15542 resultaten - Pagina 943 van 1037
... 931 - 932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 ...
[2] MARTINUS glimlacht en zegt: 'O lieve vrienden en broeders, wees om mij maar helemaal niet bezorgd! Zie, deze lieve vriend en broeder heeft de Heer mij terwille van jullie en mij gezonden, opdat hij mij kan helpen om jullie allemaal op de juiste weg te brengen, - uitsluitend daarom ben ik naar buiten geroepen.Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Jullie allen moeten nu echter gewillig luisteren naar deze vriend van de Heer en je altijd naar zijn woorden richten, dan zal jullie en misschien ook mijn lot in korte tijd verbeteren en vrijer worden. Want zie, ook ik ben nog lang geen volledig zalige geest, doch alleen maar op weg om door de genade van de Heer de volmaakte zaligheid deelachtig te worden.
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Men zal jullie vervolgen, beroven en zelfs mishandelen. Maar jullie verweer mag niet anders zijn dan liefde, ofschoon jullie over alle middelen zullen beschikken, waardoor jullie naar believen wraak zouden kunnen nemen!
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] Ik weet echter dat jullie allemaal priesters en nonnen waren van de kerk van Rome, die het meest van alle licht verstoken is. Ik weet ook dat enige van jullie zich daar heimelijk nog erg op laten voorstaan. Maar dit zeg ik jullie: Niemand moet er aan denken, wat hij op aarde was en wat hij daar gedaan heeft. Want als iemand er aan denkt wat voor goeds hij heeft gedaan, zal de Heer er ook aan denken, hoeveel kwaad diegene heeft gedaan en zal hem oordelen naar zijn werken. Wie echter door de Heer wordt geoordeeld, wordt veroordeeld tot de dood en niet tot het leven; want het oordeel is de dood van de ziel in de eeuwige knechtschap van haar geest!
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[33] BOREM zegt: 'Dan zal het jou zeker geen schade doen, als jij ze ook ter harte neemt! Want naar de mooie Mercuriaanse zou ik je toch nog niet graag alleen willen laten gaan! Begrijp je me, broeder?'
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS: 'Maar nu ben ik toch zelf nieuwsgierig, hoe en waar de beproevingen van dit zo te zeggen duizend man grote gezelschap zullen beginnen. Hier in dit huis zal dat niet gaan en om nu buiten iedereen op een andere plaats neer te zetten? Wij zijn maar met ons tweeën - ik weet echt niet, wat we met dit geval aanmoeten. Uit honderd schapen, waarvan negenennegentig rechtvaardig zijn, het ene verlorene te zoeken, dat zou naar mijn mening geen al te onuitvoerbare opgave zijn. Maar hier gaat het om duizend zogezegd geheel verloren schapen, dat betekent dus niet één, doch duizend dwalenden nalopen. Zeg vriend, dat zal toch een hoogst merkwaardige, voor mij tot nu toe totaal onbegrijpelijke opgave zijn!'
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zie, zij allen zijn nu naar hun innerlijk allang daar, waar ze moeten zijn. Wij zien ze allemaal onwrikbaar op hun plaatsen staan en zich gedragen, alsof ze gesprekken met elkaar voeren. Maar ze praten niet met elkaar, want ze zien elkaar nu evenmin als ze ons zien.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Zie, nu worden ze in een rij opgesteld, zodat wij ze gemakkelijk kunnen overzien. Maar zij merken daarvan even weinig als iemand die zo diep in slaap is, dat hij ongemerkt met bed en al in een andere kamer kan worden gedragen. Nu zijn ze al in rijen opgesteld, zodat wij elk achterhoofd kunnen gadeslaan. Kom hier naar deze Minderbroeder en zie wat hij doet!'
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Beide lopen nu achter de rij Jezuïeten en bekijken hun achterhoofd. Maar wat zien ze hier? Ongeveer dertig van deze monniken vechten om een heel legioen naakte meisjes en kunnen niet genoeg krijgen van hun vleselijke lusten. De sterkeren trekken de meest weelderige meisjes naar zich toe en laten de minder weelderige over aan hun zwakkere broeders. Dat ergert de zwakkeren heel erg, waarop ze zich van hun sterkere collega's beginnen te verwijderen, om een wrekersbende tegen hen te vormen, hen aan te vallen en meedogenloos te tuchtigen. Ook de zwakke re en minder weelderige meisjes spannen samen tegen de anderen en willen hen vanwege hun grotere weelderigheid met de scherpte van hun nagels zo krachtig mogelijk bewerken.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BISSCHOP MARTINUS kijkt er nu een poosje naar, deinst dan als het ware terug en zegt heel aangedaan: 'Ach, ach, dat is toch verschrikkelijk, ja, verschrikkelijk, dat is ontzettend, ontzettend! Kijk, die Chinese kwam meteen als een gloeiende furie voor onze Jezuïet staan. En voor zover ik uit haar helse gebaren kon opmaken, zei ze: 'Ken je mij, ellendeling?' De Jezuïet trok een kwaad, bokkig gezicht en zei: 'Ja, ellendige! Mijn vervloeking zal je eeuwig treffen!' Hij gebood daarop zijn collega's, om deze ellendige nog eens te grijpen en haar in stukken te scheuren. Maar op dat ogenblik schreeuwt ze: 'Achteruit, jullie vervloekte misleiders van de hele wereld! Jullie maat is vol! Nu komt mijn wraak over jullie!' Op dat ogenblik stort een heel legioen van grote, afschuwelijke monsters zich op onze Jezuïeten, grijpen ze vast en scheuren ze in stukken. De Chinese neemt nu het hoofd van onze Jezuïet, die haar daarvoor had verscheurd en slingert het in een afgrond, waaruit nu heldere vlammen omhoog slaan en slingert ook nog de overige resten in dezelfde afgrond. Ach, als dat niet erger is dan de hel, dan weet ik werkelijk niet onder welke nog afschuwelijker beelden ik mij die dan moet voorstellen! Luister, moeten wij daar soms ook nog niet tussenbeide komen?'
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Luister naar me, als je misschien het verschrikkelijke oordeel van de Jezuïeten niet hebt gehoord: Toen de karavaan met haar antwoord en uitleg klaar was, werden de paters witgloeiend en schreeuwden als uit één mond:
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] 'O jullie gemene Godmoordenaars, die je zo misdadig aan het heiligdom Gods hebt vergrepen! Jullie zijn regelrecht in handen gevallen van de rechtvaardige wraak! Die Jezuïeten die jullie zo schandelijk hebt beroofd en over wie jullie de wraak Gods wilt afsmeken, zijn wij! God heeft ons vast en zeker hier naar toe gestuurd, opdat wij jullie wegens deze onuitsprekelijk grote misdaad meteen ter plekke aan de diepste en vreselijkste hel kunnen uitleveren. Naar beneden jullie, verschrikkelijke duivels, naar de allerergste duivels!
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Kom naar boven Lucifer, naar boven jij Satan, naar boven jij Leviathan; neem deze goddeloze, slechte, ketterse en daarbij ook meest vervloekte, vermaledijde, duivelse booswichten in ontvangst en martel en folter ze eeuwig en smijt ze daarheen, waar de hel op zijn gloeiendst is!
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] De karavaan smeekt nog luider, maar vergeefs. De drie duivels naderen de karavaan. Deze roept nu nog meer ontzet om medelijden, maar het is tevergeefs. Met groot leedvermaak kijken de Jezuïeten naar de oneindig bange wezens. Ah, dat zijn toch werkelijk vervloekte kerels, ja dat zijn de duivels der duivelen!
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] De drie echte duivels nemen nog de tijd en kijken bedenkelijk naar de verschrikkelijke begeerte van de Jezuïeten. Maar deze liederlijke kerels willen de arme schepsels zonder enige genade en zonder pardon in de hel hebben.
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus