Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 938 van 1088

...  926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951  ...
[7] Bovendien zijn wij nog achter een ander geheim gekomen, dat ons aanvankelijk weliswaar onmogelijk leek, omdat u een man van ruim veertig jaar bent en onze dochter een meisje van nog maar veertien jaar en drie maanden is, en daarbij mooi en bekoorlijk als een engel; voortdurende observatie hebben het raadsel echter in een volkomen helder licht geplaatst, namelijk dat het arme meisje, dat u het hoofd op hol hebt gebracht, meer verliefd is op u dan u op haar. U bent uit rijpe ervaring in staat uw liefde te verbergen, maar dat verontschuldigt u niet voor ons, want u moet het kind het hoofdje helemaal op hol hebben gebracht, zodat het alleen nog maar naar u verlangt en de wereld zonder u voor haar van generlei waarde wordt.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Nu springt de officier ongeduldig op en zegt: 'O Heer, U hebt werkelijk vreemde kostgangers! Nee, dat is voor een eerlijk mens teveel van het goede! Een hondenkomedie is er al, straks krijgen we ook nog een kattenconcert! Ik ga! Doen jullie, oude wijven, maar wat je wilt! Wat een hopeloze geschiedenis! Nu heeft ze gewetenswroeging omdat ze verdriet had om haar hondje, hoewel ze gebiecht, communie gedaan en minstens een half miljoen rozenkransen afgeraffeld heeft. (Tegen de vrouw:) 'Loop naar de pomp met uw hondjesgeweten en word verstandiger, anders zou men nog een hekel aan u krijgen! Nu gaan we, anders krijgen we werkelijk nog een kattenverhaal te horen, want daarginds staat alweer een oudje op mij te loeren. Wie mij volgen wil, die volge, want van nu af aan wacht ik geen seconde meer!'
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Er komt echter nog een vierde oudje naar de officier toe. Ze zegt: 'Monsieur, je vous prie!' - De officier zegt: 'Alleen Duits, en geen woord Frans meer! We zijn in Wenen en niet in Parijs!'
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Reeds brandend van ongeduld en tevens vol ergernis over die oude man die dit meisje zo misbruikt had, zegt de officier: 'Ik smeek je om godswil, hou toch eens op! Dat jou onrecht is aangedaan, is wel duidelijk, maar helemaal onschuldig aan deze geschiedenis ben jij toch niet. Voor jouw slechte aandeel ben je reeds onder Gods toelating getuchtigd en hij, die oude man, zal de Heer ook niet het geringste schuldig blijven. Vergeef hem daarom van ganser harte en kom dan met mij mee naar God de Heer; Hij zal alles weer in orde brengen! Maar je mag geen woede in je hart koesteren, maar liefde, zelfs voor de grootste vijanden! Dan zul jij ook volop liefde vinden bij God.'
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Ik zeg u, meneer de officier, het was eerder mijn ergernis over deze oude schurk die me heeft omgebracht dan het kraambed! En denkt u dat hij enig verdriet om mij had? Hij was heel blij dat hij op zo'n onschuldige manier van mij afkwam! Nou, ik ben nog zo kwaad op hem, dat ik hem zou kunnen verscheuren als ik hem te pakken kon krijgen. Als ik met hem naar de hel kon gaan, dan zou ik me van de hele hel niets meer aantrekken!'
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De officier zegt: 'Wat, is dat nog niet alles? Nou, vertel dan maar verder!' - Zij zegt: 'Ziet u, ik ben een grote zondares geworden en heb nu de hel verdiend en de hemel verspeeld, want ik was al op mijn dertiende heimelijk begonnen met het bedrijven van de slechte liefde, en wel met een soldaat van de artillerie. Toen ik stierf ging het allemaal zo vlug, dat ik niet eens het sacrament van de stervenden heb kunnen ontvangen. Hier in deze wereld heb ik alle kerken al afgelopen en heb willen biechten en communie doen, maar er was nergens een geestelijke te vinden. Daarom sta ik hier nog vol zonden en durf niet naar Onze-Lieve-Heer te gaan. Wel heb ik al vaak intens berouwen verdriet gevoeld, maar wat helpt dat als men niet heeft gebiecht en communie gedaan en ook de laatste zalving niet heeft kunnen krijgen? O mijn God, wat zal er nu van mij terechtkomen?!'
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Hier roept God, de Heer van alle leven, Zelf en wil ons voor eeuwig iets onuitsprekelijks geven. Wat kunnen jullie dan ter wille van God achterlaten, dat Hij jullie niet duizendvoudig weer zou kunnen vergoeden? Begrijp toch Gods orde en herken wat verkeerd en wat waar is! Vat liefde voor God op in jullie harten en kom bij mij niet meer met dwaasheden aan, maar volg mij naar God de Heer, anders laat ik jullie staan en zitten in jullie dal van Josafat!'
Hoofdstuk 89: Vragen en wensen van het volk. Het geduld van de officier wordt op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Een paar anderen komen erbij en zeggen: 'We hebben thuis, toen we het lawaai hoorden, alles in wanorde achtergelaten. De onzen weten niet waar we gebleven zijn. Misschien zouden we nog even naar huis kunnen gaan om onze familie op de hoogte te brengen, anders zullen zij zich grote zorgen over ons maken!'
