Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 936 van 1110

...  924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949  ...
[11] We bidden toch vaak: 'Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven onze schuldenaren!' Doen wij dat, dan zal de Heer ons ook alles vergeven, hoe vaak en in welke vorm we ook maar gezondigd hebben. Wanneer wij allen alles zullen hebben vergeven, zal ook ons alles vergeven zijn. Zijn jullie tevreden met mijn voorstel?
Hoofdstuk 46: Robert doet navraag naar drie aardse strijdmakkers. Een beeld van de zieletoestand van deze 'vrienden van het volk'. Roberts aanmaning tot vreedzaam vergeven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Volgens mijn menselijke mening zou het werkelijk beter zijn geweest als er in plaats van deze mooie danseressen, een paar dozijn beren waren komen opmarcheren! Wellicht zouden deze sterke woud- en alpendansers die niet met zich laten spotten, op mijn dierlijke vrienden een heilzamere uitwerking hebben dan deze balletdames met hun mooie voetjes en goed gevormde boezems.
Hoofdstuk 48: Wonderbaarlijk interieur van het huis. Roberts ergernis over hetgeen hij in de tuin ziet. Schandalige scènes bij het Weense gezelschap. De Heer onderneemt een zielekuur voor de booswichten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Maar nu nog wat anders, beste vrienden: Zeg me eens, waar zijn onze drie aardse strijdgenoten Messenhauser, Jellinek, en Dr. Becher toch gebleven? ( Caesar Wensel Messenhauer, Oostenrijks officier en schrijver, commandant van de Nationale Garde tijdens de oktoberopstand in Wenen in 1848. Jellinek en Alfred Julius Becher, Weense democraten en strijdmakkers van Robert Blum tijdens de oktoberopstand. Allen zijn in november 1848 standrechtelijk gefusilleerd op bevel van vorst Windischgrätz.) Ik heb jullie nu al enkele keren een voor een oplettend bekeken, maar van die drie kan ik er helaas niet één ontdekken! Hebben jullie hen soms in deze wereld ergens achtergelaten? Vertel me daar eens iets over, als jullie kunnen. Daarna wil ik meteen dit huis binnengaan met mijn beste vriend.'
Hoofdstuk 46: Robert doet navraag naar drie aardse strijdmakkers. Een beeld van de zieletoestand van deze 'vrienden van het volk'. Roberts aanmaning tot vreedzaam vergeven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Robert zegt: 'Beste vrienden, weliswaar vind ik het jammer dat deze drie niet bij jullie zijn, maar ik zeg jullie: onthoud je hier in het rijk van eeuwige vrede en liefde van ieder oordeel, en dat betreft iedereen! Want we hebben nog nooit iemand iets kunnen geven, wat we niet eerst zelf hebben ontvangen. En zodoende kunnen we degenen die ons wat afgenomen hebben, ook niet beoordelen alsof zij ons hadden beroofd van iets dat strikt ons eigendom was, maar alleen zo, alsof zij van ons leenden wat wij zelf eerst als tijdelijke lening ontvingen. De grote Eigenaar, die alleen de enige ware Rechter is over alles wat Hem alleen toebehoort, zal wel het juiste oordeel vellen.
Hoofdstuk 46: Robert doet navraag naar drie aardse strijdmakkers. Een beeld van de zieletoestand van deze 'vrienden van het volk'. Roberts aanmaning tot vreedzaam vergeven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Robert zegt: 'Ja, en nog eens ja, mijn vriend hier is de eigenlijke heer van dit huis. En wie jullie gezegd heeft dat ik het zou zijn, die was een dom en blind mens! Vraagt het Hem dus, of zorg anders dat je vlug weer buiten staat!'
Hoofdstuk 49: Een groep voormalige balletdanseressen treedt het huis binnen. Zij leden veel gebrek in de geestenwereld. Ootmoedige bede om brood en onderdak - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Robert zegt: 'Hier naast me staat de eigenlijke heer des huizes, vraag het hem maar! Ik ben pas sinds enkele ogenblikken de bewoner van dit huis en ken daarin nog geen vertrek, behalve dit ene. Het komt me trouwens toch vreemd voor dat jullie je hier in de geestenwereld, waar men om een volmaakte geest te worden, slechts God de Heer moet zoeken en zich moet oefenen in de liefde tot Hem, nog bezig kunnen houden met zulke wereldse danskunsten. Maar als de heer van dit huis het prettig en doelmatig vindt, doe dan maar wat jullie willen. Maar hier naast me, zoals ik jullie al aangaf, staat de heer des huizes zelf!'
Hoofdstuk 49: Een groep voormalige balletdanseressen treedt het huis binnen. Zij leden veel gebrek in de geestenwereld. Ootmoedige bede om brood en onderdak - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Ik zeg: 'In de wereld van de geesten is een ieder heer, namelijk de eigenaar van datgene wat van hem is. En wanneer deze man Mijn vriend en broeder is, dan bezit ik hem ook als datgene, wat hij voor Mij is. En zodoende ben Ik dus ook zijn Heer, en ook de Heer over wat van hem is; waar tegenover staat dat ook hij tegen jullie van Mij hetzelfde kan zeggen.
Hoofdstuk 49: Een groep voormalige balletdanseressen treedt het huis binnen. Zij leden veel gebrek in de geestenwereld. Ootmoedige bede om brood en onderdak - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Ik kan jullie dus verzekeren, dat er in dit hele huis volstrekt geen theater en evenmin een danszaal is. Behalve dan aan de uiterste noordzijde van dit huis, waar een soort sprekerskamer is met een podium dat men kan laten zakken, door middel waarvan onzuivere geesten die zich Gods orde helemaal niet willen laten welgevallen, geheel ongedeerd in de hel kunnen worden neergelaten! Als jullie daar je voorstellingen ten beste willen geven voor de gasten daar buiten, dan kan jullie die redenaars- of beter gezegd, twistzoekerskamer, ter beschikking worden gesteld! Maar jullie moeten wel heel goed oppassen dat je bij je choreografie niet in de diepte stort. Want als jullie daarin terechtkomen, zouden jullie moeilijk de weg weer terugvinden. Hebben jullie dat begrepen?'
