Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 939 van 1166

...  927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952  ...
[20] De man zegt: lieve vriend, dat weet ik weliswaar niet zeker, maar zoveel weet ik wel, dat de Heer het kleine liever heeft dan het grote, want Hij heeft Zelf gezegd: `Laat de kleinen tot Mij komen!' Daarom geloof ik niet dat ik mij op een dwaalweg bevind nu ik hier voor jou sta, nadat ik uit liefde tot de Heer al mijn pracht verlaten heb en de eenvoud en nederigheid van deze heuvels heb gezocht.
Hoofdstuk 46: In het heuvelland van de eeuwige morgen. Een klein liefde examen. Hoe stellen jullie je de Heer voor? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[22] De man zegt: beste vriend, ik besef echt wel dat jij me in wijsheid uit de Heer oneindig ver overtreft, maar ik weet ook dat ik in de loop van mijn langdurige grote zaligheid de Heer toch nooit anders heb gezien dan enkel in lijn heilige genadezon.
Hoofdstuk 46: In het heuvelland van de eeuwige morgen. Een klein liefde examen. Hoe stellen jullie je de Heer voor? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[25] De gastheer zegt: goed, omdat jij het zo gelooft mag je hier blijven, want wat de Heer op aarde heeft gezegd, is waarlijk in gelijke mate ook gesproken voor alle hemelen en wel omdat juist alle hemelen gemaakt zijn uit het woord dat de Heer op aarde heeft gesproken. Maar nu, mijn lieve vriend, komt er iets anders.
Hoofdstuk 46: In het heuvelland van de eeuwige morgen. Een klein liefde examen. Hoe stellen jullie je de Heer voor? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[26] Kijk, daar beneden was je een heer in jouw luisterrijke, grote grondbezit en je hele gezelschap was dat eveneens. Maar hier zullen jullie moeten dienen en brood en voedsel met het werk van eigen handen verdienen. Zoals je ziet moet ik zelf ook werken en de grond hier bebouwen opdat ik kan oogsten en in mijn onderhoud voorzien.
Hoofdstuk 46: In het heuvelland van de eeuwige morgen. Een klein liefde examen. Hoe stellen jullie je de Heer voor? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[30] De gastheer zegt: wel, als dat zo is, blijf dan maar hier. De man zegt: maar lieve vriend, we zijn met ruim honderd man; hoe wil je ons allemaal in jouw bescheiden huisje onderbrengen? De gastheer zegt: lieve vriend, maak je daarover geen zorgen! Heb je dan nooit gehoord wat de Heer als mens op aarde heeft gezegd? Heeft Hij niet gezegd: `In het huis van Mijn Vader zijn vele woningen'? Kijk daar bij die heuvels, zover jullie oog reikt in de omgeving van de morgen, en zie eens hoeveel eendere huizen daar staan. Daar zullen jullie allemaal wel een plekje vinden. Jullie vragen van wie al deze woningen wel zijn? Ik zeg jullie: deze woningen behoren allemaal slechts aan één eigenaar toe en daarom zal ik jullie daar onderbrengen en jullie allen het werk aanwijzen. Jullie vragen of ik een bevoegd beheerder voor de eigenaar van al deze woningen ben? Lieve vrienden, als ik dat niet zou zijn, hoe zou ik dan hier zo tegen jullie kunnen spreken? En hoe zou ik het mij kunnen veroorloven jullie met andermans wil lastig te vallen als ik niet bevoegd zou zijn daarover rechtmatig en naar eigen welgevallen liefdevol te beschikken?
Hoofdstuk 46: In het heuvelland van de eeuwige morgen. Een klein liefde examen. Hoe stellen jullie je de Heer voor? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[31] Jij en je vrouw kunnen hier in mijn woning verblijven, maar jouw geliefde gezelschap zal ik in mijn naaste omgeving verdelen. Ga dus maar naar buiten en vertel het hun!
Hoofdstuk 46: In het heuvelland van de eeuwige morgen. Een klein liefde examen. Hoe stellen jullie je de Heer voor? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[37] De man zegt: o mijn vriend, die ons in Naam van de Heer zo liefdevol hebt opgenomen, dat is een vraag die buitengewoon moeilijk te beantwoorden is! Want in onze religie op aarde hebben we ons nooit met het menselijke, visuele uiterlijk van de Heer beziggehouden, maar slechts met Zijn woord en we dachten daarbij: in deze wereld zal de Heer zich zonder meer meteen aan ons te kennen geven en we zullen Hem aan Zijn stem en uit Zijn woorden herkennen. Maar nu zie ik pas in dat de waarachtige liefde voor de Heer naast Zijn woorden ook de gestalte van Zijn wezen wil omvatten. Dat is voor haar echter niet gemakkelijk omdat ze daar nooit aandacht aan besteedde en dus ook niet in zich heeft opgenomen. Dus zul jij, lieve vriend, nu ook wel zo goed willen zijn om ons de gestalte van de Heer te beschrijven.
