15542 resultaten - Pagina 942 van 1037
... 930 - 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 ...
[1] EEN MINDERBROEDER stapt naar voren en zegt: 'Vrienden, laat mij een woordje zeggen! En als het niet voor iets beters zal deugen - wat ik zeker niet kan bepalen - dan zal het tenminste een gedeelte van de voor ons liggende eeuwige rust veraangenamen!'Hoofdstuk 64: Eerlijke bekentenis van de Minderbroeder - Rome als de schuldige - Beginnend inzicht en verbetering bij de Minderbroeders - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Vraag: Als wij bij al deze, door God toch zeker op zijn minst toegelaten rooms-kerkelijke regels lijnrecht tegen de eigenlijke leer van Jezus in hebben gehandeld, kunnen wij daar dan iets aan doen? Degene die daaraan schuld heeft moet bijgevolg naar menselijk en zeker ook goddelijk recht ter verantwoording worden geroepen. Aan ons allen zou echter bekend moeten worden gemaakt, hoe wij ons voor de eeuwige toekomst hebben te gedragen en hoe wij moeten goedmaken, wat we tenslotte zelf voor slechts hebben gedaan!'
Hoofdstuk 64: Eerlijke bekentenis van de Minderbroeder - Rome als de schuldige - Beginnend inzicht en verbetering bij de Minderbroeders - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Heeft de Heilige Geest dan ten tijde van de apostelen nog niet ingezien, dat er later monniken van allerlei kleur en soort nodig zouden zijn, om de mensen naar de hemel te voeren? Dat er beelden, houtsnijwerk, relikwieën, mirakelbeelden, klokken, wijwater, wierook, misgewaden, monnikskappen, kerken en kloosters, kelken en monstransen, altaarschellen en Latijn sprekende misdienaars en nog duizenderlei van dergelijke dwaasheden nodig zouden zijn om in de hemel te komen? Hoe blind moet de Heilige Geest toentertijd toch zijn geweest, dat hij zulke benodigdheden voor het zieleheil van de mensen niet al meteen ten tijde van de apostelen heeft ingezien en ingesteld!
Hoofdstuk 65: Bisschop Martinus maakt de geestelijk blinde Jezuïeten ziende - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] En een heiden dan, die overgaat naar het christelijk geloof - dat nu wel verreweg heidenser is dan het ergste heidendom zelf - welke zonden kan die dan wel hebben begaan? Dat zouden alleen maar zonden tegen zijn heidense wetten kunnen zijn. Want tegen de christelijke wetten kan een heiden toch onmogelijk zondigen, omdat hij ze nog nooit heeft gekend! Om een heiden echter zijn heidense zonden kwijt te schelden, betekent toch immers niets anders dan hem weer opnieuw in zijn heidendom bevestigen. Precies hetzelfde is zeker bij een Jood het geval; want een Jood door de doop te willen vergeven, dat hij zo lang een Jood was, dat is toch wel de allerergste domheid die een mens kan bedenken!'
Hoofdstuk 64: Eerlijke bekentenis van de Minderbroeder - Rome als de schuldige - Beginnend inzicht en verbetering bij de Minderbroeders - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] DE MINDERBROEDER vraagt: 'Waar, broeder, is dan het betere licht, waarover je hebt gesproken? Waar wil je ons naar toe brengen, zodat wij het kunnen zien?'
Hoofdstuk 66: De vergroting van hart en huis - Martinus wordt geroepen door de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Volg me hierheen naar het midden van de zaal! Zie, daar staat een echt goddelijk vernuftig tellurisch en astronomisch mechanisme. Daar zullen wij eerst de aarde die wij bewoond hebben nader bekijken en van daar naar de andere planeten en tenslotte zelfs naar de zon gaan. Daar zullen jullie heel veel zien, wat voor jullie tot nu toe een raadsel was. Kom dus maar mee!'
Hoofdstuk 66: De vergroting van hart en huis - Martinus wordt geroepen door de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Allen begeven zich nu naar de aangeduide plaats en gaan er in dichte rijen omheen staan. Ook de dames van het H. Hart van Jezus sluipen heel langzaam dichterbij, om te zien en te horen wat er allemaal besproken wordt en hoe het door bisschop Martinus beschreven betere licht er wel uit zal zien.
Hoofdstuk 66: De vergroting van hart en huis - Martinus wordt geroepen door de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] BISSCHOP MARTINUS merkt dat en zegt nogal luid: 'Wat sluipen jullie wijze dames achter ons aan, zoals op de wereld de geheime politie? Dat geheime politiegedoe is niets gedaan! Willen jullie je met ons, jullie broeders en zusters, naar het betere licht keren, doe dat dan openlijk en vol vreugde net als wij! Geheimzinnig, gluurderig gesluip zal hier niet worden geduld! Begrepen?'
