17481 resultaten - Pagina 942 van 1166
... 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 ...
[6] Als we hier ergens Christus de Heer eens konden ontmoeten, en wel zoals Hij eens op aarde heeft geleefd en Zijn apostelen heeft onderricht, dan zou dat voor mij bij al dit moois wel het allerhoogste genot zijn. Want één ding moet ik jullie nog eerlijk bekennen: de aanblik van de goddelijke drie-eenheid is op zich wel heel verheven, maar ik zou mij werkelijk in het diepst van mijn hart een infame leugenaar voelen als ik zou beweren dat deze aanblik mij ook maar enigszins een warm gevoel van liefde zou hebben gegeven. Ik heb mij daar wel zoveel mogelijk toe gedwongen, maar het is me niet gelukt om de drie personen in gelijke mate met liefde te omvatten. Want hield ik van de Vader, dan kon ik niet tegelijkertijd ook van de Zoon houden. Toen ik mij daarvan bewust werd, kwam de gedachte bij mij op dat de Vader evenals de Zoon dit wel eens ongunstig konden opvatten. Wilde ik alleen van de Zoon houden, dan vroeg ik me af of de Vader daar wel tevreden mee zou zijn.Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Zo verging het mij niet veel beter niet mijn liefde voor de drie-eenheid en voor het heiligste altaarsacrament; want zo vaak ik ter communie ben gegaan en daarna mijzelf afvroeg of mijn hart meer naar het sacrament of meer naar mijn vrouw en kinderen trok, moest ik tot mijn schande bekennen dat mijn liefde voor vrouw en kinderen heel wat sterker was dan die voor het heilige sacrament. Zo kon ik de drie-eenheid evenals het heilige altaarsacrament nooit echt in mijn hart sluiten, maar het slechts met een zeker geheimzinnig, heilig ontzag benaderen. Ja, ik ging tenslotte zo ver met mijn heilig ontzag, dat ik de natuurlijke liefde van het hart voor God letterlijk als zonde beschouwde.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] De woordvoerder zegt: lieve vrienden, over deze kwestie moeten we, denk ik, niet te veel vragen, maar ons uitsluitend beijveren om ten eerste zo vlug mogelijk het ons aangewezen paleis te bereiken om daar de beloofde opheldering te krijgen over het door mij en ons allen niet begrepen woord van God, vooral dat bij Paulus en Johannes, en ten tweede kunnen we ons, aangezien de goddelijke drie-eenheid voor ons onzichtbaar is geworden, maar beter weer aan onze evangelische Christus houden. Volgens Zijn uitspraak: `In het Rijk van Mijn Vader zijn vele woningen' lijkt deze plaats hier toch heel wat meer op een hemel dan die daarboven, waar we maar één enkele woning zagen. Nu genoeg hierover, want kijk, onze vermeende tafeldienaar komt ons alweer tegemoet. Laten ook wij hem dan maar heel stil en rustig tegemoet gaan.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De vermeende tafeldienaar vraagt de woordvoerder: waaruit zal dit betekenisvolle onderwerp dan wel bestaan? Kijk, we hebben tot het paleis nog een flink stuk te gaan; daarom kun je het mij immers wel vertellen. Onze woordvoerder zegt: beste vriend en broeder, als je mij geduldig wilt aanhoren wil ik jou heel graag vertellen waaruit dit zowel voor mij als voor liet hele gezelschap meest belangrijke onderwerp bestaat. Je geeft me een wenk en zegt dat ik kan spreken; dus zal ik ook alles wat ik maar in mezelf kan vinden openhartig naar voren brengen. Op aarde had ik heel heimelijk ook al wel zulke denkbeelden, maar eigenlijk waren ze niets anders dan vluchtig voorbijtrekkende fantasieën die altijd weer, zoals het betaamde, plaats moesten maken voor mijn katholieke geloof. Mijn fantasieën bestonden en bestaan nu nog meer dan destijds uit het volgende: nummer één was voor mij altijd de zo hooggeplaatste, onbegrijpelijke drie-eenheid, tot Wie ik nooit de liefde van mijn hart geheel en al kon verheffen, wat ik ook maar deed of wilde. Ik had wel een erbarmelijke vrees, die samenging met een ongelofelijk heilig ontzag. Dat was dan ook alles wat ik voor dit allerhoogste, drievuldige Wezen voelde. Meer kon ik van mijn hart onmogelijk gedaan krijgen.