Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 934 van 1112

...  922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947  ...
[10] luitjes, denk eens een beetje na, dan moet jullie de grote ongerijmdheid daarom toch opvallen! Als zoiets mogelijk moet zijn, dan zouden de mensen ineen moeten schrompelen tot de grootte van infusiediertjes om met z'n allen in het dal van Josafat te kunnen staan. De engelen Gods zou dan moeten worden aangeraden zich te voorzien van de beste hemelse microscopen om na het uitspreken van het oordeel de goeden van de bozen te scheiden. Dat zou werkelijk een bijzonder moeilijk karwei zijn voor de goede, lieve engelen van God! Zou echter de hele aarde worden veranderd in het dal van Josafat, dan zouden ze niet allemaal tegelijk de strenge rechter kunnen zien en het verschrikkelijke oordeel ook niet tegelijkertijd kunnen vernemen. De Heer zou het oordeel dan elke seconde minstens één keer moeten uitspreken met een enorm sterke stem, want de aarde verdraait per seconde ongeveer vijf Duitse mijlen. Als men de hele zaak op het materiële vlak wil uitleggen, is er een aardige donderstem voor nodig om op tenminste drie mijlen afstand te worden gehoord.
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Als ik tweeduizend man in het dal plaats, dan moeten die manschappen al uitkijken naar een plekje. Wanneer ik er echter een heel leger van zeshonderdduizend man in plaats, dan zouden de soldaten het hele dal als haringen in een ton opvullen, en wel zo dat vanwege het gedrang nauwelijks iemand zich zou kunnen omkeren. Een miljoen mensen in het dal van Josafat zouden alleen al door het gedrang bloed gaat zweten. Maar stel je nu eens honderd miljoen mensen in dit dal voor, waar zouden die een plekje moeten vinden? We gaan nu echter uit van een periode van minstens vijfduizend jaar, gedurende welk tijdperk zeker twee- tot driehonderdduizend miljoen mensen op aarde hebben geleefd - en hoeveel er daarna nog zullen leven, zal Onze-Lieve-Heer wel het beste weten - en deze ontzettend grote mensenmassa moet op de jongste dag in het kleine dal van Josafat op een natuurlijke manier een plekje vinden?!
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Maar de officier spreekt hen krachtig toe en zegt: 'O, jullie domme vrouwen en kwezels! Hoe komen jullie op zoiets doms? Geloven jullie soms dat de jongste dag er zo uit moet zien als de priesters hen jullie hebben afgeschilderd? Het is hier ongetwijfeld een jongste dag voor ons allen, omdat wij tot nu toe in een duistere nacht hebben geleefd, maar God de Heer Zelf heeft ons opgewekt op deze dag en dat is een echte jongste dag, waarop ons voor eeuwig het heil is wedervaren. Er bestaat ook wel een oordeel ten dode, waarin wij ons tot op dit uur met huid en haar bevonden, maar dat is een oordeel uit onszelf en niet uit God. Het Godswoord zelf en de ons verleende wilsvrijheid zijn het, die ons oordelen, anders zouden wij stenen zonder leven zijn. Hebben wij onszelf echter uit vrije wil de doodsteek gegeven en kunnen we ons zelf dan niet meer helpen, dan komt de Vader van boven met Zijn engelen en brengt de doden weer tot leven! Als de 'doden in de geest' dan weer tot eeuwig leven in en bij God ontwaken, dan is dat voor iedere opgewekte geest een waarachtige jongste dag. Wees daarom niet meer zo kinderlijk bang voor een zekere dag des oordeels die zich in deze geestelijke wereld nooit zal voordoen. Staat er dan niet in de Schrift, voorzover ik mij nog herinner: 'En Ik, zegt de Heer, zal hem op de jongste dag opwekken!', en niet: 'Ik zal hem op de jongste dag ombrengen en verdoemen!'?
