Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 935 van 1112

...  923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948  ...
[5] Dat heb je ook bij deze priesters kunnen zien. De angst voor de verschijningsvorm van de vlammende hellepoort leek hen bijna te doden. Na een poos zullen ze weer ontwaken en zich weliswaar nog in de kerk bevinden, maar het gebeurde zal hun als een afschuwelijke droom voorkomen. Zij zullen dan wijn en brood vinden en daar ze zeer hongerig en dorstig zullen zijn (wat steeds het geval is als de geest in de ziel vrijer en wakkerder wordt), zullen ze er ook gretig naar grijpen en het verorberen. Het open geschrift naast de broden zal hun duidelijk maken hoe ze aan de hel, waarvoor ze een ontzettende angst hebben, kunnen ontkomen. Hoewel enkele van hen tijdens hun aardse bestaan niet in de hel geloofd hebben, is het beeld ervan hun toch bijgebleven. Nu hebben ze de geopende muil en de hun zo verschrikkelijk lijkende vlammen gezien, waardoor het akelige beeld voor hen werd verwezenlijkt. Daardoor is hun ongeloof voor wat de hel betreft weer tot een levend geloof geworden. Daarom zullen ze volgens de aanwijzing van de geschreven opdracht in allerijl opbreken en zich naar buiten begeven.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Daarop zegt Petrus: 'Het moest er wel van komen, dat jullie een brandend berouw zouden voelen, want juist het in de eeuwigheid steeds heviger brandende berouw behoort toch volgens jullie dogma's tot de hellepijnen. Het dient zich nu reeds voor de poort van de hel aan en zal jullie nooit ofte nimmer meer verlaten. Zo'n berouw uit angst voor de straf heeft echter voor ons geen waarde. Het enig geldige berouw moet voortkomen uit liefde tot God, maar niet uit vrees voor de hel.
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Op dit moment opent zich plotseling de vloer van de kerk; vlammen slaan omhoog uit de wijde kloof en verscheidene gedienstige geesten verschijnen, die de verstokte priesters direct naar de vlammende kloof drijven. Deze beginnen daarbij jammerlijk te huilen en smeken de koster Johan om erbarming en voorspraak.
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Nu laat Ik Mij aan deze verstokte priesters zien zoals zij zich Mij voorstellen als Heer van hemel en aarde, en zeg op een nadrukkelijk ernstige toon: 'Kennen jullie Mij nu?!'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Het is ook goed dat ze niet weten dat ze gestorven zijn, omdat dit voor hen een gericht zou zijn. Ze moeten pas geleidelijk aan, geheel ongemerkt, worden voorbereid. Aanvankelijk slechts door verschijnselen waardoor ze tot een zeker inzicht komen, zodat de wereld waarin ze nu leven hun steeds vreemder voorkomt. Dat maakt hun gemoed steeds onrustiger. Ze komen ook in allerlei onprettige situaties en ogenschijnlijke gevaren terecht, zoeken dan bescherming en hulp en proberen vaak aan schijnbare achtervolgingen te ontkomen. Maar ze vinden geen echt toevluchtsoord en zijn dan niet zelden genoodzaakt zich aan de achtervolgers over te geven. Soms echter belanden ze in onafzienbare woestijnen, waaraan nauwelijks een einde komt. Als ze dan al bij een of ander einde komen, dan is dat gewoonlijk nog veel erger dan de woestijn zelf. Om kort te gaan, al deze, zich nog helemaal in het natuurlijke leven bevindende zielen, zullen nog een soort dood moeten doormaken voordat hun geest vrij wordt.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Dan geef Ik de geesten een wenk om de priesters niet verder te drijven. Nu treedt Petrus naar voren en zegt tegen de priesters: 'Kijk mij aan! Ik ben de echte Petrus in levende lijve, de rots van het geloof, welke de Heer van de hemel en van alle werelden daartoe heeft uitverkoren. Jullie en jullie paus noemen zich mijn opvolgers. Hoe zou ik ooit een rechterambt op jullie hebben kunnen overdragen, dat ik zelf nooit van de Heer heb gekregen! De Heer heeft ons toch allen het oordelen verboden op straffe van een oordeel over onszelf, omdat Hij uitdrukkelijk zei: 'Oordeel niet, opdat je later niet zelf geoordeeld zult worden!' Als de Heer ons dat Zelf zo leerde, waarom zou Hij ons dan tot rechters over onze broeders hebben gemaakt? Als wij echter nooit ofte nimmer het rechterambt hebben uitgeoefend, hoe zouden we het dan op jullie hebben kunnen overdragen! Wanneer jullie mijn opvolgers willen zijn, hoe kunnen jullie dan meer van mij geërfd hebben dan ik jullie kon nalaten?
