders zakken zij steeds verder weg in hun domheid. Heer, heb geduld met de domheid van de armen! Slecht zijn ze bepaald niet, maar wel dom als een ezel! Dat mag echter niets uitmaken, want ze laten zich immers beleren. Alleen moet men hen vaak tegen wil en dank een wat flinkere duw geven; dan laten ze hun domheid eerder varen. Misschien komen er nog zo'n paar oude vrouwen hierheen?'
Hoofdstuk 89: Vragen en wensen van het volk. Het geduld van de officier wordt op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Een paar anderen komen erbij en zeggen: 'We hebben thuis, toen we het lawaai hoorden, alles in wanorde achtergelaten. De onzen weten niet waar we gebleven zijn. Misschien zouden we nog even naar huis kunnen gaan om onze familie op de hoogte te brengen, anders zullen zij zich grote zorgen over ons maken!'
Hoofdstuk 89: Vragen en wensen van het volk. Het geduld van de officier wordt op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] De officier buigt diep voor Mij, begeeft zich onder de menigte en verkondigt haar het heil op een zeer energieke manier, zodat iedereen door een soort duizeling wordt bevangen en de vrouwen beginnen te zuchten en te wenen. Want enkele zwakken menen dat de jongste dag, waarop ze opgewekt en geoordeeld zullen worden, nu zal komen.
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] De officier merkt ook hoe de toegesnelde menigte deze scène tussen zoon en teruggevonden Vader met ontroering gadeslaat, want de menigte denkt dat deze officier zijn natuurlijke vader, die hij allang niet meer had gezien, heeft teruggevonden. Daarom zegt de officier tegen Mij: 'Vader, kijk daar! De half doden lijken levendiger te worden! Wat denkt U ervan, zouden zij ook bij ons mogen blijven? Ik heb van ganser harte medelijden met hen en ik zou hen meteen allemaal bij me willen houden. Mocht er een of ander schurftig schaapje tussen zitten, dan zal dat zich wel met de juiste middelen laten reinigen.'
Hoofdstuk 87: Het diepste verlangen van de officier. De Vader openbaart zich aan hem die Hem liefheeft. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik zeg: 'Geliefde zoon, jouw verzoek komt al te laat, want Ik heb hen allen reeds aangenomen, maar jij zult ook in Mijn rijk een leider en leraar zijn en je zult voor eeuwig veel vreugde beleven aan je wapenbroeders. Ze dragen veel schatten in zich, die je pas zult leren kennen als je hen stap voor stap omhoog zult verheffen. Ik zeg je: 'één van hen heeft reeds meer in zich dan alles wat jouw aardse oog ooit heeft aanschouwd!'
Hoofdstuk 87: Het diepste verlangen van de officier. De Vader openbaart zich aan hem die Hem liefheeft. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Met wijdopen armen zeg Ik echter tegen hem: 'Mijn zoon, jij blijft hier! Je hebt niet voor niets zo'n liefde, die Mij aan jouw hart heeft gedrukt, voor Mij gevoeld. Ik ben immers jouw waarachtige Vader in alle eeuwigheid. De blinddoek die jouw ogen belette om Mij meteen te herkennen, zij voor eeuwig van je weggenomen! Nu verheugt de Vader zich dat Hij zo'n lieve zoon aan Zijn hart kan drukken! De zoon moet vrij zijn, anders verdraagt hij de almacht van de Vader niet. Jij bent nu vrij geworden, kom daarom hier aan het langverwachte hart van je eeuwige, almachtige, enig ware Vader!'
Hoofdstuk 87: Het diepste verlangen van de officier. De Vader openbaart zich aan hem die Hem liefheeft. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946  ...