Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 95 van 1112

...  83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108  ...
[4] IK zeg: "Dat zeker niet! Maar deze beiden gedragen zich hier alleen maar daarom zo, omdat zij zich zo moeten gedragen. Hun wil is echter volkomen vrij en hun hart gloeit zo van liefde dat deze je in een oogwenk zou verteren als de beiden hun liefde ten opzichte van jou de vrije teugel zouden laten!
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De zon geeft aan de wereld beslist het sterkste licht, en toch kun jij het nog heel prettig verdragen! Als met de toename van het licht ook de warmte toeneemt kun je het licht natuurlijk wel moeilijker verdragen. Maar zou je ook zoals een engel, met je lichaam in de jouw begrip te boven gaande, van licht gloeiende, zonnelucht kunnen bestaan? Ik zeg je: Deze zonnelucht zou de aarde met alles daarop in een oogwenk vernietigen, zoals een druppel water die op witgloeiend metaal valt!
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Wel, hoe verhoudt de liefde en vriendelijkheid van jouw kinderen zich nu ten opzichte van de liefde en buitengewone vriendelijkheid van deze twee hemelboden!? Als deze beiden je ook maar éven met een liefhebbende blik aan zouden zien en je slechts één vinger zouden geven om te strelen, dan zou de liefde in je eigen hart zich tot zo'n hoogte verheffen, dat je die niet langer dan een paar ogenblikken zou kunnen verdragen. En zouden de engelen je dan ook maar schijnbaar alleen laten, dan zou je hart door zo'n droefheid worden overweldigd, dat je sterven zou!
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Toen Ik een jonge man werd en haast niemand zich met Mij bemoeide, was jij de enige die niet veranderde, en zoals je altijd was, zo ben je nog en zul je altijd blijven. Daarom heb Ik je hiermee niets anders dan een al gedurende vele jaren verschuldigde vriendschappelijke wederdienst bewezen. Maak er daarom niet te veelophef van! Je hebt ongetwijfeld de beminnelijkste jonge en ook mooie, maar tevens ook geestelijk meest ontwikkelde vrouw gekregen -en Sarah heeft aan jou de beste, trouwste en in ieder opzicht rijkste man met het meeste aanzien. Wat Mij betreft zullen jullie in alle opzichten door Mij gezegend zijn, en jij blijft de beste dokter, niet slechts van dit land, maar van de gehele wereld! En Ik geloof, dat jullie zo gelukkig zullen kunnen leven!?
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Een dokter zoals jij verkoopt het leven aan de mensen, en dat is vooral voor de wereldse mensen het grootste bezit. Daarom moeten zij het zich dan ook altijd alleen maar voor het dierbare geld en goed kunnen kopen en tevens erg blij zijn, dat er ergens op aarde een mens is, bij wie het leven te koop is.
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] In Sichar heb Ik ook wel een dokter ingewijd, zodat hij belangrijke genezingen kan verrichten, maar hij kan zich niet geheel van zijn kruidensappen losmaken en staat daarom ver bij jou ten achter .
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Mijn allerliefste Sarah moet zich echter ook een kunst eigen maken, namelijk die van vroedvrouw; want voor God is het een zeer waardevolle dienst om de altijd met veel pijn barende vrouwen te helpen. En zo zijn jullie beiden zeker zodanig verzorgd, als nog nooit een koninklijk paar verzorgd was!
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] De geschiedenis en de persoonlijke ervaring leren ons zonneklaar dat er aan de gehele Mozaïsche leer en aan alle profeten niet meer echte betekenis zit dan aan een holle loze noot, - en toch blijven wij als verhongerd daaraan vasthouden, als aan iets zekers. En van pure, van oudsher ingewortelde, domheid gaan we nog geen stap opzij, ook al loopt het water ons bij al onze lichaamsopeningen naar binnen zoals de Jordaan in de Dode Zee!
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Roban, onze oudste, is ons met een goed voorbeeld voorgegaan; laten wij doen als hij, dan kan het voor niemand van ons fout gaan! Misschien is juist deze, tot nog toe weinig de aandacht trekkende, timmerman Jezus, er heel geschikt voor om het ongelukkige, zogenaamd eeuwige, rijk van David tenminste voor een poosje weer te herstellen! Want met zijn onbegrijpelijke magische macht, waarmee zich geen macht ter wereld kan meten, is het pas mogelijk om de zeer bijgelovige Romeinen een zodanig respect in te boezemen, dat hun machtige legioenen daardoor .maar al te snel duizend voeten zouden kunnen krijgen om op de loop te gaan."
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Want ieder mens verraadt zich het meest als hij al te ijverig is, en geeft over zichzelf een getuigenis hoe zijn gemoed er uit ziet; want dan laat hij zijn lievelingsideeën, neigingen en hartstochten volledig de vrije loop.
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Geloof je soms dat wij niet weten dat er in onze godsdienst, vooral in de toepassing daarvan, zich heel grote misbruiken genesteld hebben, die jammer genoeg Mozes en de profeten vaak nog sterker bedekken dan de dikste onweerswolken de zon? Maar de zuivere, onvervalste Schrift kan niet met zulke wolken bedekt worden, en een echte schriftgeleerde zal toch steeds weten wat de zuivere waarheid is.
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Heb je dan nog nooit een boom gezien op wiens takken zich, ten nadele van de waarde die de boom voor de mensen heeft, parasiterende planten genesteld hebben en hun voeding aan de boom onttrekken? Houdt de eigenlijke boom daarom echter op, te zijn, wat hij oorspronkelijk is?
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JAÏRUS zegt: "Heer, hiermee voorkwam U mijn geheimste wens! Het is niet nu pas, maar allang mijn wens geweest om mijn nare ambt neer te leggen; maar nu alles zich zo wonderbaarlijk ten gunste van mijn bestaan ontwikkeld heeft, zal ik morgen al een bode met een ontslagaanvrage naar Jeruzalem sturen, met het verzoek dit ambt aan een ander te verlenen! Liefhebbers voor dit soort ambten zijn er in Jeruzalem steeds genoeg. Zij moeten voor de verlening van zo'n ambt tienvoudig belasting betalen aan de tempel, en daarom zal dit verzoek de heren in de tempel zeker heel welkom zijn. Zij stellen zelfs degenen, die het een of andere hoge ambt bezitten, voor, om daarvan af te zien. Zodoende krijgt een nieuwe liefhebber dan de gelegenheid om de tempel nog een paar honderd ponden zilver en goud rijker te maken! Met de ambten wordt nu in Jeruzalem een heel winstgevende handel gedreven!"
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] CYRENIUS zegt: " Als de Heer er niets op tegen heeft kunnen wij dat laten doen, maar ik denk dat wij in de eerste plaats aan de Heer en vervolgens ook aan de twee engelen een heel betrouwbare geheime politie hebben en dat het niet nodig zal zijn om zolang wij hier zijn een andere te gebruiken. Als we later weer gescheiden zijn van dit heilige gezelschap uit de hemelen, dan zullen wij ons jammer genoeg weer van geheime verkenners moeten bedienen om op de hoogte te blijven van de gezindheid van de mensen en dáár meteen voorzorgsmaatregelen moeten treffen, waar zich voor de staat ongunstige samenzweringen beginnen voor te doen. Maar zoals gezegd, als de Heer het goed vindt en Hij het wenst, ben ik direkt bereid het noodzakelijkste uit te vaardigen."
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JAÏRUS zegt heel treurig, omdat hij het gezelschap nu moet verlaten: 'Heer zou het dan niet mogelijk zijn om de oorkonde hier uit te vaardigen, en deze hiervandaan met een bode naar Jeruzalem te zenden? Het huis in Kapérnaum is toch al geheel mijn eigendom, met alles wat erin is landerijen, akkers en weiden mochten wij priesters niet bezitten, en dus bevindt zich mijn gehele bezit in mijn huis, dat U welbekend is. Voorlopig heb ik dus in Kapérnaum niets te doen en waarschijnlijk zal ik hierna , daar ook niets meer te doen krijgen; mijn huis met alles wat daarin is geef ik hierbij aan mijn brave schoonzoon. Met een machtiging van mij zal hij erheen gaan en alles met hulp van het staatsgerecht geheel in bezit nemen -als een rechtmatige erfgenaam na mijn dood, en ik en mijn vrouw zijn daarbij echt niet nodig. Wat de vrienden in Kapérnaum betreft, die zijn hier; die zich nog in Kapérnaum bevinden en menen dat ze mijn vrienden zijn, zijn echt geen afscheidsbezoek waard: Het zijn vrienden in je gezicht, maar in hun hart heeft deze vriendschap geen gewicht!
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108  ...