Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 944 van 1112

...  932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957  ...
[20] De sergeant zegt: 'Uit welk land kom jij, jij onbeschaafd mens?' Helena zegt: 'Nou, denk eens na! Kunt u zich nog de herberg herinneren, waar u drie keer bent uitgegooid vanwege ontucht en gekrakeel? Kijk, daar kom ik vandaan!' De sergeant zegt: 'Wat klets je daar? Ben jij dan een kind uit Lerchenfeld?' Helena zegt: 'Ja, Leent je van zwarte Max! Kent u mij niet meer?'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Hierop wendt de sergeant zich tot Paulus: 'Wie bent u dan en hoe heet u?' Paulus zegt: 'Ik ben een tapijtwever, later een apostel van de heidenen. Mijn eerste naam was Saulus en de latere was en is nog Paulus.' De sergeant zegt tegen een tweede assistent: 'Bewaak ook hem, want die is ook rijp voor het gekkenhuis!' Zich daarop tot Johannes wendend vraagt hij ook deze apostel: 'Wie bent u dan? Soms ook zo'n apostel van Christus?'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Daarop zegt de belastinginner: 'Mijn beste vriend, deze geschiedenis heeft op het eerste gezicht wel wat grappigs, maar er zit eigenlijk, zoals mijn innerlijk gevoel mij zegt, toch iets heel wezenlijks in. Ik wil wel toegeven dat de geestelijkheid bij de nu weer bereikte vrijheid van de kerk van alles zal proberen om een voor hen wenselijk volksbijgeloof nieuw leven in te blazen, maar op deze manier, vriend, zullen ze dat wel achterwege laten! Ik ben zeker geen vriend van de geestelijkheid, maar ik geloof dat wel niemand zich zal verwaardigen om mee te doen aan zulke zaken, zelfs wanneer hij daar aanzienlijke voordelen van te verwachten zou hebben.
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Wij begeven ons nu zonder verdere problemen naar het centrum van de stad en de sergeant met zijn gezelschap kijkt ons na. Wanneer ook de ontvanger van het belastingkantoor erbij komt om te horen hoe het nu zit met deze vreemde reizigers, zegt de sergeant: 'Dat zijn verkapte jezuïeten die zich voordoen als vrome missionarissen! Weet je, sinds de kerk in ons dierbare Oostenrijk weer vrij is, hebben haar priesters de oude jakobsladder weer teruggevonden en haar rechtstreeks tegen de hemel gezet. Met de oude kerkelijke straffen gaat het weliswaar niet zo vlot en met de gouden boetedoening van de kruisvaarders evenmin, maar we zullen weldra van alle kanten de meest ontroerende berichten krijgen over indrukwekkende wonderen!
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De sergeant, bij wie zich nog enkele personen van de douanepost voegen, zegt: 'Goed gesproken! Jij bent nog de pienterste dwaas van alle eerdere, die hun dwaasheid meer als dekmantel voor hun geheime bedoelingen gebruikten om mij te bedriegen. Ik ben nu goed op de hoogte en weet waar ik aan toe ben, dus moet ik jullie volgens de allerhoogste wil wel laten passeren. Als de katholieke kerk op haar klerikale terrein is toegestaan te doen en te laten wat ze wil, dan mag ook een kwetsbare sergeant zich niet meer verbazen als hij tegenover zekere verkapte jezuïeten en redemptoristen in allerlei gedaanten komt te staan. Spoedig zal het wel weer aflaten en wonderen gaan regenen! De jakobsladder waar engelen, apostelen, de heilige maagd, andere heiligen en niet in het minst Christus Zelf op en af zullen gaan, zal weer tussen hemel en aarde worden opgesteld, natuurlijk voor geld en andere kostbare boetedoeningen. Jullie zijn daarvoor al het eerste bewijs Na, ja, wij zijn goed op de hoogte!
