Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 943 van 1112

...  931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956  ...
[3] Hoe kan een mens, ook al is hij nog zo wijs zich echter boven de wet plaatsen, of het nu een natuurlijke, een morele of een politieke wet is? Houdt men zich aan de wet, dan is men kennelijk een slaaf van de wet. Plaatst men zich boven de wet, dan wordt men voor het gerecht gesleept, waar men de vloek van de wet krijgt toebedeeld. Maakt men echter de wet in zekere zin tot tweede levens natuur en beleeft men letterlijk genoegen aan haar zoals een beul aan de terechtstelling van een arme zondaar, dan is men daardoor voor zichzelf tot levende wet geworden. En omdat de wet zelf voor de mens een vloek is, moet een mens die zich met de wet heeft vereenzelvigd, dan ook de hardnekkigste vloek zijn. Werkelijk, hier moet je wel zeggen: Heer, wie zal zich ooit van de wet kunnen bevrijden?!
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Waren de mensen zoals zij als waarachtige mensen moesten zijn, dan zouden ze zeker geen wetten nodig hebben en stonden zij hoog boven iedere wet. Daar de mensen echter vaak eerder dieren van de kwaadaardigste soort zijn dan mensen, moeten er vanzelfsprekend ook navenante wetten zijn, waardoor de wilde hartstochten van de mensheid worden beteugeld. Wat zou een grote menselijke samenleving zijn zonder wettelijke orde? Daarom moeten er wel wetten zijn als het ene kwaad dat het andere bestrijdt, maar desondanks kan men zich toch best een wijze samenleving van mensen voorstellen, die geen wetten nodig heeft en daardoor ook volkomen vrij en gelukkig moet zijn. Dat alles zien wij heel goed in, zodat wij Paulus alleen maar gelijk kunnen geven!
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[20] Daarom moeten jullie boven de wet van het vlees staan door de vrije macht van de zelfverloochening en door de liefde en het levende geloof in God de Heer, opdat jullie vrij mogen worden van iedere wet en ieder oordeel! Een slaaf van de wet, hetzij natuurlijk of moreel, kan niet eerder binnengaan in het rijk van God dan wanneer hij vrij is geworden van iedere wet. In het rijk van God wordt weliswaar niemand volgens de wet geoordeeld, maar de wet zelf is al het oordeel. Alleen wie zich in de liefde tot God vrij boven iedere wet verheft, zal ook vrij worden in God en in alle waarheid, want de liefde in God is de enige waarheid!
Hoofdstuk 53: De gewonnen zes. Paulus' moeite voor de overigen. Rede over de tijd van uitzonderlijke genade. De verblindende vleselijke lust. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Wacht nog maar even af! Deze bijzondere genadetijd zal niet lang meer duren; dan zullen jullie belaagd worden door vrouwen die jullie buitensporig zullen bedienen! Dan zullen jullie huilen en weeklagen, je willen verwijderen van het vlees der vrouwen, maar dan zullen al jullie inspanningen tevergeefs zijn. De vrouwen zullen gloeiende, van slangen gemaakte ketenen om jullie lendenen slaan, en zij zullen jullie voor eeuwig in de poel des verderfs laten zinken, waaruit geen toekomstige genadetijd jullie dan meer zal kunnen bevrijden! Wee elke ontuchtige, zowel hier in de geestenwereld als op aarde die zich van de genade afwendt en zijn ogen richt op het vlees van de vrouwen! Zowaar er een God leeft, wiens woord door mijn mond nu tot jullie komt, zo zeker zal datgene wat zich nu aan jullie begeerte voordoet als een hemel van genot en jullie harten verleidt, binnenkort voor jullie en al je soortgenoten tot een hel worden van de afschuwelijkste soort!
Hoofdstuk 53: De gewonnen zes. Paulus' moeite voor de overigen. Rede over de tijd van uitzonderlijke genade. De verblindende vleselijke lust. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Hij die naar voren was gekomen schreeuwt: 'Eruit met deze aartspapist! Nu wil die kerel ons duidelijk maken dat we al zijn gestorven! Ah, dat gaat me toch te ver! Dat hij zich voor Paulus uitgeeft, is zeker een dweperige truc van de nieuwe Paulusvereniging; hij hoort in het gekkenhuis thuis! Maar dat wij al geesten zouden zijn, is te veel van het goede! Daarom eruit met een dergelijke Paulus!'
Hoofdstuk 52: Paulus in de proletariërclub 'In de goede Herder'. De apostel als goudmaker. Inflatietheorie en levensroes. Gelijkenis van de wedloop. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De belastinginner echter zegt: 'Dat had ik van deze man niet gedacht! Het is wel moeilijk om Christus te aanvaarden als de almachtige God, omdat men zich onder het begrip God iets te oneindig groots en heilig verhevens voorstelt, terwijl Christus toch slechts volkomen mens was zoals ieder ander mens, alleen met dit verschil, dat Hij nog meer vervuld was van Gods geest dan Mozes, Samuël, Elia en andere profeten. Maar Christus helemaal verwerpen, Hem niet eens de waardigheid van een wijze toekennen, dat is wat al te bar!'
Hoofdstuk 51: De belastinginner wordt door de Heer aangenomen, de sergeant afgewezen. Paulus' zendingswerk in het huis 'In de goede Herder'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] De sergeant zegt: 'Wacht, dan ga ik ook met je mee!' Beiden begeven zich meteen op weg en komen ons ijlings achterna.
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Door deze voorvallen moet ik wel geloven dat wij ons inderdaad niet meer op de werkelijke aarde bevinden, maar lichamelijk al gestorven zijn. En verder, dat die zes mannen toch best datgene kunnen zijn waarvoor zij zich hebben uitgegeven. Weet je wat, ik zal hen achterna gaan! Bij hen moet ik duidelijkheid krijgen!'
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] De sergeant bevindt zich echter nog helemaal in Wenen en ziet en hoort daardoor alleen maar wat bij zijn vermeende ambt hoort. Hij wordt alleen wat bescheidener, omdat al zijn assistenten hem in de steek hebben gelaten. Hij begeeft zich naar Mij toe en vraagt wie Ik ben, hoe Ik heet en of Ik geen pas bezit.
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Nu zegt hij die het eerst naar voren was getreden: 'Ja, daar ben ik nu ook vast van overtuigd; niet zozeer vanwege dit wonderwerk, maar veel meer vanwege zijn eerdere toespraak, want daaruit is werkelijk de oude Paulus, zoals hij eens moet hebben geleefd en gewerkt, groot en sterk naar voren gekomen! Hoe meer ik bij mezelf over die woorden nadenk, des te meer Paulus tref ik daarin aan en des te meer waarheid! Het maken van dukaten maakt wel veel indruk, maar of het daarom ook goed en waar is, is een andere kwestie. In de wereld van de geesten kunnen toch zeker allerlei wonderlijke dingen tot stand komen. De goede Paulus hoeft zich maar heel levendig honderd of duizend dukaten voor te stellen, en daar geesten gedachten kunnen zien, zullen wij als geesten de dukatengedachten van Paulus dan ook kunnen aanschouwen!'
Hoofdstuk 53: De gewonnen zes. Paulus' moeite voor de overigen. Rede over de tijd van uitzonderlijke genade. De verblindende vleselijke lust. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Jullie gaven mij met het tien-Kreuzer-biljet een juist getuigenis over de innerlijke waarde van jullie levens. Jullie tegenwoordige leven lijkt helemaal op dit slechte papiergeld, waarvan de reële waarde zo goed als nihil is. Jullie zouden uit je onechte, volkomen waardeloze leven een werkelijk leven willen halen, maar jullie moeite is vergeefs. Alles wat waardeloos is, laat zich onmogelijk door een ander waardeloos ding opwaarderen: als jullie voor papier weer papier uitgeven of inwisselen, welke waarde heeft dat papier dan? Ik zeg jullie: geen! Hoe meer nieuw papier er voor het oude in de plaats komt, des te waardelozer beide worden.