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk, toen ik nog als mens op aarde leefde, werd ik, zoals reeds gezegd, hevig verliefd op een vrouw. Voor mijn longen had ik in deze toestand genoeg lucht om te ademen. Bevond ik mij echter niet in de buurt van mijn geliefde, dan kreeg ik ondanks de overvloed aan lucht voor mijn longen, toch een verstikkend gevoel. Bevond ik me weer in dc nabijheid van mijn geliefde (neem me niet kwalijk als ik nu misschien een onfatsoenlijke uitdrukking gebruik) dan zou zelfs de lucht van een toilet bij gebrek aan beter voor mij tot een welriekende geur worden.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Ja, ik zal je nog meer over mijn hart vertellen. Als het mogelijk zou zijn om met Christus in de armzaligste uithoek van de aarde samen te zijn, al zag die er uit als een voorportaal van de hel of als de hel zelf, dan zou ik toch onuitsprekelijk gelukkiger en zaliger zijn dan zonder Zijn zichtbare, echt menselijke aanwezigheid in de meest verheven en wondermooiste hemel! Ik denk, beste vriend en broeder, dat dit nu toch duidelijk genoeg gezegd is.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Onze vermeende tafeldienaar zegt: mijn lieve vriend, ik heb jou heel goed begrepen, maar het lijkt mij dat je jouw liefde voor Christus op één lijn plaatst met jouw zinnelijke, aardse liefde. Ik ben echter van mening dat de liefde voor de Heer heel anders geaard moet zijn dan die voor een aanstaande bruid. En dan denk ik dat je, zolang je deze liefdes in jouw hart niet van elkaar kunt onderscheiden, Christus ook niet echt kunt liefhebben. Zolang je Hem echter niet echt kunt liefhebben, denk ik dat Christus zich ook nog zal bedenken voordat Hij aan jou zal verschijnen of echt naar jou toe zal komen.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Als ik erover nadacht dat men God moet liefhebben boven alles en wel met al zijn levenskracht en mij daarbij afvroeg: is dat bij jou wel het geval, of hou je eigenlijk van je vrouw, kinderen en allerlei vrienden diep in je hart niet duidelijk meer dan van de allerheiligste drie-eenheid? - dan kwam altijd het ondubbelzinnige antwoord bij mij op, dat ik aanzienlijk meer van mijn vrouw, kinderen en menige vriend hield dan van de heilige drie-eenheid. Ja, ik moet er eerlijkheidshalve nog aan toevoegen dat ik eigenlijk niet kon begrijpen hoe het een mens mogelijk kon zijn, deze drie-eenheid lief te hebben. Hoe meer ik namelijk mijn liefde op het grootse begon te richten, des te meer werd ik mij ervan bewust dat een mens niet eens in staat is om voor het al te grote, liefde op te brengen. Ik heb dat ook door middel van allerlei fantasievoorbeelden bij mijzelf uitgeprobeerd.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Eens dacht ik bij mezelf: zou je wel een heel mooie vrouw kunnen liefhebben als zij ongeveer twee keer zo groot zou zijn als een kerktoren? In mijn fantasie stelde ik mij zo'n vrouw dan ook zo levendig mogelijk voor en - de hemel mag weten hoe het gebeurde - heeft mijn verbeeldingskracht dit gedaan of een of andere geest, hoe het ook zij, ik zag werkelijk een verschijning van zo'n immens grote vrouwelijke gestalte. Voorzover ik me kan herinneren, kon men deze gestalte werkelijk mooi noemen, maar in plaats van dat er in mijn hart iets van liefde ontwaakte, heeft zich enkel een helse schrik van mij meester gemaakt. Daardoor werd het mij duidelijk dat het menselijk hart niet in staat is al te grote dingen lief te hebben, maar dat het door iets dergelijks ontsteld raakt als een schuchter kind dat voor het eerst een gepantserde held ziet.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Zo heb ik mijn hart ook gevraagd of ik wel in staat zou zijn om een berg of de gehele aarde lief' te hebben. Ik probeerde ook daarvoor liefde in mijn hart op te wekken, maar het verging me daarbij als een niet al te sterk en krachtig mens, die een buitengewoon zware last moet optillen. Ik stelde me bij deze liefdespoging zo menig grote held voor en dacht dan bij mezelf: zij moeten de aarde toch vurig hebben liefgehad als ze zo verwoed hebben gevochten om haar te bezitten. Maar dan zei mijn hart mij: deze helden hebben niet de aarde liefgehad, maar alleen zichzelf; zij wilden geen vaders, maar slechts heren en heersers op aarde zijn. Toen ik dat ontdekte, vond ik mijn principe nog meer bevestigd en ik zag nog duidelijker in, dat een mens nooit het voor hem al te grote in liefde kan omvatten. Zo wilde ik ook eens verliefd worden op een ster. Ook dat ging niet, want hij was te ver weg en ik voelde me bij deze liefde als een vis op het droge, die wel voortdurend naar water hapt maar desondanks geen druppel in zijn keel krijgt. Met dergelijke vreemde liefdesvoorbeelden heb ik mijn hart vaak op de proef gesteld, maar het liep altijd op niets uit.