Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 945 van 1112

...  933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958  ...
[10] Deze poort hier is een geestelijke werkelijkheid en wij zijn dat ten opzichte van elkaar eveneens. Maar dat Wenen daar is slechts een verschijningsvorm, een weerspiegeling van de werkelijke stad Wenen op aarde, die jullie beiden beschouwend in je eigen ziel dragen. Dit beeld belast echter nog jullie ziel en veroorzaakt in haar nog af en toe onzuiverheid, die zich uit in een bepaalde geprikkeldheid, welke zich dan als een sprekende verschijningsvorm openbaart. Zoiets kan echter in Gods liefdeslicht, dat de zuiverste hemel is, niet opgenomen worden, omdat iets onzuivers onmogelijk kan binnengaan in Gods hemelen. Daarom treedt nu uit jullie zielen, voor deze de zuiverste hemelen van God binnengaan, het laatste onzuivere beeld van de stad Wenen naar voren, opdat jullie het mogen beschouwen en daarna voor altijd uitbannen.
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Robert zegt: 'Dat denk ik ook, maar hoe... dat is een andere vraag! Deze stad, die eruit ziet als Wenen, moet toch minstens een afbeelding zijn van het werkelijke aardse Wenen, anders zouden zij toch niet als twee druppels water op elkaar kunnen lijken. Sta mij overigens nog een vraag toe: je zei daarnet, dat dit Wenen slechts een verschijningsvorm is en toch staat het zo duidelijk als wijzelf voor ons. Zijn wij dan ten opzichte van elkaar ook louter verschijningsvormen, of zijn we werkelijk datgene wat we lijken te zijn? Is deze poort misschien ook alleen maar een verschijningsvorm? Ik weet nog steeds geen raad met het begrip 'verschijningsvorm', want naar mijn mening is een verschijningsvorm niets anders dan ofwel een weergave van een werkelijk bestaand ding of wezen, of zij wordt voor een moment geschapen ter verduidelijking van een begrip of voor de beproeving van een geest. Heeft zij haar dienst verricht, dan treedt zij weer terug uit de sfeer van haar bestaan. Dat is mijn idee over het begrip 'verschijningsvorm'. Ik moet daarover echter volkomen duidelijkheid krijgen, anders ben ik genoodzaakt om alles wat me sinds mijn bovenaardse bestaan hier onder ogen is gekomen, voor een pure verschijningsvorm te houden.'
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Daarop gaat Robert dadelijk op de poort af en doet zonder zich erg in te spannen een poging. En kijk, de brede en zware vleugels van de hoge poort gaan zonder enige moeite open!
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] 'O, dat is mij allemaal om het even', zegt de nu weer heel opgewekte Helena, 'ik ben immers even dom! Wat vriend Cado ons heeft aangeraden, had mij toch ook te binnen kunnen schieten. Wij weten weliswaar nog niet zeker of de poort zich ook werkelijk naar ons toe laat openen, maar het is al dom genoeg dat wij beiden dit nog niet hebben geprobeerd. Probeer het nu echter nog een keer en dan pas op de wijze die vriend Cado je heeft aangeraden!' Robert zegt: 'Nee, naar binnen toe probeer ik het nooit meer, maar er zal onmiddellijk een poging worden gedaan.'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] 'Bravo!', zegt Cado, 'Dat is jou goed gelukt! Zolang er in Cado geen liefde was, was er in hem ook geen wijsheid, maar naarmate Cado de liefde in zich opnam, wekte hij ook de wijsheid tot leven en streed toen met haar tegen de duivel... een wapen, waarvoor iedere duivel het grootste respect heeft.
