17481 resultaten - Pagina 943 van 1166
... 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 ...
[5] De Vader ontvangt hen eveneens met open armen en zegt tegen hen: kijk eens, hoeveel rijker Ik alweer ben geworden! Iedere arbeider is zijn loon waard; kijk, zo heb ook Ik gewerkt en breng Mijn loon mee. Nieuwe broeders en zusters breng Ik hier en zij zullen evenals jullie om Mij heen zijn, opdat Mijn Woord: `Waar Ik ben, daar zullen ook Mijn dienaren zijn; en zij, die Mij liefhebben, zullen bij Mij wonen!' eeuwig in vervulling mag gaan.Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Ik heb ook vaak bij mezelf gedacht: als het mogelijk zou zijn om op deze manier bij Christus te zijn, al was het maar af en toe, dan was de allereenvoudigste hut voor mij de hoogste hemel! Ja, ik heb ook niet zelden gedacht: als ik U, allerliefste Christus, maar zou hebben, dan zou ik niet meer vragen om een hemel noch om een gelukzalige aarde! Kijk beste vriend en broeder, dat zijn zo mijn fantasieën. Gedachten zijn toch vrij en daarom kan alles nog zijn zoals God het wil! Je kunt daarover denken zoals je wilt; vind je dat we hier iets van kunnen leren, dan is het goed, zo niet, dan geschiede zo als altijd de wil van de almachtige, drie-enige God! 16 De vermeende tafeldienaar kijkt onze woordvoerder glimlachend aan en zegt tegen hem: luister mijn lieve vriend, jouw fantasieën zijn beter dan je denkt; vooral jouw derde fantasie, die is onbetwistbaar de beste. Het is waar, in de Godheid liggen weliswaar eeuwig ondoorgrondelijke dingen, verhoudingen, wegen en raadsbesluiten besloten die nooit door een geschapen wezen begrepen kunnen worden, maar niet betrekking tot jouw liefde voor Christus zal je spoedig een helder licht opgaan. Ik kan je al bij voorbaat zeggen, dat jou en je hele gezelschap deze fantasiehemel zeker weldra ten deel zal vallen! Daar we nu reeds voor de deur van het paleis staan, gaan we er binnen, alwaar je nadere bijzonderheden zult ervaren.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Laten we nu echter eens luisteren naar hetgeen onze woordvoerder gaat zeggen en wat voor antwoord hij geeft wanneer de vermeende tafeldienaar hem vraagt hoe hem het paleis bevalt. Zijn antwoord luidt: maar beste vriend en broeder, wat is dat nu weer voor een nieuwe, hemelse fopperij? Ik heb mij in mijn fantasie reeds de mooiste kamers van het paleis voorgesteld, maar nauwelijks door de poort naar binnen getreden, was het hele paleis als weggeblazen! Op de plaats van het paleis staat hier nu inderdaad deze onuitsprekelijk prachtige tempel en er omheen eindeloos ver naar alle richtingen ziet men in plaats van de door mij gefantaseerde paleiskamers, dit landschap van onuitsprekelijke schoonheid. Nee, dit lijkt me alweer onverklaarbaar! Wie zoiets kan verklaren, moet minstens tienduizend jaar voor Adam geboren zijn, want van Adams kinderen is er waarschijnlijk niet één tegen deze verschijning opgewassen. Zeg me eens, beste vriend en broeder, kun jij daar iets van begrijpen?
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] De vermeende tafeldienaar zegt: maak je daarover geen zorgen; ik zal je slechts één gelijkenis geven, waardoor je alles gemakkelijk zult begrijpen. Let dus goed op! Als je, toen je nog op aarde leefde, ooit een zaadkorrel hebt bekeken, dan heb je hem altijd in zijn eenvoudige vorm gezien. Je nam die zaadkorrel en legde hem in de aarde. Al gauw verging de zaadkorrel, en in plaats daarvan groeide er uit de aarde een mooie plant, die bijna jouw gehele aandacht in beslag nam. Toen zei je: mijn God, hoe is dat toch mogelijk? Was dat dan allemaal al in de vroegere zaadkorrel aanwezig, vroeg je je af. Jouw gevoel en verstand zeiden dan: hoe zou deze zaadkorrel zich zo hebben kunnen ontwikkelen als niet alles al in zijn kiem aanwezig was geweest? Toen vond je dat de innerlijke pracht van de zaadkorrel heel wat groter was dan de eerdere uiterlijke naakte vorm daarvan.
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Nu wendt de Heer zich tot onze vroegere woordvoerder en zegt tegen hem: wel Mijn geliefde vriend, broeder en zoon, kijk, hier is nu Mijn lievelingsplekje; hoe bevalt het jou? Onze woordvoerder vermant zich en zegt: o Heer, hoe kunt U mij zoiets vragen? Dan zou ik eerder U kunnen vragen, hoe het U hier bevalt, want wat mij betreft zal het mij wel eeuwig het allerbeste bevallen waar U bent en woont en waar het U het allerbeste bevalt.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Daarom zal Ik je nu een voorbeeld geven, dat aantoont op welke manier Ik van Mijn almacht gebruik maak.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] De natuurlijke wereld en de vormgeving van alle schepselen in het algemeen zijn werken van Mijn almacht. Wanneer vrije geesten dan op grond van Mijn Woord en de daarnaar geleide levenswandel het leven uit Mij in zich hebben opgenomen, dan bewerkstelligt Mijn almacht dat de vrij geworden levende geesten alles wat zij als nuttig, goed en waar in zichzelf erkennen, ook onmiddellijk reëel en in rijke mate kunnen aanschouwen en daar ook meteen vrij gebruik van kunnen maken.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Deze omgeving hier beneden is hoofdzakelijk zo'n werk van Mijn almacht en stemt in alles overeen met datgene wat er in deze geesten aan geloofswaarheden aanwezig is en wat zij aan daaruit voortvloeiende goede werken hebben verricht. Zo is dit overal het geval, waarheen je je ogen maar wilt wenden, of het nu over de hele eindeloze middag, over de hele avond of over het gehele noorden is.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Het zou goed zijn, beste vriend, ja, buitengewoon goed, Christus met alle kracht vast te houden. Ja, mijn hele wezen en mijn handen verlangen daar vurig naar; maar Hij moet er wel zijn of zich tenminste in deze omgeving ergens laten vinden. Werkelijk, als het erop aankomt, zou het mij niets kunnen schelen om uit liefde voor Christus nog uit duizend van dergelijke hemelen te worden geworpen, en met de bovenste hemel zal dat toch wel heel anders liggen. Als ik maar zeker wist dat ik iedere keer precies voor de voeten van Christus zou belanden; maar zolang ik daar niet helemaal zeker van ben, lijkt mijn liefde voor Christus nog steeds min of meer op een tevergeefs happen naar deze allerzaligste levenslucht, alsof men zich in een atmosfeer bevindt waarin geen of slechts heel weinig levenslucht voorhanden is.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Onze woordvoerder zegt: vriend, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Leg in mijn hart nog een tweede liefde, die de Heer zeker waardiger zal zijn dan deze waarin ik nu leef, dan zal ik deze terstond laten varen. Maar ik denk, wanneer ik nu al mijn liefde in mijn hart heb verenigd, ook die welke ik eens voor mijn vrouw voelde, en deze verenigde liefde reeds heel lang heimelijk op de Heer heb gericht, en wel zodanig dat ik nu uit de grond van mijn hart kan zeggen: ik heb voor Christus alles wat ik maar had, gegeven, dan kan ik voorlopig toch niet méér doen. Wanneer echter al deze liefde de Heer onwaardig is, dan wil ik haar, zoals ik al zei, op elk moment aanbieden in ruil voor een andere, die de Heer waardiger is. Maar ik kan nauwelijks geloven dat de Heer door ons met een andere liefde bemind wil worden dan niet die, welke Hijzelf in ons hart heeft gelegd.