Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 946 van 1166

...  934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959  ...
[13] Onze non staat nu op, maar omdat onze overste het nogal bedenkelijk begon te vinden dat onze non zolang wegbleef, komt ze haar zelf al op de drempel van het biechtkamertje tegemoet, waar onze zuster haar vertelt wat de biechtvader heeft gezegd. Daarop slaat de overste bijna achterover van schrik en zegt tegen onze zuster: zie toch eens, wat een zonde je hebt begaan! De genade Gods heeft zich helemaal van jou teruggetrokken; een duivel heeft de gedaante van een lichtengel aangenomen en heeft als biechtvader bezit genomen van de biechtstoel om jou zo'n vervloekte leer te geven. Hij verlangt dat zelfs ik met hem zal spreken zodat door mij, omdat ik de ziel van dit klooster ben, het hele klooster in de eeuwige verdoemenis omlaag wordt getrokken. Ja, ik heb wel vaker bij mezelf gedacht dat jij dit heilige godshuis nog eens ongeluk zou brengen. Nu bestaat er geen ander reddingsmiddel meer dan ons heel krachtig te verenigen en onze grote nood aan de allerzaligste maagd Maria, aan de heilige jozef en aan de heilige Theresia voor te leggen. Verhoren zij ons niet, dan zijn we verloren, want nu is er bij God geen genade en ontferming meer!
Hoofdstuk 63: De biechtende non en de ware biechtvader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Ik, als jouw duivel, ontfermde me over deze arme zuster en redde haar met mijn kracht van jouw woede; maar daarvoor heb jij mij exorcistisch in de helse banvloek gedaan.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Kijk, nu zijn jullie met stomheid geslagen, en weten mij op mijn vraag geen antwoord te geven. Dezelfde vraag heeft deze arme zuster eerder ook aan jou, overste, gesteld. Omdat je haar evenmin als mij een antwoord wist te geven, ontstak je in hevige woede en gaf je de vragenstelster een klinkende oorvijg.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Opdat jij en al deze arme zusters mogen inzien dat ik de volle macht heb om zo te handelen, en die macht heb ik niet van Beëlzebub, die jij, overste, met wijwater heb besprenkeld, maar rechtstreeks van God, kondig ik om te beginnen aan, dat deze door mij geredde zuster, Theresia zelf is, die door mij naar jullie werd toegestuurd om jullie van je waanideeën te bevrijden. Vervolgens kondig Ik jullie aan, dat Ikzelf degene ben die door Theresia zo innig werd bemind! Willen jullie dit niet geloven, leg dan net als Thomas jullie handen op Mijn wondtekenen!
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Nu wendt de Heer zich tot de zusters en zegt hun, Hem te volgen. Zoals jullie in de geest kunnen zien, werpt nu eindelijk ook de overste zich vertwijfeld voor Hem neer en smeekt Hem, nu ze Hem herkend heeft, haar niet zo alleen achter te laten. En de Heer zegt tegen haar: kijk, hier is Mijn lieve zuster Theresia; Ik wil dat zij bij jou blijft en je helpt bij het afbreken van jouw klooster. En zie, Theresia helpt dadelijk met alle liefde de overste overeind, brengt haar terug en toont haar de ware wegen van de Heer.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Als je overigens maar enigszins thuis bent in de kerkgeschiedenis, dan moet je de varianten die tussen de vierentwintig jaar en jouw drie jaar liggen, toch zeker ontdekt hebben. Zo wordt ook het sterfjaar van deze apostel te Rome totaal verschillend aangegeven en men moet van geluk spreken wanneer men in deze gegevens slechts één variant van één jaar ontdekt. Dat mijn verklaring juist is, kun je bij de verschillende geschiedschrijvers terugvinden, want jullie bibliotheek is gelukkig in het bezit van al deze uitspraken. Zeg me nu eens, aan welke hecht jij uiteindelijk het meeste geloof?
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Nu zeg ik: goed, mijn vriend, als dat juist is, dan zie ik echter volstrekt niet in waarom het de Heilige Geest heeft behaagd om in de getrouw beschreven handelingen der apostelen gewag te maken van de apostel Paulus, maar van de heilige Petrus, zoals jij hem noemt, in dit opzicht niets weet te vermelden, terwijl hij toch door Christus persoonlijk geroepen was om de kerk te stichten.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Deze orde was eens een echt gerenommeerde boeteorde volgens de regels van de kerkleraar Augustinus die er, zoals bekend, veel aan gelegen was om het wezen van de drie-eenheid als een geconfirmeerd begrip vast te leggen. Deze overigens zeer ijverige christen is er zelfs door de Heer Zelf ernstig voor gewaarschuwd om het onderzoek naar de drie-eenheid verder voort te zetten. Maar desondanks stelde hij zich op één lijn met de roomse bisschop en stemde volkomen in met de te Nicea uitgebroede leer van de uit drie personen bestaande drie-eenheid. Hij probeerde dit beeld van de drie-eenheid door middel van zijn overigens grote wereldwijsheid binnen de kerk zoveel mogelijk rechtsgeldigheid te geven, waarom hij dan ook eervol tot kerkvader en kerkleraar werd verheven.
Hoofdstuk 65: Een monnikenklooster. Augustijnen en hun geloofsopvatting - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Deze weg was er een van diepe deemoed, het volkomen veronachtzamen van de wereld om zodoende de leer met alle liefde te kunnen omvatten. Deze school oogstte aanzienlijke bijval, alhoewel ze zoveel mogelijk geheim werd gehouden. Zelfs de roomse bisschop kreeg er kennis van, was er openlijk niet tegen en sloot zich zelfs bij die school aan. Hij zag al spoedig in dat de openbare leer niet met die van de school overeenstemde, maar hij kon toch niet tegen de heersende opvattingen ingaan. Opdat deze school, welke voor die tijd een zeer belangrijke vondst was, niet ten onder zou gaan, verleende hij haar dan ook wat meer bewegingsvrijheid en noemde haarde school voor ware priesters; die mettertijd de naam scholastici kregen. Deze scholastici waren weliswaar niet identiek aan de Oudegyptische scholastici, die zich bezig hielden met het toverachtige mysticisme, maar zij waren veel meer scholastici naar de innerlijke betekenis van het woord.
Hoofdstuk 65: Een monnikenklooster. Augustijnen en hun geloofsopvatting - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Wees mij duizendmaal welkom, lieve vrienden en broeders, in naam van de mysterieuze drie-eenheid, in naam van de zalige maagd Maria, van de heilige jozef en van de patroon van onze kerk, de heilige Augustinus, die een ware apostel en navolger van onze Heer Jezus Christus was! Mag ik, als jullie onderdanige dienaar, jullie de vraag stellen welke vrome bedoeling jullie naar deze God alleen welgevallige tempel heeft geleid? Zijn jullie misschien ook uit mijn orde als nieuwelingen hier aangekomen of zijn jullie soms als vrome geestelijke boetelingen hier gekomen voor de kwijtschelding van de dagelijkse zonden om daardoor het vagevuur te ontlopen? Zoeken jullie hier misschien de eeuwige rust en het eeuwige licht of het waarachtig geestelijke levende brood van de engelen? Of wensen jullie eventueel zelfs in de hogere mysteries van de drie-eenheid te worden ingewijd? Om kort te gaan, als het een of het ander jullie hierheen heeft gebracht, dan kunnen jullie hier zowel voor het een als voor het ander meer dan voldoende bevrediging vinden. Want jullie zullen zeker wel weten dat er buiten deze kerk nergens heil en zaligheid te vinden is.
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Nu zeg ik tegen hem: vriend, je hebt het woord van God zeker niet op de meest milde manier opgevat, maar wel op de meest strenge, oordelende manier. Nu zou ik jou echter een vraag willen stellen en je kunt me daarop dan een antwoord geven, alleen moet je mij vooraf verzekeren dat je mij het antwoord niet schuldig blijft. De monnik zegt: als ze niet van zuiver duivelse aard is, wil ik jou wel antwoord geven, maar je weet wel dat men de duivel geen antwoord verschuldigd is. Ik zeg tegen hem: welnu dan, ik zal je een vraag voorleggen. Kun je mij bewijzen dat deze van de duivel komt, dan hoef je niet met jouw antwoord voor de dag te komen, maar kun je dat niet duidelijk bewijzen, dan kom je niet weg van deze plaats vóór je me een antwoord hebt gegeven. Hoed je echter voor iedere leugen, want die zal jou duur te staan komen. Mijn vraag luidt als volgt:
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Hoe kun je mij aan de hand van de Heilige Schrift bewijzen dat de rooms-katholieke kerk werkelijk door de apostel Petrus is gesticht? Bij mijn weten wordt daarvan in de hedendaagse Heilige Schrift niet het minste gewag gemaakt. Dat Paulus in Rome het evangelie van de Heer heeft onderricht en gepredikt is algemeen bekend, maar dat Petrus in Rome werkelijk het pausdom zou hebben gesticht, daarvan kan ik mij uit de gehele Heilige Schrift geen woord herinneren. Wil je met mij twisten over jouw kerkelijk recht van verdoemenis, dan moet je mij eerst bewijzen dat de kerk van Rome echt door Petrus is gesticht en dat de Heer haar zo'n recht heeft verleend. Kun je dat, en wel vanuit de Heilige Schrift, niet bewijzen, dan zul je aan mij een geduchte tegenstander hebben.
Hoofdstuk 67: Heeft Petrus de roomse kerk gesticht? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Wanneer jij echter jouw kerkelijk machtsvertoon met de Heilige Geest wilt autoriseren, dan maak je van Christus kennelijk een leugenaar of een slechte leraar, die tijdens Zijn leraarschap niet wist wat er allemaal voor Zijn leer nodig was en deze pas naderhand in zekere zin op een verdachte manier heeft moeten corrigeren op grond van louter elkaar tegensprekende historische data. Hij heeft niet ingezien dat er ter verbreiding van Zijn leer kloosters en kerken nodig zouden zijn; Hij heeft niet ingezien, dat Petrus in Rome zijn kerk moest stichten en daar mettertijd een enorm bedehuis en een nog groter woonhuis voor zijn opvolgers moest laten bouwen.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Zo kan Christus ook niet hebben ingezien, dat er mettertijd hoge rangordes onder het priesterschap van zijn kerk noodzakelijk zouden worden voor de verbreiding van Zijn leer. Zou Hij dat tijdens Zijn leraarschap hebben ingezien, hoe zou hij dan Zijn apostelen, toen zij Hem naar het leiderschap vroegen, een antwoord hebben kunnen geven dat lijnrecht tegen de huidige kerkelijke structuur ingaat? Hij zei immers: `Slechts één onder u is de Meester. Deze ben Ik; jullie zijn echter allemaal broeders onder elkaar!'
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[23] Hoe hebben jullie jezelf dan in tegenspraak met deze buitengewoon duidelijke leer van Christus als rechters kunnen opwerpen en jezelf het tijdelijke en eeuwige recht tot verdoemen en doden toegeëigend?
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959  ...