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Maar dan zullen wij zeggen: 'Wij hebben jullie op aarde genoeg vermaand! Wij stuurden jullie de ene herderlijke brief na de andere, gaven jullie voor kleine offers aflaten in overvloed en spoorden jullie ernstig aan om te biechten en boete te doen! Maar jullie hebben ons alleen maar uitgelachen en deden wat jullie wilden! Hier in de geestenwereld zijn wij echter almachtige heren geworden en we zouden jullie kunnen helpen als we wilden, maar we willen niet, en dus wil God het ook niet. Ga daarom weg van ons in het eeuwige vuur, dat bereid is voor de duivels en al hun ketterse trawanten!' Dan zal de grond zich onder hun voeten openen en de eeuwige afgrond zal hen samen met de duivels verslinden en aan hun namen zal dan voortaan niet meer worden gedacht. Kijk, dat doen wij en dat hebben we dan ook al gedaan met deze vervloekte ketter; hij moet nu maar zien hoe hij ooit aan de hel kan ontkomen!'
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] De hoofdcelebrant zegt: 'Ik smeek u, beste broeders, die samen met mij op aarde al op de gouden tronen der hemelen zitten, houd op met deze ketter te bekvechten! Jullie weten toch welke macht jullie hebben! Wat baat het de jood als hij ons hoont en belastert? Wij vervloeken hem in conclaaf en hij is voor eeuwig aan de duivel overgeleverd. Wat baat het alle protestanten dat zij tegen ons zijn? Wat heeft Maarten Luther eraan, dat hij zich van ons heeft losgescheurd en de basis heeft gelegd voor de ketterij? Miljoenen die door zijn leer zijn gevallen, roepen onophoudelijk om wraak tegen hem; hij zit in de diepste hel en vervloekt voortdurend de dag waarop hem het bestaan werd gegeven. Waarom is hij in de hel? Omdat wij hem tijdens een heilig conclaaf voor eeuwig daartoe hebben verdoemd. Om kort te gaan, wat baat het al onze tegenstanders dat ze tegen ons zijn? Zij zijn allen door ons vervloekt en kunnen daarom onmogelijk ooit in het hemelrijk komen!
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] De macht die de pausen zichzelf hebben gegeven, komt niet van boven, maar van beneden, want juist zij zijn de eersten, die de heilige broederwetten met voeten treden; wie mag zich gelijkstellen aan een paus en tegen hem zeggen: 'lieve broeder'? Moet niet iedere katholiek de naam van de paus evenals de naam van God met de grootste hoogachting en eerbied uitspreken en, als hij naar Rome zou komen, het als de allerhoogste genade beschouwen als hij tot een audiëntie zou worden toegelaten? Waar zijn dan de geboden van Christus?
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Hoe ontstonden dan in de zogenaamd alleen ware kerk zulke enorme standsverschillen, zoals verder nergens in de hele wereld het geval is, terwijl toch een duidelijk gebod van de Heer ieder standsverschil tussen Zijn leerlingen verbiedt? Kijk, eminenties, dat bewerkstelligt de hel! Hij die van boven kwam, diende iedereen en offerde zich op voor allen, en dat was God Jezus, de Heer der eeuwigheid Zelf! Maar hij, die als felste tegenstander van de Heilige Eerste van beneden kwam, wil door iedereen bediend worden en schept dergelijke standsverschillen, opdat zijn stand des te hoger en onbereikbaarder lijkt.
