Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 941 van 1088

...  929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954  ...
[4] Nu valt iedereen over deze ketter heen en zij dreigen hem afschuwelijk te zullen tuchtigen. De hoofdcelebrant zegt op pathetische toon: 'Als dit al met het verse hout geschiedt, wat moet er dan van het dorre terechtkomen? Daarom moet zo'n ketter getuchtigd en aan de duivels overgeleverd worden om eeuwig te worden gepijnigd en gemarteld! Hij heeft de heiligdommen van Gods kerk beledigd en is daardoor een zondaar tegen de heilige Geest geworden, die noch hier, noch in het hiernamaals vergeving te verwachten heeft. Daarom naar het gerechtshof met hem en vandaar naar de geheime dodencel en dan naar de duivel met hem! Fiat!'
Hoofdstuk 79: Verhelderende woorden van de ketterse koster. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Een assistent zegt: 'Eminentie, beneden in een zijkapel staat er nog een ter openbare verering opgesteld. Wat denkt u ervan als we ons daarheen zouden begeven?' De hoofdcelebrant zegt: 'Dat is niets! Het moet verplaatsbaar zijn, zodat men het voor het tabernakel kan plaatsen. Breng dit beeld weg en zorg ervoor dat je een ander voor mij haalt! Het zou toch te gek zijn als er in deze grote ruimte geen beter bewaarde moeder van smarten te vinden zou zijn! Ga en doorzoek alles!'
Hoofdstuk 78: Het grote 'exorcisme'. De 'moeder van smarten' verzuimt te helpen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Nu wordt mijn goede Jozef gewoon onwel. Robert en Helena kunnen nauwelijks hun lachen bedwingen en keizer Frans komt naar Mij toe en zegt: 'Heer, ik heb weliswaar nooit zo'n hoge dunk van de geestelijken gehad, maar had ik op aarde ooit zulke domheden gehoord, dan had ik zeker datgene wat mijn oom Jozef begonnen was voltooid.'
Hoofdstuk 78: Het grote 'exorcisme'. De 'moeder van smarten' verzuimt te helpen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Jullie godsdienst moet altijd al een gruwel voor God zijn geweest, want Christus Zelf heeft uitdrukkelijk gezegd: 'Wat jullie voor de armen doen, dat doen jullie voor Mij!' Als ik echter op een zondag niet naar jullie godsdienst zou gaan, maar in plaats daarvan de armen zou bezoeken en een goed werk aan hen zou verrichten, dan zouden jullie mij veroordelen! Wiens dienaren zijn jullie dan, als jullie de ware, door God Zelf duidelijk aangegeven godsdienst veroordelen? O jullie dwazen! Wat is dan beter voor God: datgene doen wat Hijzelf heeft aanbevolen, of Hem met de lippen eren maar het hart verre van Hem houden? Wanneer hebben jullie eigenlijk God gediend? Jullie hebben immers Zijn woord en Zijn wet nog nooit aanvaard!
Hoofdstuk 79: Verhelderende woorden van de ketterse koster. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Nu treedt de hoofdcelebrant naar voren en prevelt iets uit het hem eerbiedig voorgehouden boek en de anderen zeggen tussen de bedrijven door telkens 'amen'. Daarna wordt de helft van de kaarsen aangestoken, met het wierookvat bewierookt en met wijwater besprenkeld. Dit prevelen, bewieroken en besprenkelen geschiedt nog tweemaal. Daarna wordt er een zwart stuk touw neergelegd. De hoofdcelebrant trapt in naam van Maria op het touw, ten teken dat hij nu de kop van de slang vertrapt. Daarop wordt een zwarte schaal met gloeiende kolen aangedragen. Het vuur wordt driemaal vervloekt, het touw wordt daarop in het vuur geworpen en dit wordt met het brandende touw de kerk uitgedragen. Nu wordt er een stel knuppels uit de sacristie gehaald; ieder neemt er een in zijn hand. Bij deze gelegenheid wordt ook de andere helft van de kaarsen aangestoken. Na deze handeling worden de knuppels gewijd, bewierookt, besprenkeld en even aangeraakt. Als dit klaar is zegt de hoofdcelebrant: 'Hiscum fustibus percutiantur omnia', d.w.z. 'Met deze stokken moet nu alles wat de duivels ontheiligd hebben, kort en klein geslagen worden'. Nu worden eerst de kandelaars omgegooid, daarna wordt de katafalk stukgeslagen en het rouwkleed aan flarden gescheurd. Tegelijkertijd maakt de hoofdcelebrant een kleine scheur in zijn witte onderkleed. Daarop ontstaat er een hels kabaal; iedereen schreeuwt om ons, vermeende duivels, te vervloeken en de kerk uit te jagen. Daarbij wordt met deze knuppels in het wilde weg op alle banken geslagen en men houdt niet op met deze activiteit zolang de knuppels niet helemaal stukgeslagen zijn.
Hoofdstuk 78: Het grote 'exorcisme'. De 'moeder van smarten' verzuimt te helpen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Een van hen merkt zelfs iets belachelijks op: het epistelkussen zou bij het installeren zijn omgedraaid en als iets dergelijks gebeurt, is de mis krachteloos, want de glorierijke moeder legt het Christuskindje op het epistelkussen wanneer het heilige misboek naar het evangeliekussen wordt overgebracht. Wordt het kussen echter omgekeerd, dan neemt zij het Christuskindje weer weg en werkt de mis niet.
Hoofdstuk 78: Het grote 'exorcisme'. De 'moeder van smarten' verzuimt te helpen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Zo was het ook als ik het evangelie las. Als ik de verzen doornam van de verloren zoon, van de goede herder, van de echtbreekster ten overstaan van U in de tempel, als ik U Zacheüs uit de boom hoorde roepen, de gerechtvaardigde tollenaar in de tempel hoorde en U met de Samaritaanse vrouw aan de Jacobsbron heilige woorden hoorde wisselen, kon ik mijn tranen nooit bedwingen. O, welk een gevoel heeft Uw woord aan het kruis: 'Heer, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen!' steeds in mij losgemaakt! Maar die plaatsen waar U, hoewel met het volste recht, de zondaars onder scherpe vervloekingen naar de hel verwees, maakten op mijn gemoed werkelijk geen indruk. Ik zag daarin wel een rechtvaardige God aan het werk, maar tegenover Hem niets dan machteloze wezens, die zich de macht van hun Schepper en Rechter moesten laten welgevallen.
Hoofdstuk 77: Verhelderende woorden van de Heer over de 'onoverbrugbare kloof' en de vergeving van' doodzonden' . - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Dat iemand, wiens innerlijk al volkomen tot hel is geworden vanwege zijn vrijwillig uittreden uit Mijn meest vrije orde naar de noodzakelijk geoordeelde tegen-orde, niet al te vlug en te gemakkelijk uit de hel zal komen, is vanzelfsprekend. Het is maar al te bekend hoe moeilijk het voor iemand, die volkomen gevangen zit in kwaadaardige trots en heerszuchtige hoogmoed, is om over te gaan naar de zachtmoedigheid en deemoed van de hemelen. Zoiets is zeker niet onmogelijk, maar wel heel erg moeilijk. Je zult in de toekomst nog vaak ondervinden hoe moeilijk het is om iemand volledig uit de hel te halen. De trotse keert telkens weer terug naar de trots, de onkuise naar de onkuisheid, de luie naar de luiheid, de jaloerse naar de jaloezie, de vrek naar de gierigheid, de leugenaar naar de leugen, de rover naar de roof, de moordenaar naar de moord, de wrede naar de wreedheid, enz. Ook al berispt men hen voor deze eigenschappen nog zo vaak, toch vallen zij steeds weer terug in dezelfde hartstochten zodra hun de voor het eeuwig vrije leven vereiste vrijheid wordt gegeven. Hoe vaker zij weer terugvallen, des te zwakker worden ze en des te moeilijker wordt het voor hen om aan de kwade zonden te ontkomen en als gelouterde geesten in Mijn goddelijke vrijheid over te gaan.
Hoofdstuk 77: Verhelderende woorden van de Heer over de 'onoverbrugbare kloof' en de vergeving van' doodzonden' . - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Jozef zegt: 'Heer, U zij eeuwig dank, liefde en eer, dat begrijp ik nu volkomen. In de heilige schrift is echter toch duidelijk sprake van een eeuwig vuur, dat nooit dooft en van een worm, die nooit sterft! Er staat ook geschreven: 'Gaat weg van Mij, vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat bereid is voor de duivel en zijn dienaren!' Ja Heer, ik ken heel veel teksten waarin duidelijk gesproken wordt over de hel en haar eeuwige vuur. Als er echter geen eeuwige straf bestaat en het zelfs van de bestrafte zelf afhangt hoe lang hij in die hel wil blijven, dan kan ik me niet voorstellen, hoe er dan in de schrift sprake kan zijn van een eeuwig vuur!'
Hoofdstuk 76: De Heer over het misoffer en de eeuwige verdoemenis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg: 'Beste vriend, wat kan er voor Mij nu waardeloos zijn als het met de juiste instelling wordt verricht? Wanneer Ik elke beker vers water, die je een dorstige aanreikt, honderdvoudig zal belonen, hoeveel te meer zal ik dan een godvruchtig misoffer van een werkelijk edelmoedige priester met welgevallen aanzien en de priester evenals het offer zegenen! Ik kijk altijd alleen maar naar het hart en nooit naar het uiterlijk, want door een liefdevol en rechtschapen hart wordt elke uiterlijke vorm, hoe deze er ook uitziet, voor Mij goed en rechtvaardig, hoewel de vorm niets te betekenen heeft en deze dus noch uiterlijk noch innerlijk enige waarde kan hebben.
Hoofdstuk 76: De Heer over het misoffer en de eeuwige verdoemenis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik wil en mag niet over jullie oordelen; moge de Heer jullie behandelen naar je schandalige verdiensten! Zou ik over jullie moeten rechtspreken, werkelijk, ik zeg het hier hardop voor het aangezicht van God: ik zou jullie een tuchtiging opleggen die de gehele oneindigheid zou verbazen! O Heer, bij Uw almachtige Naam, U kent mij, ik heb altijd alle geduld en begrip voor de zwakheden van de aan mij onderschikte broeders opgebracht, maar ik huiver voor dit gebroed uit de hel en al mijn geduld en begrip is ten einde!