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] De officier zegt: 'Weet je, dat klinkt allemaal wel heel gek, maar breng me er toch maar heen. Mocht het waar zijn wat je mij hebt gezegd, dan zullen jullie aan mij de meest hartelijke deelnemer hebben, maar in het tegenovergestelde geval iemand die zich ook over dwazen weet kan ontfermen!'
Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Robert zegt: 'O, dan vergis je je deerlijk! Zij is buitengewoon pienter en heeft meer moed dan tien huzarenregimenten! Ook praat ze niet altijd zo, maar alleen als ze dat wil.O, ze kan ook wondermooi spreken als zij het nodig vindt. Dient zich echter iets aan wat haar stoort, dan wordt ze weer helemaal de Lerchenfeldse. Schik je maar naar wat ik je heb gezegd. Ga nu maar en spreek met God, de Heer Jezus Christus Zelf: Overtuig je zelf van alles, spreek en handel pas daarna!'
Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Helena zegt: 'Ik smeek u, spreek niet zo gezwollen! Uw complimenten kunt u wel thuis laten! Denkt u dan dat ik er zo eentje ben, die zich door complimenten laat inpakken? Kijk, dat zeg ik u meteen: dan draait Onze-Lieve-Heer zich om en zegt: 'Dat wordt niets!' Kijk, ik ben een door en door gewiekste! Begrijpt u mij? In Oberlerchenfeld moet men anders praten als men een nog overgebleven gansje wil vangen! Denkt u dan dat ik uw verlangens niet ken? Alleen mijn gezichtje bevalt u, maar mijn hart is in uw ogen voor de poes! Het hindert u natuurlijk dat ik niet zo welbespraakt ben als een opgepoetste stadsjuffer, maar dat is juist goed, want daardoor zorg ik ervoor dat ik door u met rust word gelaten. Spreekt u maar verder met mijn man! Die spreekt beter Hoogduits dan ik, maar geloof wat hij u zegt, anders zult u nog lang geen hemel te zien krijgen!'
Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] God, het voor geen eindig schepsel ooit te begrijpen Wezen, een heilige oerkracht die de gehele oneindigheid doordringt, zou zich hier, in de beperkte gedaante van een mens, in sterfelijke omhulling bevinden? Vriend, zoiets geloven zou een bedevaart naar MariazeIl nog verre overtreffen! Jij bent toch, als je werkelijk de beroemde Blum bent, nooit een aanhanger van het echt licht- en bijgelovige rooms-katholicisme geweest, want je was Duits-katholiek. Hoe kwam je, waarschijnlijk in Amerika of Engeland, ertoe zo' n zeloot te worden? Ha ha, het is werkelijk om je dood te lachen! Wie gelooft dat nu!
Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ook geef je hoog op over God en beweer je dat Hij zich hier temidden van jullie bevindt en in Wenen de geesten van reeds lang overledenen uit hun nacht bevrijdt om hen dan de hemel binnen te leiden. Maar zulke potsierlijke opvattingen horen toch in het eerste het beste gekkenhuis?!
Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Het gezelschap dat jullie hier zien, bestaat reeds geheel en al uit verlosten uit deze stad, waarin velen, nog door aardse waan bevangen, al enkele honderden jaren treurig en ellendig hebben doorgebracht. Door de kracht van het goddelijke woord zijn zij zich van hun waanideeën bewust geworden, hebben het waarachtige levenslicht herkend en zijn toen door hun overtuiging daartoe aangespoord, Hem gevolgd, die de enige eeuwige Heer van alle leven is.
Hoofdstuk 85: Roberts eerste contact met de troep soldaten. Hij probeert hun opheldering te geven over het geestelijke rijk. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Deze vraag zet Robert in vuur en vlam en hij gaat meteen vermetel op de troep af en zegt met luide stem: 'Ja, diezelfde Blum staat voor jullie, maar niet meer sterfelijk, maar voor eeuwig onsterfelijk! Robert Blum was nooit een staatsmisdadiger. Dat getuigenis geeft de Heer en het hele betere deel van Duitsland mij! Maar de generaal, die mij hier in Wenen in zijn hoogmoedige ijver liet doodschieten, is niet lang daarna een echte staatsmisdadiger geworden. Alleen zijn oude, hoge adel en enkele vroegere patriottische daden hebben hem de kerker bespaard. Duizenden hier in Wenen kunnen van mij getuigen dat ik tenslotte, toen Wenen al zo goed als verloren was, allen heb afgeraden om zich nog langer tegen de duidelijke overmacht teweer te stellen, maar daarvoor maakte men mij voor lafaard uit. Toen nam ik het zwaard weer op en zei: 'Wie een gewisse dood niet vreest, trekke weer met mij ten strijde!' Is dat bij jullie een staatsmisdaad?'
Hoofdstuk 85: Roberts eerste contact met de troep soldaten. Hij probeert hun opheldering te geven over het geestelijke rijk. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] U ziet dus dat ik onmogelijk een vriend van de militaire stand kan worden. Daarom vraag ik U, 0 Heer, deze zaak over te dragen aan iemand die geschikter is! Mijn hele wezen verzet zich er heftig tegen, vooral hier in deze stad, waarin ik de militaire stand van een ellendige en schandelijke kant heb moeten leren kennen.'
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik weet wel dat een soldaat gedwongen wordt om zo te handelen, maar dat is voor mij geen verontschuldiging, want het is slecht dat men mensen als honden gebruikt en het is even slecht dat mensen zich als honden en verscheurende wolven laten gebruiken. Jammer genoeg bewandelen miljoenen dezelfde weg en tot nu toe is er nog niets veranderd.
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert zegt: 'O Heer, dat zal mij niet al te best afgaan, want de militaire stand is nooit een liefhebberij van mij geweest. Waar ik ook maar een soldaat te zien kreeg, maakte zich steeds een eigenaardige wrevel meester van mijn hart en diezelfde wrevel voel ik ook nu nog, hoewel ik mij door Uw genade toch tenminste als een halfvolmaakte geest mag beschouwen. Als ik nu deze soldaten moet bekeren, zou ik mij bij hen op de een of andere manier bemind moeten kunnen maken, maar dat lijkt me volslagen onmogelijk, want dit soort mensen zijn niets anders dan pure machines, die zich op commando als afgerichte dieren bewegen. Wat hun bevolen wordt, doen ze zonder te vragen of het goed is of niet.
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Als zij de kerk verlaten, zullen ze geen stad meer zien, maar slechts een open, vrij landschap. Daar zullen ze dan bepaalde reizigers ontmoeten, die hen in Mijn naam verder naar hun bestemming zullen leiden. Over hen hoeven wij ons niet meer echt te bekommeren. Over ongeveer dertig jaar zullen ze helemaal geschikt zijn voor de lagere wijsheidshemel. Het zal moeilijk voor hen zijn ooit hoger te komen, omdat bij hen het orgaan van de liefde (omdat het nooit geoefend en gesterkt werd) onvoldoende ontwikkeld is. Daarentegen heeft het orgaan van de veelzijdige wijsheid zich veel te veel ontwikkeld en kan om die reden nooit door hun zwakke liefde gedomineerd worden. Zodoende kan nooit die verhouding tussen liefde en wijsheid tot stand komen, die nodig is om tot een hogere hemel te kunnen opstijgen.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Terwijl zij als verdoofd op de grond liggen, laat Ik de verschijningsvorm van de vlammende kloof verdwijnen en in de plaats daarvan een grote beker wijn, benevens zeven van de allerbeste broden neerzetten. Daarbij bevindt zich een schriftelijke opdracht om zich allen, zonder onderscheid, daarmee te verkwikken en daarna deze kerk voor alle tijden te verlaten, omdat haar aardse grootheid er enkel toe dient de hoogmoed van de in haar dienstdoende priesters steeds meer te vergroten. Als zij echter buiten zullen zijn, zal er iemand naar hen toe komen, die hun zal aangeven wat ze moeten doen om aan de straffen van de hel te ontkomen.
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947  ...