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] De sergeant zegt tegen een assistent: 'Bewaak hem, want die hoort in het gekkenhuis! Die kerel verbeeldt zich dat hij Petrus, de beroemde apostel is! Nee, wat je bij een controle al niet kunt meemaken!'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Petrus zegt: 'Ja, ja. Dus daar vooraan is de pascontrole? Wij zijn u zeer erkentelijk voor uw informatie.' Daarop zegt de douanier: 'Nu nog mooier, dit haveloze bedelaarsvolk wil zich ook nog groot voordoen.'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Nadat we zijn aangekomen bij het tolhuis en de paspoortcontrole, die zich in de buurt van de zogenaamde 'Spinnerin am Kreuz' bevindt, vraagt Robert, die naast Mij loopt: 'Heer, zien alleen wij de verschillende wachthoudende manschappen of zien zij ons soms ook? Dan zal het ons slecht vergaan, want we hebben immers geen paspoorten!' Ik zeg: 'Ja, zij zien ons ook; maar niet allemaal, alleen diegenen die zich ook al in de geestenwereld bevinden. Dezen zullen echter door bepaalde ingevingen de nog aardse bewoners op ons opmerkzaam maken en dan zal er inderdaad een kleine opschudding ontstaan. Laat Petrus nu voorop gaan, die weet het beste hoe men met zulke douanebeambten en ontvangers moet omgaan.'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Maar omdat U het bent, Heer, wat door de grenzeloze ontroering van dit hele gezelschap wordt aangetoond, laat mij en Helena dan nu voor Uw heilige voeten neervallen en U onze meest verschuldigde dank brengen in de volle deemoed van ons hart! Helena, kijk eens hier! Onze begeleider, deze meer dan 'Wijze, hemelse Cado is niet de echte Cado; alleen zijn kleding is zoals die van de jou bekende Cado, maar daarin bevindt zich helemaal onherkenbaar de Heer Zelf! Begrijp je, de Heer Zelf!'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Helena heeft deze woorden nog maar nauwelijks vernomen, of ze werpt zich ijlings aan de voeten van de Heer en roept uit: 'O Heer, verdoem mij toch niet, want ik was ontzettend ruwen grof in Uw bijzijn! O God, wat heb ik gedaan!' Ik zeg, nog steeds in de gedaante van Cado: 'Sta op, Mijn lieve dochter, want Ik heb je juist daarom lief omdat je bent en was zoals je volgens Mijn wil moet zijn! Sta daarom maar op, want wij moeten nu... naar Wenen!'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Een hier aangekomen geest is in het begin nog veel te teer en te zwak om hem meteen met de meest indringende geestelijke werkelijkheden te kunnen confronteren. Hij zou zich er zeer aan stoten en zich er tenslotte aan verwonden, zoals een pasgeboren kind op aarde, wanneer men het in plaats van in zachte windsels op hard hout of op stenen zou leggen. Maar niet alles wat een pas aangekomen geest te zien krijgt, is pure verschijningsvorm, naargelang de kracht van de geest is het meestal grotendeels werkelijkheid!
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Robert zegt: 'Ach, dat zou toch grappig zijn: Hem zien en niet herkennen! Ik, die sinds mijn aankomst in deze geestenwereld al geruime tijd bij Hem was, zou Hem nu opeens niet meer kunnen herkennen? Vriend Cado, je bent wel heel wijs, maar met deze bewering lijk je er toch naast te zitten, want volgens jouw bewering zou of jijzelf of zelfs Helena de Heer moeten zijn! Ik ben het in geen geval en een van de drie apostelen naast ons evenmin. Helena is een vrouwen kan het daarom ook niet zijn. Jij bent in ons midden de eenvoudigste, want aan jouw hoogst onaanzienlijke kledingstukken ontbreekt iedere opsmuk. Zij sieren je ook werkelijk niet in het minst, maar bedekken enkel de naaktheid van je lichaam. Jij moet het volgens je eigen bewering dus zelf zijn, hoewel je nog steeds als twee druppels water op Cado lijkt. Hm... zou jij dus echt... de Heer Zelf zijn?!
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Cado zegt; 'O nee, beste vriend en broeder, ik geef je wel hele antwoorden, maar jij begrijpt ze jammer genoeg maar half. Waarom heb je dan over die voor jou zo dringende aangelegenheid aan deze drie geen vragen gesteld, zoals ik je aanried? Die hadden je allang gezegd waar de Heer zich mogelijk bevindt, maar daarvoor ontbreekt je de moed, wat eigenlijk een beetje dom van je is. Zij zullen toch als burgers van de hemelen niet meer willen zijn dan wij. In de hemel is iedereen gelijk, en de nederigste is de beste en dat is de Heer Zelf! Kijk daarom naar Hem uit en je zult Hem spoedig vinden. Hij is je echter te gering, daarom kun je Hem ook niet herkennen, hoewel je Hem allang ziet. Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Daarop vraagt Robert vlug aan Cado: 'Lieve hemelse vriend en broeder, zij allen worden door een voor mij onbegrijpelijke heilige schroom in vervoering gebracht. Zij liggen allemaal op hun knieën. Ja, zelfs de glorierijke maagd Maria aan de zijde van haar achtenswaardige Jozef vormt daarop geen uitzondering. Samen met Helena kijk ik me bijna de ogen uit en zie allen in grote ontroering... op de achtergrond zie ik zelfs een knielende geest, die opvallend veel op jou lijkt en zich van aandoening nauwelijks meer raad weet! Zeg mij toch, door wie worden dezen allemaal zo ontroerd, terwijl de Heer toch nog nergens te zien is! Of zien zij Hem misschien al heel dichtbij en is alleen mijn oog nog niet in staat iets te zien? 0 dierbare vriend, laat mij nu toch niet in de steek!'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Robert zegt: 'Heel goed, maar jij moet ook met me meegaan, want jij bent toch duizend keer rijper dan ik voor Gods zuiverste hemel!' Cado zegt: 'Wel, het spreekt toch vanzelf dat ik je niet alleen laat gaan, evenmin als Helena, die ik eveneens zeer liefheb.' Robert zegt: 'Maar hoe moet ik dan hier in de poort het grote gezelschap ontvangen? Wat zal ik de Heer zeggen? Hoe moet ik mij voor mijn domheid tegenover Hem verontschuldigen, evenals tegenover de profeten, apostelen en de vele andere wijzen, die zich bij dit werkelijk allerheiligste gezelschap bevinden? o vriend, help mij hierbij een beetje uit de nood!'
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  932 - 933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957  ...