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Je vraagt je nu af: is dat dan niet ook het geval met deze eeuwige morgen? Nee, deze bevindt zich in een heel andere toestand en is in al zijn onderdelen volkomen onveranderlijk vast, dus zoals iedere natuurlijke wereld vast is. En de onwrikbare vastheid van de morgen staat als inwendige, eeuwige grondslag tegenover de uiterlijke natuurlijke vastheid. De reden daarvan is ten eerste, dat Ikzelf in Mijn willen eeuwig onveranderlijk ben. Wat Ik eenmaal een bepaalde vorm heb gegeven, blijft ook eeuwig onveranderlijk en bestendig, evenals Ikzelf in Mijn eeuwige willen onveranderlijk en bestendig ben.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Je zou graag willen weten, waaruit zo'n dwaling bestaat? Kijk, zo'n dwaling berust op het volgende: wanneer iemand uit vrees voor God het geloof als een verplichting aanneemt en dan trouw leeft volgens dit geloof, kan hij God nooit zo echt vol liefde omvatten, omdat hij Hem te zeer vreest. Deze overdreven vrees voor God is dus zo'n kleine dwaling en deze is er zonder beschadiging van leven en vrijheid niet zo gemakkelijk uit te krijgen. Je denkt weliswaar: hoe kan de Almachtige zoiets zeggen? Maar waar het om de volledige vrijheid van een wezen gaat, moet Ikzelf Mijn almacht mooi thuis laten. Want zou Ik die gebruiken, dan was het met zo iemand ogenblikkelijk gedaan en Ik zou dan in plaats van kinderen die vrij leven, denken, werken en handelen, louter gerichte machines hebben, die zich steeds onverbiddelijk gedwongen, maar nooit vrijwillig volgens Mijn wil zouden bewegen. Daarom kan Ik alleen van Mijn almacht gebruikmaken wanneer dat hoogst noodzakelijk is en bovendien de vrije geest daardoor nooit in zijn denken en handelen beperkt wordt.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Ten tweede is deze omgeving onveranderlijk vast, omdat Mijn kinderen die hier naar Mij toekomen, als gevolg van hun grote liefde voor Mij in hun willen en in hun inzichten volkomen één zijn met Mij, of met andere woorden gezegd, omdat zij zich volkomen tot op de laatste druppel hebben verdeemoedigd en ten gevolge van hun liefde voor Mij, hun eigen wil totaal hebben opgegeven en in plaats daarvan Mijn eeuwige levende wil in zich hebben opgenomen.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Daarom willen ze hier ook niets anders dan wat Ik wil. Mijn wil is echter een allerduidelijkste, voor eeuwig vastgestelde voorstelling van het goede en het ware. Daarom is dan ook deze omgeving waarin Ik met de Mijnen woon, volkomen onveranderlijk vast en berust er niets op illusie. Wat je hier ziet, is van binnen ook volkomen hetzelfde als van buiten. Alle planten, bomen, vruchten en korenvelden zijn hier niet slechts zichtbare overeenstemmingen, maar volmaakte, vastgelegde realiteiten. Wanneer je hier van de ene plaats naar de andere gaat, zul je zien, als je je passen telt, dat de afstand heen en terug hetzelfde is.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Je vraagt Mij nu, of deze vastheid iets gemeen heeft met de vastheid van de aarde. De vastheid van deze hemelwereld heeft helemaal niets te maken met de vastheid van de materiële wereld, want de vastheid van die wereld is maar schijn, en duurt voor een bepaalde geest slechts zolang als hij een bewoner van de materie is. Heeft hij de materie echter verlaten, dan verdwijnt voor hem ook haar vastheid. Maar zo is dat hier niet, want deze vastheid is een waarachtige vastheid en zij is voor alle eeuwen der eeuwen onveranderlijk en onverwoestbaar, omdat zij een volmaakte uitdrukking van Mijn eeuwige Vaderliefde is!
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)