Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 938 van 1110

...  926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951  ...
[15] Veranderen kan ik de zaak niet. En daarom is het het verstandigst alles maar te nemen zoals het komt en daarnaast alle wensen aan de kapstok te hangen. Want die hebben ons nog nooit voordeel gebracht en zullen ons hier waarschijnlijk ook nooit van nur zijn. Zijn jullie het wat dat betreft niet volkomen met mij eens?'
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Maar het is echt niet de moeite waard veel woorden vuil te maken over datgene, wat tegenwoordig door alle zeer geleerde heren als een uitgemaakte zaak wordt beschouwd. Maar wat ik al eerder opmerkte, namelijk, waar en wie de eigenlijke Godheid dan wel is, wiens bestaan ik beslist nooit betwijfelen kan, zeggen jullie me daarover eens jullie mening, mijn beide vrienden.'
Hoofdstuk 54: Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] 'Vrienden, ik ontdek helemaal niets gevaarlijks in deze voorkamer. Integendeel, ik zie daar in de hoek een tafel, waarop zich een kristallen karaf met heel goed uitziende wijn en enkele uitnodigende stukken brood bevinden. Als er verder geen gevaar dreigt, denk ik dat we er zonder aarzelen op afkunnen gaan. Dat is blijkbaar bedoeld om ons over ons geestelijk bestaan betere begrippen en ideeën bij te brengen dan die, waarmee we tot nu toe hebben rondgelopen. Naar mijn mening zou een beetje meer moed ons niet kunnen schaden. Wat denken jullie daarvan?'
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Na enig vruchteloos zoeken zegt Messenhauser tamelijk opgewonden: 'Maar ik zeg toch steeds: Dit belangrijkste document voor het bewijzen van onze onschuld is bij de laatste ongelukkige affaire verloren gegaan, of zelfs helemaal vernietigd. Wat heeft al ons zoeken dan voor zin? Als een goede genius ons niet uit deze gevangenis redt, dan zijn we zonder meer verloren. Want het zou de grootste waanzin zijn om van deze rechters genade te verwachten. We zijn nu eenmaal in handen van echte duivels; dan is er genade noch erbarmen! Jullie zullen zien dat het niet lang meer zal duren, of er zal een rechter van de krijgsraad met een provoost hier binnenkomen om ons doodvonnis voor te lezen. En dat met zo' n onverschilligheid, alsof hij in plaats van mensen slechts een paar regenwormen voor zich zou hebben, die platgetrapt moeten worden! Ik zeg jullie, we zullen doodgeschoten worden!'
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Maar mij bedrukt hier in deze zonderlinge toestand iets heel anders: In de eerste plaats de grote onzekerheid over waar we nu zijn, en ten tweede, wat ons te wachten staat! Als er verduiveld tenslotte toch iets waars zou zitten in de hellepreken van die papen, dan zouden wij waarlijk niet te benijden zijn! Zo'n voor eeuwig verdoemend oordeel van een of ander almachtig Wezen ontbreekt nog net aan ons geluk! Maar ik troost me nog steeds met de gedachte, dat het Godwezen, als het al ergens bestaat, zeker oneindig beter moet zijn dan alle goede mensen op aarde bij elkaar. Het is zeker beter dan die veldmaarschalk Windischgrätz, die ons met zo'n onbeschrijflijke gemoedsrust heeft laten terechtstellen. 0, als er maar ergens een middel zou bestaan om je op die tijger te kunnen wreken en wel zo wreed mogelijk, dan zou dat in ieder geval voor mij de grootst mogelijke zaligheid betekenen! Zouden jullie het daar niet mee eens zijn?!'
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Jellinek zegt: 'O, dat kan ik me best voorstellen. Bestaat er een God, waaraan niet valt te twijfelen, dan rijst de vraag: Hoe heeft dit volmaakte Wezen bijvoorbeeld ook zo'n Windischgrätz kunnen scheppen? Deze tijgermens vertegenwoordigt tamelijk getrouw de hel op deze aarde en is toch net als iedere ratelslang een werk van de volmaakte Godheid? Zou er echter geen God bestaan, hoe konden de stomme natuurkrachten dan in zo'n miserabel humeur komen en een Windisgrätz geheel bij toeval te voorschijn toveren? Jullie zien dus, dat zowel met een God als zonder een God, het kwade evenzogoed voorkomt als het goede. Meestal zelfs nog rijkelijker en sterker, waaruit dan in beide gevallen volgt dat het begrip hel goed te verklaren is. Daarom is het ook heel goed mogelijk daarin even onschuldig terecht te komen zoals wij op aarde in handen vielen van Windischgrätz. Wat denken jullie hiervan?'
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Een God vol van de hoogste oermacht en wijsheid moet er weliswaar bestaan, dat kunnen mijn hart en mijn verstand nooit betwisten. Maar waar en wie is dit Godwezen? Kan het ooit door een schepsel worden gezien en begrepen? Ik kan me nog goed herinneren, hoe ik als student de bijbelse geschiedenis moest leren en daarbij in een van de vijf boeken van Mozes een tekst heb gevonden, die luidde: 'God kan niemand zien en daarbij in leven blijven! Deze betekenisvolle tekst zou Mozes vanuit een vuurwolk zijn toegeroepen, toen hij aan de Godheid die met hem sprak, zijn vurig verlangen voorlegde haar niet alleen te horen, maar ook te zien. Ik moet toegeven dat ik nog wel steeds zo half en half aan die Godheid bleef geloven. Maar wat het geloof betreft dat een zekere Jezus de volheid Gods zou bezitten, moet ik jullie, beste vrienden, eerlijk bekennen dat ik op dat punt een volstrekt ongelovige was en nog ben.