Hoofdstuk 89: Vragen en wensen van het volk. Het geduld van de officier wordt op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De landsman zegt: 'Hé, wat zegt u? Dat zou Onze-Lieve-Heer zijn? Mijn God, mijn God! Ik had me Hem heel anders voorgesteld! Hij is niet groter dan wij zijn, en daarbij toch zo almachtig! Werkelijk, dat is vreemd! zo'n kleine Heer God en toch zo almachtig! Wie zou Hem daarvoor aanzien?! Maar neem me niet kwalijk edele heer, ik spreek nu eenmaal naar ik verstand heb!'
Hoofdstuk 89: Vragen en wensen van het volk. Het geduld van de officier wordt op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De officier zegt: 'Ja, beste vriend, zo is het! Men ziet het weliswaar niet aan Hem af, maar toch is Hij het! Kom nu maar samen met de anderen met mij mee naar Hem toe. Ik zal jullie allen naar Hem toe brengen, dan zal Hij jullie Zelf het beste kunnen beleren en jullie zo snel mogelijk naar jullie bestemming leiden. laat Hem echter niet lang wachten, anders zou Hij Zijn geduld kunnen verliezen en dat zou dan voor ons werkelijk niet zo prettig meer zijn. Begrijp dat goed, beste vrienden!'
Hoofdstuk 89: Vragen en wensen van het volk. Het geduld van de officier wordt op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Een wat oudere, niet al te snuggere man van het plattelandsvolk, komt naar de officier toe en zegt stotterend als een boer: 'Wel, wel, u bent een reuze pientere man! U hebt gezegd dat Onze-Lieve-Heer hier is! Hé, zeg me eens, wie is het dan? Neem me niet kwalijk, edele heer!' De officier, die door de komische manier van vragen van de landsman zijn lachen moet onderdrukken, zegt daarop: 'Beste vriend, kijk daar! Het is degene die daar nu bij de hoek van dat huis met een zekere Robert Blum en de vlak ernaast staande zalige keizer Jozef staat te praten, en die zulke mooie, blonde haren heeft als niemand anders om Hem heen. Nou, hoe bevalt Hij u?'
Hoofdstuk 89: Vragen en wensen van het volk. Het geduld van de officier wordt op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Nauwelijks heeft de officier deze woorden, meer voor zichzelf, uitgesproken, of er komt alweer een ander oudje met een zilveren relikwiekruis naar hem toe en zegt: 'Pardon, nog één vraag! Met dit kruis dat door de paus zelf drie keer is gewijd, heeft een zeer eerwaarde pater kapucijn/mij vereerd, omdat ik een schuld voor het klooster heb betaald. In dit kruis zitten relikwieën van Christus de Heer. Wat denkt u, zou ik dit kostbare kleinood aan Christus de Heer kunnen schenken?' De officier stuift nu gewoon op van ergernis en zegt: 'Nu is de maat wel vol! O God, o God, wat zijn deze mensen toch onvoorstelbaar dom; iets dommers kan men zich nauwelijks voorstellen!' (Tegen de vrouw:) 'Doe maar wat je wilt met je presentje! In godsnaam!'
Hoofdstuk 89: Vragen en wensen van het volk. Het geduld van de officier wordt op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Werp alle geest- en zieldodende priesterinstrumenten van jullie af en kom met ons mee naar Hem, die alleen het leven is. Hij zal jullie zeggen wat jullie voortaan moeten doen. De Heer is ten opzichte van de dwaasheden van de blinde mensen wel heel geduldig en toegeeflijk, maar vreugde en welgevallen kan Hij daar toch nooit ofte nimmer aan beleven. Dulden betekent lijden uit liefde, als de goddelijke wijsheid de meest oneigenlijke zaken waarneemt, maar God kan daar in de eeuwigheid geen behagen in scheppen! Nu zeg ik jullie voor de laatste keer: als nu op dit heiligste en belangrijkste moment voor de eeuwigheid, nog iemand bij mij aankomt met dwaasheden, wordt hij uit dit gezelschap verwijderd en kan hij teruggaan naar zijn fantasie behuizing en voor de hele eeuwigheid fantasie aardappelen bakken!'
Hoofdstuk 89: Vragen en wensen van het volk. Het geduld van de officier wordt op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Wij waren dus tot nu toe in het eigenlijke dal van Josafat. Toen kwam de Heer met Zijn grenzeloze liefde en erbarming; Hij heeft voor ons door Zijn genade de weg naar het leven geopend. Daarom moeten we er nu ook over nadenken hoe we Hem moeten bedanken voor zo'n eindeloze genade. Kom daarom met mij mee naar de Heer om Hem te eren, aangezien Hij jullie nu uit het dal van dood en oordeel heeft verlost!'
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Als ik tweeduizend man in het dal plaats, dan moeten die manschappen al uitkijken naar een plekje. Wanneer ik er echter een heel leger van zeshonderdduizend man in plaats, dan zouden de soldaten het hele dal als haringen in een ton opvullen, en wel zo dat vanwege het gedrang nauwelijks iemand zich zou kunnen omkeren. Een miljoen mensen in het dal van Josafat zouden alleen al door het gedrang bloed gaat zweten. Maar stel je nu eens honderd miljoen mensen in dit dal voor, waar zouden die een plekje moeten vinden? We gaan nu echter uit van een periode van minstens vijfduizend jaar, gedurende welk tijdperk zeker twee- tot driehonderdduizend miljoen mensen op aarde hebben geleefd - en hoeveel er daarna nog zullen leven, zal Onze-Lieve-Heer wel het beste weten - en deze ontzettend grote mensenmassa moet op de jongste dag in het kleine dal van Josafat op een natuurlijke manier een plekje vinden?!
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951  ...