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Zo verging het mij dan ook, zoals gezegd, met mijn liefde voor de allerheiligste drie-eenheid geen haar beter, integendeel nog veel slechter. Want voor de tot nu toe genoemde liefdesproeven was ik, behalve voor die reusachtige vrouwenverschijning, niet bang. Voor de drie-eenheid was ik echter altijd onuitsprekelijk bang, omdat ik door mijn geloof dit allerhoogste Wezen slechts als een onverbiddelijke, strenge rechter kende, die de mensen tijdens hun korte leven op aarde eigenlijk alleen maar genadig is op grond van een leven van voortdurende strenge boetedoening. Is de mens eenmaal gestorven, dan houdt deze schaarse genade voor eeuwig op en wacht de zondaar niets anders dan eeuwige verdoemenis en in het gunstigste geval het verschrikkelijke vagevuur. Van een hemel is vóór het laatste oordeel al helemaal geen sprake. Wanneer dat eventueel zal plaatsvinden, daarover worden zelfs alle engelen door de wijsheid in de steek gelaten. Er wordt weliswaar achteraf een lange zaligheid beloofd, maar wel een zoals wij die onlangs hebben geproefd.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Met nummer één ben ik klaar; maar beste vriend, nu komt er een niet veel beter mininier twee, en dat is liet niet minder mysterieuze allerheiligste altaarsacrament. Ik wil jouw bij deze gelegenheid slechts op één domme gedachte van mij attent maken. Kijk, onze leer toont ons in de hostie onfeilbaar en onweerlegbaar de volmaakte Godheid. Nu zijn er toch vele kerken en in elke kerk vele hosties. Wanneer bijvoorbeeld verscheidene priesters tegelijkertijd de mis hebben gelezen en zij niet zelden bijna allemaal tegelijk consacreerden, vriend, dan kostte het mij vaak een hele strijd om mij onder elke hostie het eigenlijke Goddelijke Wezen voor te stellen en wel volmaakt en ongedeeld. Maar hoe verging het mij bij deze voorstelling? Waarlijk, ik kon de gedachte aan verscheidene goden niet van mij afzetten, vooral als ik daarbij nog bedacht en tevens met eigen ogen het uitgestalde allerheiligste zag, waarin de volmaakte God aanwezig was; dan nog een even volmaakte God, die bij de gedaanteverandering door verscheidene priesters werd getoond, waarbij ik me onvermijdelijk ook nog een volle communieciborie met meer dan honderd goden moest voorstellen.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Kijk, beste vriend, dit geeft mij nou de moed om de Heer met mijn natuurlijk-kinderlijke liefde of kinderachtige liefde lief te hebben, en wie weet of Hem deze hoogst eenvoudige liefde toch niet aangenamer zou zijn dan wanneer ik Hem zou liefhebben met de allerzuiverste liefde van een serafijn. Ik zou Hem ook wel willen liefhebben met een serafijnse liefde, als ik die zou hebben! Waarlijk, in dit opzicht zou ik van mijn hart zeker geen moordkuil maken; maar nu moet ik toch met de beste apostel Petrus uitroepen: `Mijn liefste Christus, zie, goud en zilver heb ik natuurlijk niet in mijn hart, maar wat ik heb wil ik U allemaal graag geven, als ik U maar zou hebben!'
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Onze woordvoerder, wiens gemoed van liefde zeer bewogen is, vraagt aan de nog steeds vermeende tafeldienaar: beste vriend, waar, waar is Hij dan, opdat ik met heel mijn gezelschap aan Zijn voeten kan neerzinken?
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Ik ben echter een ware Vader voor jullie, Mijn lieve kindertjes, en daarom zijn jullie harten in al hun kinderlijke eenvoud Mij ook meer waard dan alle pracht van de hemelen! Kom dus maar met Mij mee!
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)