Hoofdstuk 49: Een groep voormalige balletdanseressen treedt het huis binnen. Zij leden veel gebrek in de geestenwereld. Ootmoedige bede om brood en onderdak - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Ik zeg: 'Ja, buiten kunnen jullie dansen en springen zoveel je maar wilt, daar hebben we voorlopig niets op tegen. Ga dus maar weer naar buiten en doe daar maar wat je wilt! Hier in huis valt er met jullie kunst geen eer te behalen!'
Hoofdstuk 49: Een groep voormalige balletdanseressen treedt het huis binnen. Zij leden veel gebrek in de geestenwereld. Ootmoedige bede om brood en onderdak - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Ik zeg: 'Ja, mijn lieve danseressen, dat hangt hier niet van Mij af. Want de eigenlijke eigenaar van dit huis, en ook van deze hele uitgestrekte omgeving, is toch deze vriend en broeder van Mij. Als hij jullie wil geven wat jullie wensen, dan heb Ik er niets op tegen, integendeel, het zal Me een groot genoegen doen. Maar hem daartoe overhalen zal ik niet. Wend je daarom tot hem.'
Hoofdstuk 49: Een groep voormalige balletdanseressen treedt het huis binnen. Zij leden veel gebrek in de geestenwereld. Ootmoedige bede om brood en onderdak - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Robert zegt: 'Zo zo! Ik zeg jullie: Zo waarlijk er een eeuwige God bestaat, en zo waarlijk ik tot nu toe mijn aardse naam Robert Blum nog draag, zo waarlijk zal niet één van deze danseressen voor jullie schandalige amusement uit deze burcht komen, waarin God de waarachtige woont en een ieder geeft wat hij verdient!
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Ik heb ze als hongerige en ongelukkige wezens in mijn huis opgenomen. Ze zijn nu mijn gasten en genieten als zodanig ook alle respect, dat in mijn huis terecht van iedere rechtschapen geest verlangd mag worden. Zijn jullie echter werkelijk van plan dit heilige recht van elk huis hier te schenden, probeer het dan maar eens! We zullen dan wel zien, wie er aan het kortste eind trekt!
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Maar Robert is haar voor en zegt: 'Mijn lieve danseres, en ook jullie allen met hetzelfde beroep! Ik wist tot nu toe van jullie alleen maar dat jullie voeten veel elastischer zijn dan die van andere mensen. Dat jullie echter ook zulke fijne neuzen zouden hebben, wist ik nog niet! Als ik alleen maar met jullie te maken zou hebben, zou ik jullie meteen de deur wijzen. Maar omdat het mijn vriend plezier doet als ik jullie verzoek inwillig, zal ik jullie dan ook in Gods naam opnemen. Dus blijf maar hier. Daar in een hoek van dit vertrek staat een tafeltje met wat brood en wijn. Ga daar heen en zorg dat je op krachten komt. Kom dan weer terug, dan zullen we je een bezigheid geven, die jullie vlijtig moeten volbrengen. Ga nu maar, en doe wat ik jullie gezegd heb!' De danseressen volgen dit bevel direct op.
Hoofdstuk 49: Een groep voormalige balletdanseressen treedt het huis binnen. Zij leden veel gebrek in de geestenwereld. Ootmoedige bede om brood en onderdak - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De vierentwintig mooie danseressen blijven voor de wellustige Weense vrienden echter veel te lang in huis. Daarom komen ze voor de deur van Roberts kamer en roepen: 'Zeg, hoe lang denken die meisjes met hun vlugge voetjes nog bij jullie te blijven? We zouden bijna geloven dat jij ze voor jezelf en voor je vriend daar wilt achterhouden! Niet slecht bekeken, als je het beste voor jezelf houdt, en wij als je vrienden genoegen mogen nemen met die magere en lelijke scharminkels hier buiten. Wij bedanken je feestelijk voor zo'n fijne vriendschap! Luister, we willen redelijk zijn; omdat jij Blum bent, kun je één dozijn voor jezelf houden, maar het andere dozijn van deze mooie Engelse of Franse dames moet je meteen aan ons afstaan, anders gaan we flink herrie schoppen! En als dit ook nog niet genoeg maakt dat je onze wensen vervult, dan slaan we hier alles kort en klein!'
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Na wat ik door dit raam van jullie gezien heb, ben ik van mening dat jullie je daar buiten in de tuin toch naar hartelust moeten hebben uitgeleefd. Werkelijk, ik ken geen dier op aarde dat zijn natuurlijke driften op zo'n schandelijke manier laat blijken, zoals jullie het hier als verstandige mensen in het Godsrijk daadwerkelijk aan de dag hebben gelegd! Is het nog niet genoeg dat jullie je reeds tot in het centrum van de diepste hel hebben bezondigd en gelijk duivels zijn geworden; nog niet genoeg dat jullie lust die arme vrouwelijke wezens, in plaats van ze te helpen, nog veel ellendiger heeft gemaakt dan ze al waren; nog niet genoeg dat jullie deze zuivere, geestelijke Godsaarde met het schandelijke kwijl van werkelijk helse ontucht en hoererij smadelijk hebben bezoedeld! Nee, dat alles is voor jullie onverzadigbare lust nog veel te weinig!
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949  ...