Hoofdstuk 74: Machteloze woede van de roomsen. Hun onbarmhartigheid, hebzucht en bedriegerijen. Donderwoorden van de 'ketterse keizer'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Overigens staat er in de gehele schrift geen syllabe over de eeuwige verwerping van een geest, maar wordt er slechts gesproken over een eeuwige verdoemenis van de 'chaos' ten opzichte van Mijn eeuwige 'orde', die nodig is omdat er anders niets zou kunnen bestaan. De zonde als tegen-orde is waarlijk eeuwig verdoemd, maar de zondaar slechts zolang hij zich in zonde bevindt! Dus bestaat er ook wel degelijk een eeuwige hel, maar geen geest, die vanwege zijn zonden voor eeuwig naar de hel verdoemd zou zijn, maar slechts voor zolang totdat hij zich betert! Ik heb wel tot de farizeeërs gezegd: 'Daarom zullen jullie des te langer verdoemd zijn!', maar nooit: 'Daarom zullen jullie voor eeuwig worden verdoemd!' Begrijp je nu de schriftteksten die jou zo gevaarlijk voorkomen?'
Hoofdstuk 76: De Heer over het misoffer en de eeuwige verdoemenis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Kijk, bij Mijn dood scheurde de voorhang in de tempel van boven naar beneden in tweeën; de ark van het Verbond verdween en werd daarna niet meer gezien; zon en maan verloren hun licht; graven gingen open en overledenen kwamen uit de graven en verkondigden Mijn eer. Veel heidenen sloegen zich op de borst en zeiden: 'Deze was waarachtig een God!' en geloofden daarop vast in Mijn naam. Maar de priesters en schriftgeleerden werden daarop alleen nog maar harder en vervolgden Mijn leerlingen en Mijn leer met al hun energie. Meer kan men dan toch niet doen dan een Lazarus, die al vier dagen in het graf lag te vergaan, uit de ongewisse lichamelijke dood op te wekken en hem fris en gezond aan de zijnen terug te geven. Welke uitwerking heeft deze daad echter op de priesters, farizeeërs en schriftgeleerden gehad? Geen ander dan dat ze daarna des te meer gingen beraadslagen hoe ze Mij uit de wereld konden helpen! Hieraan kun je zien, hoe weinig een wonder van wat voor aard dan ook zou uithalen bij deze wezens, die nog tien keer erger zijn dan de joodse priesters te Jeruzalem. Goede, waarheidsgetrouwe woorden blijven nog steeds het beste middel om hen op een betere weg te brengen, alhoewel voorlopig van dezen hier niet veel te verwachten is”
Hoofdstuk 75: Maatregelen van de kerkleiders. De Heer over geloofsopwekking. Nederlagen als geneesmiddel tegen hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] O jullie ellendige schurken! Jullie Christus, die jullie eren en begeren, heet goud en zilver, maar van de ware Christus, die voor alle mensen bloedend aan.het kruis Zijn goddelijke armen heeft uitgestrekt, al Zijn vijanden vergaf en de eeuwige Vader in Zichzelf om vergeving voor hen vroeg, hebben jullie een afkeer gekregen. En wel dusdanig, dat jullie, die zichzelf brutaalweg Zijn dienaren noemen, eenieder die Hem en niet jullie aanhangt zonder pardon vermoorden en tenslotte ook nog naar de onderste hel verdoemen! O jullie slangen- en addergebroed, welke duivel heeft jullie wel verwekt? Waarlijk, zou de Heer niet zo eindeloos veel geduld, zachtmoedigheid en liefde hebben, welke hel zou dan gruwelijk genoeg zijn om jullie op te nemen!
Hoofdstuk 74: Machteloze woede van de roomsen. Hun onbarmhartigheid, hebzucht en bedriegerijen. Donderwoorden van de 'ketterse keizer'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Nu treedt keizer Jozef naar voren en zegt: 'Luister, zeer eerwaarde heren! Zou het dan niet voldoende zijn om ons slechts voor enkele aardedagen in het vagevuur te werpen? Want kijk, ons meteen verdoemen naar de hel, waar men eeuwig niet meer uit schijnt te komen, is toch wel wat al te hard van u. Heb daarom genade en erbarmen met ons! Bedenk toch hoe het helse vuur een arme duivel onbeschrijfelijke pijnen bezorgt! Het vergaat een arme ziel in het vagevuur weliswaar ook niet goed, maar van daaruit is er toch nog hoop op verlossing; uit de hel echter nooit meer. Heb daarom erbarmen met ons en bevrijd ons van de hel!'
Hoofdstuk 74: Machteloze woede van de roomsen. Hun onbarmhartigheid, hebzucht en bedriegerijen. Donderwoorden van de 'ketterse keizer'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  929 - 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954  ...