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Jullie hebben de poort wel met alle kracht naar binnen duwend willen openen. Weliswaar zag ik jullie vergissing duidelijk in, maar kon hem jullie niet aantonen voordat jullie zelf door een zeker zoeken, vragen en aankloppen er achter waren gekomen. Ik heb jullie wel op deze evangelische raad opmerkzaam gemaakt, maar jullie hebben hem niet opgevolgd. Zodoende hebben jullie niet kunnen ontdekken dat de poort niet naar binnen, maar alleen naar buiten is te openen, en wel om die reden dat ook de poort in het klein het hemelrijk voorstelt, dat men met geweld naar zich toe moet trekken, maar niet van zich weg mag schuiven! Het is toch in natuurlijke zin al zo, dat men, als men iets wil hebben, het in zekere zin naar zich toe moet trekken.
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Helena zegt: 'Precies dezelfde mening ben ik ook toegedaan! Van datgene wat nu eenmaal niet gaat, moet men zich afwenden en het erbij laten.'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert zegt: 'Ja, mijn beste vriend, hierbij staat mijn verstand nog steeds stil! Wie hier wijs uit wordt, moet meer in huis hebben dan ik Zou de Heer gezegd hebben: 'Wacht daar voor die poort op Mij tot Ik kom en voor jullie de poort des levens open', dan zou dit wachten dragelijk zijn en kon men zich dit lange wachten wel laten welgevallen. Maar de Heer sprak toch uitdrukkelijk over een open deur en dat ik me direct met Helena vooruit moest spoeden om daar in zekere zin voor de ontvangst van hen die later komen, aanwezig te zijn! Over de hierbij noodzakelijke haast sprak Hij echter hoofdzakelijk vanwege zeer gewichtige zaken, die ons daar te wachten staan.
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Alle vorsten, of ze nu goed of slecht zijn, komen niet voort uit Gods wil, maar uit de hoogmoed van de mensen, die groot en machtig willen zijn door de pracht en praal van hun koning. Omdat de domme volkeren liever een mens boven zich plaatsen dan God, de Heer van alle eeuwige heerlijkheden, verleent God deze persoon ook dit gebiedende gezag, waarmee deze zijn ondergeschikten helemaal volgens zijn wil kan tuchtigen als ze zijn wetten niet in acht nemen. Dit gezag komt dan ook van boven en de koning moet dit uitoefenen omdat hij daartoe van boven veroordeeld is. Denk niet, dat een koning kan willen wat hij zelf wil, maar een koning moet datgene willen waartoe Gods toorn hem verplicht. Al hoeft een koning ook aan geen mens te gehoorzamen, hij moet God toch bewust of onbewust gehoorzamen. Maar wanneer hij liefde hanteert in plaats van recht, zal God Zijn toorn in de gezagdragende koning ook verzachten en in liefde veranderen. Begrijp je dit?
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Cado zegt: 'O ja, dat weet ik! Daarom sprak Jehova door de mond van Samuël tot de kinderen van Israël: 'Aan alle zonden die dit volk al voor Mijn ogen heeft begaan, voegt het nu ook nog de grootste toe, namelijk dat het net als de heidenen van Mij een koning verlangt. Ja, het zal er een hebben, opdat hij het zal tuchtigen en in gevangenschap leiden!' Kijk, zo luidt het getuigenis van God over koningen. Kun jij daaruit opmaken dat regenten uit de wil van God zijn voortgekomen? Ik zeg je, de regenten aller tijden, ook de beste, zijn uitsluitend voortgekomen uit de wil van, de volkeren der aarde. Zou een volk tot inzicht komen, zodat het God in alle waarheid tot eeuwig regent boven zich zou plaatsen, dan zou God zo'n volk onmiddellijk van deze tuchtroede bevrijden en het Zelf leiden door Zijn engelen in mensengedaante! Wanneer de volkeren echter slechts tot God smeken om het behoud van zulke tuchtroeden, dan moeten zij zich ook alle slagen laten welgevallen, die hun genadeloos door deze worden toegebracht.
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Helena valt haar in de rede: 'Mijn lieve vrienden en broeders, nu houd ik het echt niet meer uit! Nee, wat dit eeuwigheidsgedrocht zich allemaal inbeeldt te zijn, dat is voor de hele oneindigheid niet te vatten! Nu wil ze zelfs meer zijn dan God de Heer Zelf! O jij hels stuk venijn! Maak dat je weg komt, anders krijg je met mij te doen!' Minerva zegt: 'Zwijg, jij Lerchenfeldse mestkever, anders vernietig ik jou!'
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Zich van Cado afwendend zegt Minerva: 'Ik zal gaan als ik dat zelf wil, maar ik laat me dat door niemand gebieden, noch door God, noch door iemand anders die meent dat hij iets over mij te zeggen heeft! Begrepen, mijnheer Cado? Ik ben een eerste majesteit van de gehele oneindigheid en alle wezens moeten beven als ik mijn hoofd en mijn arm ophef. Ik zal nu op een andere toon met jullie spreken, want mijn onoverwinnelijke kracht verleent me daartoe het onbetwistbare recht, en waar is degene die mij dit zou kunnen afnemen?! Ik alleen ben een heerser! Al het andere is eeuwig onder mijn knechtschap geweest!'
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] O kijk, jij dom en verblind wezen, duizend voorbeelden zou ik kunnen aanhalen, terwijl één voldoende is om de klinkklare onzin van je woorden overtuigend aan te tonen! Wat wilde je daar dan mee bewijzen? Je onschuld misschien, omdat je nooit een ondeugd zou hebben beloond? O, wat een onvoorstelbare onzin! Zeg me eens, hoe zou men de doden kunnen belonen? Hoe kun je een steen belonen voor een dienst, die hij jou door zijn natuurlijke, in hem zeer gerichte zwaarte heeft bewezen? Of welk loon kun je geven aan een gebraden vogel omdat hij zich door jou heeft laten vangen, braden en opeten?
Hoofdstuk 44: Minerva's satanische verzoekersleer. Cado's treffende rectificatie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Cado zegt: 'Beste vriend, mijn medewerking zal je weinig zegen brengen; wat aan een God is voorbehouden is niet voor een ezel weggelegd! Jij bent geroepen en uitverkoren, ik niet eens geroepen, maar ik zal je desondanks de gevraagde hulp bieden. Je weet immers dat alleen zij het hemelrijk zullen bezitten, die het met geweld naar zich toetrekken! Laten we dus in Gods naam beginnen!'
Hoofdstuk 41: Vertrek naar de zaal der voleinding. Robert en Helena, gevolgd door Cado, voor de gesloten hemelpoort. Minerva verschijnt weer ten tonele. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Minerva zegt: 'Wat deed ik dan, dat tegen jouw Godsorde zou zijn geweest? Je spreekt voortdurend over een zekere ordening van God en schijnt zelf in wezen ook niet eens te vermoeden wat deze eigenlijk is en waaruit ze bestaat. Als ik, als het afgescheiden onzuivere deel, de voortdurende tegenpool van het zuivere deel van de Godheid voorstel, en dat onwrikbaar, zoals de Godheid Zelf onwrikbaar in Haar zuiverheid blijft, is dat dan iets anders dan juist die Godsorde zelf in haar totaliteit? En wat doe ik dan, wat men tegenover God als onrecht, als iets slechts en kwaads zou kunnen aanmerken? Het is waar, ik leidde de mensheid steeds in verzoeking om te zien of ze in haar deugd voor God en Zijn liefde de vuurproef zou kunnen doorstaan of niet. Kon zij dat, wel, dan kwam er aan mijn verzoeking zondermeer voor alle eeuwigheid een einde. Kon zij het niet, dan werd haar door mijn verzoeking niets anders gegeven dan een nieuwe gelegenheid om zich voor de ware deugd sterk te maken.
Hoofdstuk 44: Minerva's satanische verzoekersleer. Cado's treffende rectificatie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  933 - 934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958  ...