Hoofdstuk 66: De vergroting van hart en huis - Martinus wordt geroepen door de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] De dames van het H. Hart komen nu sneller dichterbij en beginnen zich erg te verwonderen, als ze het grote, vernuftige mechanisme te zien krijgen. De Jezuïeten staan meteen om de wereldbol heen en zijn stomverbaasd, dat deze globe de werkelijke aarde zo getrouw nabootst en dat daarop ook niet de kleinste kleinigheid ontbreekt. De Minderbroeders kijken met even grote belangstelling naar deze globe, evenals de Redemptoristen. De Franciscanen bewonderen meer het planetenstelsel en de glans van de zon, die hier evenveel licht verspreidt als voor de verlichting van het hele planeten mechanisme nodig is. Deze zon bevalt ook de Zusters van Liefde en de onderwijszusters het beste. Kortom, allen bewonderen deze installatie en bisschop Martinus maakt zich, zo goed hij maar kan, verdienstelijk door deze hemelse merkwaardigheid ijverig uit te leggen, waarbij hij soms niet kan nalaten een sarcastische grap over de verschijnselen op aarde te maken.
Hoofdstuk 66: De vergroting van hart en huis - Martinus wordt geroepen door de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Maar nu zie ik daar op het ronde bord ook opeens een heel nieuw, sterk glanzend schrift. Even zien wat daar geschreven staat!' Bisschop Martinus gaat snel naar het bord en leest: 'Martinus, kom naar buiten, want Ik heb het nodige met je te regelen. Het hele gezelschap moet zich intussen rustig houden. Kom, zo zij het!' Bisschop Martinus deelt het gezelschap heel gelukkig mee, dat zij zich nu rustig moeten houden, wat ze ook nauwgezet doen. Hij echter wil dan meteen gehoor geven aan de oproep op het bord.
Hoofdstuk 66: De vergroting van hart en huis - Martinus wordt geroepen door de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] BISSCHOP MARTINUS doorzoekt vlijtig de tuin. Omdat hij Mij toch niet vindt, zegt hij bij zichzelf: 'Dat ziet er al weer uit als zo'n kleine, hemelse voor de gek houderij! Maar dat geeft niet, als ik alleen maar de mij bekende plicht nakom. Laat de Heer Zelf of een afgezant van Hem doen wat Hij wil, dat is mij nu helemaal om het even. Ik zou weliswaar wel naar Hem in Zijn woning kunnen gaan, maar daartoe heb ik geen opdracht. Want op het bord stond slechts: 'Martinus, kom naar buiten; want Ik heb het nodige met je te regelen.' Buiten ben ik nu al, dus mijn opdracht heb ik nauwgezet vervuld. Als de Heer mij tevergeefs naar buiten heeft geroepen, dan gaat mij dat niets aan, ik ben er tenminste. '
Hoofdstuk 67: Verandering van de tuin - Borem als tuinman - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] BOREM keert zich om en begroet de bisschop heel vriendelijk met de woorden: 'Wees door mij gegroet, mijn lieve broeder Martinus! Het doet de Heer echt plezier, dat je vrij uit jezelf goed hebt gedaan. Daarom heeft de Heer mij hier ook naar toe gezonden, zodat ik jouw tuin in orde kan brengen en haar vergroten, zoals jij je hart in orde hebt gebracht en het in de liefde heel erg hebt vergroot. Ga zo door met het werken in Naam van de Heer, dan zul je de wedergeboorte van je geest met reuzenschreden naderen.
Hoofdstuk 67: Verandering van de tuin - Borem als tuinman - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Ik blijf nu bij je, omdat je zelf in je hart al naar mij hebt verlangd en wil je bijstaan en helpen, waar het voor jou ook maar nodig zal zijn. In jouw huis is nu veel werk te doen. Dat werk zal ons nog heel veel moeite kosten. Maar als de strijd op zijn ergst zal zijn, dan zal ook een schitterende overwinning zeer nabij zijn.
Hoofdstuk 67: Verandering van de tuin - Borem als tuinman - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Nu ben ik ook met het planten van de boompjes klaar. Laat ons daarom naar diegenen gaan, die onze hulp nodig hebben. Zij zijn weliswaar door jou reeds flink bewerkt, ongeveer zoals deze tuin nu; desalniettemin zal er nog tamelijk veel voor nodig zijn, voordat al die duizend boompjes helemaal rijpe vruchten te zien zullen geven.
Hoofdstuk 67: Verandering van de tuin - Borem als tuinman - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Als nu beiden het huis binnenkomen, komt hun meteen EEN VAN DE MINDERBROEDERS tegemoet, die vroeger al zo verstandig gesproken heeft en vraagt aan Martinus: 'O lieve vriend en broeder, wat was er toch buiten, dat je daar zo snel naar toe moest? Zie, wij waren daarom allemaal erg ontdaan en bezorgd om jou: wij dachten dat je misschien vanwege ons ter verantwoording was geroepen en dat je daarom misschien wat kwaads was overkomen. O zeg ons, hoe het je vergaan is.'
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus