Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 946 van 1112

...  934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959  ...
[1] Nu wendt Cado zich tot Minerva en zegt: 'Hoelang nog, Satana, zul je ons geduld misbruiken? Wil je zelf helemaal niets anders doen dan wat slecht en kwaad is? - Kijk, als de Godheid zo'n grote diamant zou hebben geschapen, dat een bliksemschicht een miljoen aardjaren nodig zou hebben om van de ene pool naar de andere te vliegen - en daarbij ook een heel klein kolibrie-vogeltje zou hebben geschapen dat tot taak had iedere duizend jaar één keer naar deze diamanten bol toe te vliegen en er slechts één keer met zijn snavel tegenaan te pikken - dan zou het vogeltje de bol allang hebben vernietigd. Aan jou werden al duizenden van zulke tijdsruimten besteed en je bent nog steeds helemaal dezelfde die je was bij het begin aller tijden! Geen geest kan begrijpen wat een geduld de Godheid jou steeds heeft bewezen en welke wegen er werden ingeslagen om jou te louteren, maar het is werkelijk afschuwelijk om te bedenken dat dit alles tot nu toe tevergeefs was! Ik meen dat het nu tijd wordt om je hele wezen in die orde te brengen, die door God al eeuwigheden geleden voor jou is uitgestippeld!'
Hoofdstuk 44: Minerva's satanische verzoekersleer. Cado's treffende rectificatie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] 'En kijk, broeder Robert, hier voor ons staat deze eerste, grote, onzuivere geest, aan wiens loutering nog steeds wordt gewerkt. Daarom moeten we niet meteen twijfelen als zoiets meer tijd vergt dan menige andere zaak. Deze geest is wel het onzuiverste dat je je maar kunt voorstellen, maar te zijner tijd is hij in staat tot een volledige zuivering. We mogen daarom niet ongeduldig worden omdat wij gemakkelijker gelouterd konden worden dan deze geest, want een klein plekje kan toch eerder en gemakkelijker worden geveegd dan de bodem van een hele wereld. Deze geest is op zichzelf beschouwd de totale uitdrukking van de gehele schepping, terwijl de hele aarde met al haar wezens nauwelijks als één atoom van zijn eigenlijke wezen moet worden gezien. Dat een nietig geest je eerder te zuiveren is dan deze allergrootste, geschapen oergeest, het alomvattende begrip van al het geschapene, zul je evengoed inzien als ik, maar omdat er voor de loutering van zoiets groots meer vereist is, moet men over deze goddelijke aangelegenheid ook wel goed nadenken en zich met alle geduld voegen naar Gods verordeningen. Beste vriend, hou hiermee een beetje rekening en je zult je dan gemakkelijker naar mijn handelwijze kunnen voegen. En nu naar Minerva!'
Hoofdstuk 43: Indische wijsheid over satan. Aansporing tot geduld. Een klein plekje is gemakkelijker schoongeveegd dan de gehele schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] 'In het oereeuwige zijn was slechts God alleen. En de oneindigheid en eeuwigheid was Hijzelf in het helderste schouwen van Zichzelf. Aan Zijn gedachten en ideeën kwam geen einde. Maar zoals op een zwoele avond talloze zwermen eendagsvliegen van allerlei soort in ongebonden vrijheid en zonder waarneembare orde door elkaar vliegen, zo gingen ook de gedachten en ideeën in de Godheid af en aan, en heen en weer, maar nog bevond zich in de eindeloze ruimte geen enkel wezen. Alleen Haar grote gedachten zag de eindeloze Godheid in Zichzelf in ongedwongen vrijheid grote bewegingen maken. Toen scheidde de Godheid de ideeën van de gedachten en dat was een eerste ordenen in de Godheid Zelf. De grote ideeën legde Zij geleidelijk aan vast, alleen de gedachten liet Zij de vrije loop.
Hoofdstuk 43: Indische wijsheid over satan. Aansporing tot geduld. Een klein plekje is gemakkelijker schoongeveegd dan de gehele schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Helena zegt: 'Ja, ja, dat weet ik wel, maar ik weet ook dat men als eerlijke christen de duivel de mond moet snoeren! Kijk, nu houdt zij zich al stil, omdat ze inziet dat ze nooit nog grover kan worden dan ik ben. Als zij nog één keer een kik geeft, zal ik voor haar een Lerchenfelds liedje zingen waar ze voor de hele eeuwigheid genoeg aan zal hebben! Nee, dat gifbaksel van de heilige aartsengel Michaël zal me dan pas goed leren kennen! Werkelijk, ik zou zelfs onze lieve Heer iets grofs in Zijn gezicht kunnen zeggen als Hij ooit deze lievelingsstoel van Petrus een genade mocht bewijzen. Die is immers allang te slecht voor de hel, daarom verdragen de andere duivels haar helemaal niet meer in hun midden. Jij moest haar ook zo nodig hierheen roepen!'
Hoofdstuk 42: Minerva voor de poort. Onvriendelijke ontmoeting met Helena. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Helena zegt: 'Wel, die zullen wij in naam van de Heer eens proberen open te maken. Kijk, er zit een gouden sleutel in het slot!' Robert pakt meteen de sleutel vast en begint hem naar rechts en dan naar links te draaien, maar de deur laat zich niet openen. Hij draait nog eens, en krachtiger dan eerst duwt hij nu met geweld tegen de beide vleugels van de poort, maar tevergeefs!
Hoofdstuk 41: Vertrek naar de zaal der voleinding. Robert en Helena, gevolgd door Cado, voor de gesloten hemelpoort. Minerva verschijnt weer ten tonele. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Het grootste kwaad op aarde is nu de roomse geestelijkheid. Dit verheft zich onder het masker van vroomheid en stijgt hoger en hoger, maar zodra het met zijn trotse vleugels tegen het plafond van Uw hemelen zal slaan, zullen zijn vleugels vernietigd worden door vuur uit de hemelen. Het zal dan een verschrikkelijke en laatste val maken, waarna er geen verheffing meer mogelijk zal zijn. Het is weliswaar een droevige weg, maar hij is goed en rechtvaardig en mist nooit het juiste doel!
Hoofdstuk 39: Cypriaan bij de heer. De beste dank. De manier waarop de Heer leiding geeft. De naar het gericht leidende wegen van Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Het gaat er nu op aarde weer zeer treurig en duister aan toe, maar het is goed zoals U het toelaat. Het onkruid moet immers ook tot rijpheid komen en zijn wortels moeten verdorren, opdat het dan grondig kan worden vernietigd. Zoals het goede van U, moet ook het kwade zich krachtdadig uiten, opdat het werkelijk als kwaad moge worden herkend en verworpen.
Hoofdstuk 39: Cypriaan bij de heer. De beste dank. De manier waarop de Heer leiding geeft. De naar het gericht leidende wegen van Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert zegt: 'Jouw raad is werkelijk heel goed; maar stil nu, ze komt al in allerijl naar ons toe. Zij heeft het prachtige kleed nog aan en het pseudo-zwaard van blik en karton bij zich. Ook schijnt ze nog niets van haar uitzonderlijke schoonheid te hebben ingeboet. Zij is werkelijk onbeschrijflijk mooi en men zou kunnen stellen dat het de Godheid onmogelijk is om een nog grotere uiterlijke schoonheid in het leven te roepen. Ik geloof echter dat men ook haar gestalte niet te veel mag roemen; ze zou daardoor nog ijdeler en trotser kunnen worden dan ze al is.' Cado zegt: 'Ja, ja, in ieder geval niet over en met haar praten, anders kunnen we niet zo gemakkelijk van haar afkomen!'
Hoofdstuk 42: Minerva voor de poort. Onvriendelijke ontmoeting met Helena. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Cado zegt: 'Och, daar is geen sprake van! Het vervelende is alleen, dat men haar niet meer zo gauw kwijt kan raken als ze er eenmaal is!' Robert zegt: 'Laten we dan proberen te verhinderen dat ze hierheen komt, want met zoveel goddelijke kracht en macht zullen we toch nog wel uitgerust zijn!' Cado zegt: 'Probeer het, maar ik denk niet dat dit zal baten. Zij zal direct zeggen dat ook zij het volste recht heeft om voor de poort van het Godshuis te verschijnen en daar toegang te verlangen. Of ze wordt binnengelaten is trouwens een andere vraag. Laten wij haar maar ongehinderd haar gang laten gaan en doen alsof we haar niet opmerken. Mocht ze zich dan met ons gaan bemoeien, dan zullen we haar wel iets weten te vertellen dat ze zeker niet graag zal horen. We mogen ons alleen tegenover haar niet vriendelijk en nog minder terechtwijzend gebiedend gedragen, maar heel onverschillig, hetgeen ze het minst kan verdragen. Zo zullen we haar het vlugst kwijtraken. Ik geloof haar al bijna door en door te kennen.'
Hoofdstuk 41: Vertrek naar de zaal der voleinding. Robert en Helena, gevolgd door Cado, voor de gesloten hemelpoort. Minerva verschijnt weer ten tonele. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Robert-Uraniël krabt zich achter de oren en Cado zegt: 'Ik heb je immers gezegd dat het niet zou gaan! Want ik weet dat deze geestelijke zaken heel wat hardnekkiger zijn dan de aardse. Een berg op aarde laat zich gemakkelijker verplaatsen dan zo'n geestenpoort zich laat openen! Ik zou hier aanraden het verdere verloop af te wachten. Het kan niet de bedoeling zijn God de Heer aanhoudend lastig te vallen. Er is ons bijgevolg een plaats aangewezen, waar wij zo lang moeten verblijven tot deze hemelpoort ons door hogere machten wordt opengedaan. Wat we echter zouden kunnen doen, is ons te houden aan de evangelische raad: 'zoekt en gij zult vinden; vraagt en u zal worden gegeven en klopt en er zal worden opengedaan!' Wie weet of de poort dan niet reeds voor ons open zou staan. Wat denk jij, vriend, van deze zaak?'
Hoofdstuk 41: Vertrek naar de zaal der voleinding. Robert en Helena, gevolgd door Cado, voor de gesloten hemelpoort. Minerva verschijnt weer ten tonele. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Robert neemt nu weer de gouden sleutel ter hand en draait hem naar alle kanten, terwijl Helena krachtig tegen de beide vleugels duwt. Deze pogingen gaan nog een hele tijd door, maar zonder resultaat. Als beiden al wat vermoeid zijn, zegt Helena: 'Weet je, mijn lieve Robert Uraniël, niemand kan zich verplicht voelen tot een daad die zijn macht te boven gaat. Wij hebben reeds al onze krachten aangewend, maar deze hemelpoort laat zich volstrekt niet openen, wat toch nauwelijks onze schuld kan zijn. Dan blijft ze maar in naam van de Heer gesloten! Maar we zouden toch vriend Cado om hulp kunnen vragen, misschien weet hij er beter mee om te gaan dan wij beiden.' Robert-Uraniël zegt: 'Je hebt gelijk, dat zal ik meteen doen!'
Hoofdstuk 41: Vertrek naar de zaal der voleinding. Robert en Helena, gevolgd door Cado, voor de gesloten hemelpoort. Minerva verschijnt weer ten tonele. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Nu maakt Robert een diepe buiging voor Mij en begint meteen aan zijn reis. Hij wandelt welgemoed met zijn Helena, die hem onderweg vraagt hoe het hem hier in het rijk Gods eigenlijk voorkomt en of hij zich er al helemaal thuis voelt. Robert-Uraniël zegt daarop: 'Soms komt het me heel vreemd voor, vooral als de Heer zich niet naast mij bevindt, maar als de Heer zichtbaar in mijn nabijheid verblijft, voel ik me weer helemaal thuis. Alleen bevreemden mij al die verschijnselen nog steeds, al begrijp ik ze heel goed, ook omdat ze vaak zo totaal onverwacht optreden. Maar daaraan ben ik ook al gewend geraakt. Daar heb je de poort al, maar hij is gesloten! Wat nu?'
Hoofdstuk 41: Vertrek naar de zaal der voleinding. Robert en Helena, gevolgd door Cado, voor de gesloten hemelpoort. Minerva verschijnt weer ten tonele. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Je bent weliswaar met druppels gevoed, terwijl zij stromen in zich heeft opgezogen, maar wanneer je zo' n druppel in de overvloed van haar liefde zult dompelen, zal daaruit een groot aantal wonderen, nieuwe schepselen en werken ontstaan, waar je nooit op uitgekeken zult raken. Daarin pas zul je Mijn macht, grootheid, liefde en wijsheid in al zijn overvloed steeds meer gaan zien en aanbidden, want alles wat er tot nu toe met jou gebeurde was slechts een noodzakelijke voorbereiding op datgene waar je van nu af aan mee zult beginnen.
Hoofdstuk 38: De heer met Robert en Helena. Het weerzien van de beide echtgenoten. Een waar echtpaar der hemelen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Bekommer je daar niet om. Als iemand op aarde een vrouw tot zich neemt, dan zal zij hem des te liever zijn naarmate ze rijker is aan goede eigenschappen. Daarom zal het jou hier zeker ook niet onaangenaam zijn als jouw ware vrouw een zo grote schat van Mij heeft ontvangen, dat jullie beiden daaraan voor de eeuwigheid genoeg zullen hebben. Haar rijkdom bestaat uit een onschatbare overvloed aan liefde en jouw schat aan wijsheid is ook niet de geringste.
Hoofdstuk 38: De heer met Robert en Helena. Het weerzien van de beide echtgenoten. Een waar echtpaar der hemelen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Miklosch gaat verder: 'Nu verdwijnt Satana plotseling en de drie haasten zich hierheen met Sahariël voorop. Nu ben ik benieuwd naar wat zij verder nog over hun andere reizen door de hemelen zullen vertellen. Zij komen, ze komen snel!'
Hoofdstuk 37: Minerva's theatrale vertrek naar haar laatste gevecht. Sahariël, Robert en Cado keren huiswaarts. De Heer neemt Cado aan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  934 - 935 - 936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959  ...