Hoofdstuk 46: In het heuvelland van de eeuwige morgen. Een klein liefde examen. Hoe stellen jullie je de Heer voor? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Mijn lieve vrienden, deze zee staat in verbinding met de zee die we al eerder in de avondlijke omgeving tegen zijn gekomen. Zij strekt zich. ook eindeloos ver uit in de richting van de avond tussen middag en morgen. Maar recht hiertegenover waar jullie de wolken zien, is zij begrensd door een oever, waarachter zich dan weer een voor jullie begrippen eindeloos groot landschap uitstrekt. Dit gebied wordt `de uiterste middag' genoemd, en daarheen zullen we ons dan ook begeven.
Hoofdstuk 47: De 'rooms-katholieke' hemel. In de uiterste middag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Wanneer na de volgende vijftig beklimmingen de geestelijke zelf moe wordt en ook zijn hele gezelschap nauwelijks nog tot klimmen in staat is, zegt de geestelijke dan ook: luister, schapen van mijn kudde, hier zijn we halverwege. Nu zullen we God de eer geven en Hem danken dat Hij ons dit punt heeft laten bereiken.
Hoofdstuk 48: Processie bij een zogenaamde hemelbestijging - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Dan zegt de geestelijke: ja, lieve schapen van mijn kudde, hier is pas het moment gekomen, dat er voor het hemelrijk geweld nodig is; zij die het met geweld naar zich toetrekken zullen het bezitten. Tevens verordent de geestelijke nog dat men van nu af aan bij elke nieuw te beklimmen hoogte een psalm van David moet bidden. En zo gaat de stoet dan met veel moeite weer voorwaarts.
Hoofdstuk 48: Processie bij een zogenaamde hemelbestijging - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] De eigenlijke reden voor mijn vraag is deze: kijk, voor God altijd alle lof en eer! Het is weliswaar onbeschrijfelijk heerlijk om hier te zijn en de spijzen en dranken smaken werkelijk hemels voortreffelijk, maar desondanks moet ik je eerlijk bekennen dat deze voortdurende eentonigheid me wat begint te vervelen. Daarom heb ik je gevraagd hoelang deze maaltijd nog zal duren.
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De bediende zegt: mijn beste vriend, denk je dan dat de Goddelijke drieeenheid vlak voor je neus moet zitten? Kijk eens omhoog daar boven Abraham, Isaäk en Jacob, dan zul je dadelijk God in Zijn drievuldigheid in het ontoegankelijke licht aanschouwen. Je zult toch op aarde vaker hebben gehoord dat God in de hemel woont, waar alle zaligen Hem van aangezicht tot aangezicht kunnen zien, dat wil zeggen van het aangezicht van de Vader tot aan het aangezicht van de Heilige Geest, maar eigenlijk woont de Goddelijke drie-eenheid in het ontoegankelijke licht! Wel beste vriend, wil je misschien een nog volmaaktere hemel?
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Onze gast zegt: o beste vriend, ik zeg je, geenszins; ik ben volkomen tevreden als ik tenminste maar een dienaar zoals jij zou mogen zijn, om op die manier toch wat beweging te hebben. Of als het geoorloofd zou zijn om tenminste zo nu en dan in deze mooie tuin wat rond te wandelen; dat zou dan naar mijn mening deze hemelse zaligheid aanzienlijk verhogen!
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] De gast zegt: beste vriend, ik heb ooit eens op aarde gehoord en ook op schilderijen gezien dat de zaligen, knielend op wolken, God onafgebroken aanschouwen, maar hier is slechts een tuin; waar zijn dan de wolken? De dienaar zegt: lieve vriend, bekijk de bodem maar eens wat nauwkeuriger, dan zul je heel gauw de losse ondergrond ontdekken. Denk je soms dat dit een aardrijk is? Kijk maar, ik zal met mijn hand de bodem wat loswoelen, dan zul jij je er terstond van kunnen overtuigen, dat we ons allemaal op `hemelse wolken' bevinden.
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[23] De tafeldienaar zegt: gebeuren zou er niets, maar je weet toch dat God niet graag ziet dat een zalige geest niet met Zijn voorschriften tevreden zou zijn. Wat er dus met jou zou kunnen gebeuren kan ik je niet goed uitleggen, maar zoveel is zeker, dat jouw lege plaats direct zou worden ingenomen en dat jij dan verder weer onderaan zou moeten aanschuiven. Trouwens, mijn lieve vriend, ik zie dat jij tijdens ons hele gesprek nauwelijks één keer naar de drie-eenheid hebt opgekeken, terwijl er gezegd is dat jullie onafgebroken God zullen aanschouwen!
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952  ...