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De eminentie zegt: 'Hoe had ik dat dan moeten merken? Ik zou er toch iets van hebben moeten merken dat ik gestorven ben; iets dat er toch aan vooraf moet gaan eer men in de geestenwereld komt. Dan zou men zich daar toch als een geest, maar niet als een materieel mens met huid, haren en botten bevinden! Dat is op niemand van ons van toepassing. Hoe kunnen we ons dan in een geestenwereld bevinden, mijn beste, zeer wijze koster? Het wordt mij steeds duidelijker dat u een dwaas bent en in een inrichting thuishoort!'
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Na deze woorden krabt de eminentie, maar niet de hoofdcelebrant, zich achter de oren en zegt na een poosje tegen zijn collega' s: 'Deze koster is me toch een kerel! Bij mijn arme ziel, als ik geen kardinaal was, zou ik hem bijna gelijk geven, maar als kardinaal kan men zich toch niet door een koster de les laten lezen!' De koster zegt: 'O mijn beste eminentie, we zijn hier, zo waar er een God leeft, niet meer op aarde, maar zoals ik reeds eerder heb gezegd, we zijn met z'n allen in de wereld van de geesten, wat u, eminentie, uit allerlei verschijnselen gemakkelijk had kunnen opmaken als u had gewild.'
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Dan zeg ik als een door u voor gek verklaarde: hier zijn wij allemaal aan elkaar gelijk, ook al heeft de dwaasheid van de wereld ons op de duistere aarde vanwege ons standsverschil behoorlijk gescheiden, wat trouwens volgens de zuivere leer van Jezus eigenlijk nooit had mogen gebeuren. Want Jezus de Heer heeft Zijn leerlingen, toen ze zo dom waren om Hem te vragen wie van hen de eerste was, uitdrukkelijk gezegd: 'Wie van jullie de geringste is en de anderen dient, die is voor Mij de eerste. Slechts één is jullie Heer! Jullie allen zijn echter zonder onderscheid volkomen gelijke broeders! Daaraan zal men jullie als Mijn leerlingen herkennen, dat jullie elkaar liefhebben als volkomen gelijke broeders. Eenieder die zijn medemens als broeder liefheeft en zich niet boven hem verheft, behalve dan alleen in de liefde tot hem, die is Mijn leerling en heeft het rijk Gods al in zich!'
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] Dierbare eminentie, denk er eens over na hoe slecht die teksten bij de heidense kastenkerk van Rome passen en zeg: 'Ik ben jammer genoeg ook zo'n steevaste overweldiger van de Heilige Geest geweest! Heer, vergeef het mij, want ik was stekeblind door allerlei verlokkingen van de wereld en de duivel en wist niet wat ik deed!' Misschien erbarmt de Heer zich over jouw armzalige menszijn, maar nooit over jouw eminente kardinaalschap, want eminenties heeft Christus de Heer nooit benoemd, en Petrus en Paulus evenmin!'
Hoofdstuk 80: De koster geeft meer opheldering. Bittere waarheden voor Rome's eminentie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] De bevoegdheid die de Heer Zijn leerlingen ogenschijnlijk heeft gegeven, was en is slechts die van de Heilige Geest Gods in de mens. Wie leeft volgens Gods woord waardoor alles ontstaan is, ontvangt ook Gods geest, want Gods woord is namelijk de Heilige Geest uit de mond van God, die binnenvloeit in de harten van alle mensen die het Godswoord daadwerkelijk in zich opnemen. Eenmaal in het bezit van Gods geest, die mijn hart maakt tot een tempel van de diepste wijsheid uit God, kan ik dan ook tot een zondige broeder die blijk geeft van berouw en verbetering, zeggen: 'Je zonden zijn je vergeven'. Is hij echter hardnekkig en wil hij zijn valsheid en slechtheid niet opgeven, dan kan de van Gods geest vervulde ook zeggen: 'Vriend, omdat je volhardt in het kwaad kan je zonde je niet vergeven worden!' Als men echter gelooft dat men de Heilige Geest ontvangt door bepaalde sacramentele ceremonieën zoals de nietszeggende waterdoop, de toediening van het vormsel en zelfs de zogenaamde priesterwijding, heeft dat niets anders tot gevolg dan de vorming van een onverdraaglijk kastenstelsel, waar de Heilige Geest verder van verwijderd is dan de hemel van de aarde.
Hoofdstuk 80: De koster geeft meer opheldering. Bittere waarheden voor Rome's eminentie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948  ...