Hoofdstuk 54: Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Jellinek zegt: 'Ja, mijn vriend, dat is heel wat anders! Want ook ik word door een dergelijk voorgevoel geplaagd; maar weet je, dat mag een grote geest niet hinderen! Als ik die fles wijn en dat mooie tarwebrood ernaast bekijk, en mijn hongerige maag een duidelijk verlangen begint kenbaar te maken, O, dan zou ik me liever daarginds aan die tafel bevinden dan hier in jullie bevende gezelschap! Wat houdt me eigenlijk hier nog langer tegen? Een goed begin is het halve werk! Dus vooruit maar, hoera!'
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Dan stapt Jellinek moedig op de deur af en wil naar de goed voorziene tafel lopen. Maar op het moment dat hij zijn voet over de drempel zet, versperren Robert en Ik hem de weg. Robert zegt op zijn gewoonlijk wat barse toon: 'Halt, wie is daar? Geen stap verder vóór je je, samen met je twee begeleiders, hebt gelegitimeerd; wie zijn jullie en wat willen jullie hier?'
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Robert zegt: 'Ja, zeker, werkelijk! Jullie, mijn lijdens- en lotgenoten zijn het, in levende lijve, helemaal dezelfden zoals jullie op aarde waren! Ik wist immers allang dat jullie hier mijn gasten zijn. Jullie wisten echter niet dat jullie je in mijn huis bevinden. Jullie hebben je echter door een kinderachtige angst laten bekruipen. Kom nu allemaal welgemoed hier en laten we ons daar bij die tafel met goede en vrolijke dingen bezighouden! Broeder Messenhauser en jij, broeder Becher, durven jullie nu nog niet over de drempel te komen?'
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Jellinek neemt verheugd de beker aan en zegt: 'Beste vrienden, zo bevallen jullie me beter dan voorheen bij onze nietszeggende discussies in die gevangeniscel waar jij, broeder Messenhauser, nog steeds in wanhoop op je doodvonnis zat te wachten!
Hoofdstuk 56: Jellineks hart ontbrandt in liefde voor Roberts vriend. Een hemelse wijn. Jellineks heildronk en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Maar luister, ik heb deze vriend van onze Blum als boezemvriend gekozen. En daarom moeten jullie me maar vergeven dat ik van deze goddelijk geurende drank geen druppel wil nemen, zolang hij niet eerst uit deze beker heeft gedronken!'
Hoofdstuk 56: Jellineks hart ontbrandt in liefde voor Roberts vriend. Een hemelse wijn. Jellineks heildronk en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Jellinek neemt de kristallen beker, drinkt eruit en zegt: 'Nee maar, hemelse engelbroeder! Als jouw vriendschap lijkt op deze drank, dan ben je geen engel maar... de pure Godheid zelf! Want iets goddelijkers van smaak en geest kan de hele oneindigheid onmogelijk nog te bieden hebben! Broeders, proeven jullie er ook eens van en zeg dan, of ik niet volkomen juist heb geoordeeld!'
Hoofdstuk 56: Jellineks hart ontbrandt in liefde voor Roberts vriend. Een hemelse wijn. Jellineks heildronk en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Messenhauser zegt: 'Maar beste vriend en broeder, nu jij toch al zo'n heldhaftige Napoleon bent, zou het dan niet beter zijn als jij voor mij en Becher eens dapper de voorhoede vormt? Als jij de meeste moed hebt van ons drieën, wees dan zo goed om onze aanvoerder te zijn. Want ware heldenmoed heeft mijn gemoed nooit gekend. Maar wat waar is, is waar, ik ben, ondanks mijn geringe heldenmoed, toch nooit erg bang geweest voor de dood. En zo is het ook nu. Maar ik voel een heel eigenaardige vrees voor dit voorvertrek, zoals kinderen die bang zijn voor spoken, voor sommige vertrekken hebben. Het is werkelijk iets heel eigenaardigs, als een niet te onderdrukken voorgevoel van grote gebeurtenissen die spoedig en zeker zullen plaatsvinden. Jullie zullen wel zien of mijn gevoel me bedrogen heeft, als we onze voeten over de drempel zetten. Het komt mij werkelijk voor, dat we daar meteen met onverwachte, grote dingen en gebeurtenissen zullen worden geconfronteerd. En ik hoop dat dit mijn vreemde gebrek aan moed een beetje bij jou zal verontschuldigen.
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Robert zegt: 'Dierbaarste vrienden, ik kan jullie op mijn woord verzekeren, dat juist Hij mijn eerste werkelijke kennismaking was in deze wereld!'
Hoofdstuk 57: Uitwerking van de hemelse wijn. Vraag naar Christus en zijn Godheid. Veelbetekenend antwoord van Robert. Jellineks liefdes lijfspreuk - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951  ...