Hoofdstuk 52: Paulus in de proletariërclub 'In de goede Herder'. De apostel als goudmaker. Inflatietheorie en levensroes. Gelijkenis van de wedloop. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Laatst keek ik in gedachten voor me uit en zag enkele passen voor me een groot goudstuk op de grond liggen. Ik snelde er naar toe om het op te rapen. Toen ik op de plek kwam, was het goudstuk verdwenen en in plaats daarvan lag er een vertrapte gitzwarte slang. Ik wilde haar met mijn stok wegslingeren, maar ik had haar nauwelijks aangeraakt of ze veranderde in een lelijke roofvogel, die op hetzelfde ogenblik waarop ik de betoverde slang wilde wegslingeren, wegvloog. Laatst deed zich ook een buitengewone verschijning aan mij voor: ik keek door het raam naar buiten, het regende flink. Toen viel het me pas op dat ik het twee jaar lang niet had zien regenen of sneeuwen. Ik liep vlug naar buiten om me een beetje te laten natregenen, maar opeens was er van regen geen spoor meer te ontdekken! Ik begon toen na te denken over het eigenaardige van de weersomstandigheden. Het kwam mij werkelijk merkwaardig voor, dat ik hier nog nooit een zon had gezien en niet eens wist waar we het licht vandaan krijgen. Of heb jij al eens een echte nacht meegemaakt, of een winter, lente, zomer of herfst? Alles blijft hier steeds in dezelfde toestand en het valt ons helemaal niet op dat dingen hier zo eigenaardig zijn!
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Zo waren bijvoorbeeld deze zes naar eigen zeggen niets meer of minder dan Christus Zelf, die nu alle zieken gezond zal maken, enz.! Misschien helpt Hij ook de financiën van Rome weer overeind? De drie eersten waren Petrus, Paulus en Johannes de evangelist. Een beeldschoon vrouwtje hadden ze ook bij zich onder de naam Leent je van zwarte Max, de barricadeheldin! En sla nu achterover van verbazing: ook Robert Blum! Wel, vind je dat geen mooie? Mijn manschappen, die een wat zwakke roomse geest hebben, zijn ervandoor gegaan en hebben mij in de steek gelaten! Wel vriend, wat zeg je van deze aanwinst uit het jaar 1848 ?'
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Ik denk heel anders over deze geschiedenis: ofwel deze zes zijn vermomde hoge persoonlijkheden, of zij zijn werkelijk diegenen waarvoor ze zich uitgeven. Eerlijk gezegd, mijn hele levensgeschiedenis hier in 'Wenen' komt mij toch wat vreemd voor, en dat brengt me steeds meer tot het vermoeden dat ik me ofwel in een droomleven bevind, of door een eigenaardige vorm van misleiding wordt geplaagd. Zo heb ik bijvoorbeeld sinds ongeveer twee jaar geleden ook niet één boerenwagen gezien en evenmin een equipage, wat toch heel vreemd is. Ook komen hier heel weinig mensen voorbij en is er ook geen sprake meer van het binnenbrengen van levensmiddelen. Gewoonlijk worden er zeldzame, mij totaal onbekende wortelen en kruiden, en verder gerookte wolven, vossen en kleine beren voorbij gedragen en nog een heleboel andere domme dingen meer, zodat men er gewoonweg om moet lachen. Ik kan daarvoor van niemand belasting heffen, omdat dergelijke dingen op geen enkele belastingtabel voorkomen. Houd ik iemand daarvoor aan, dan geeft hij mij helemaal geen antwoord en gaat onverstoorbaar verder. Ik kom echter ook helemaal niet op het idee dat ik iemand moet aanhouden.
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[27] Nu staat de sergeant weer op en zegt heel grimmig: 'Wie is hier een heer en wiens wil is hier heilig? Hier regeert alleen de keizer! Verder heeft niemand hier iets te zeggen! Hé mannen, let op! Neem al dit gespuis in hechtenis, breng het voor het gerecht en vertel daar hoe dit socialistische gepeupel zich hier heeft gedragen! Deze schreeuwer echter moet hier in het wachtlokaal eerst nog extra voor zijn schreeuwen worden beloond met vijfentwintig stokslagen! Grijp hem en sleep hem in het wachtlokaal!'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956  ...