Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 948 van 1166

...  936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961  ...
[12] Maar toen de altijd nog fatale lichamelijke dood over mij kwam, waar ik tijdens mijn leven zo onnodig veel over heb nagedacht, toen ervoer ik dat deze dood geen ultima linea rerum (Definitief einde.) is, maar dat ik na het mij tot op heden onbegrijpelijke afleggen van mijn aards omhulsel, net zo verder leef als ik vroeger op aarde geleefd heb. Het enige verschil is dat ik nu in plaats van in vuile kloostercellen mijn tijd doorbreng in deze aardige tuinsalons en in plaats van een zwarte, nu een witte toog draag, geen mis meer lees maar me hier bevind als een met intelligentie begaafde bladluis en letterlijk een fructus consumere natus (10. Parasiet.) ben.
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Het bezoek aan Rome heeft mijn laatste druppel geloof in de onsterfelijkheid en tevens al mijn gedachten over Christus uit mij weggezogen.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, de monnikgeest met de sleutel doet als bewoner van dit hemels paradijs de deur open en gelast ons binnen te gaan. Wat denken jullie, zullen we dit bevel volgen of niet? Menig katholiek zou zeggen dat de gehoorzaamheid dat vereist. Maar omdat een ander principe zegt dat men God meer moet gehoorzamen dan mensen, zullen we deze wenk dan ook niet volgen maar fijn buiten blijven. En bovendien zal ik nog de vrijheid nemen deze toren, door hem heel even aan te raken met mijn rechterhand, ogenblikkelijk in nietig stof te veranderen. Maar omdat de sleuteldrager ons niet de volgende woorden bedreigt: als jullie niet ogenblikkelijk naar binnen gaan, zal ik dadelijk met geweld de hand aan jullie doen slaan, moeten wij wel naar de toren toegaan en wel zo ver, dat ik hem met mijn vinger kan aanraken. Nu zijn we bij de toren en zie, hij bestaat al niet meer!
Hoofdstuk 72: Netelige vragen - eerlijk antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Maar kijk nu ook eens naar de monnik die ons gevangen wil zetten, wat een erbarmelijk verbaasd gezicht hij trekt. En de andere, beter gezinde, gaat naar hem toe en zegt: wel, broeder, wat zeg je dan van dit gebeuren? Kan de duivel zoiets teweegbrengen? De ander zegt: ja, broeder, deze zaak komt me uiterst raadselachtig voor. Tot nu toe heeft geen satan ook maar enigszins vat op deze toren gehad. Ja, hij stond daar als een waarachtig onoverwinnelijke burcht Gods en al de ketters en dienaren van de duivel, die tegenstanders waren van de alleenzaligmakende kerk, hebben daar hun vervloekte asiel gevonden. Geen duivel heeft het ooit gewaagd in de buurt van deze toren te komen. En kijk nu, deze booswicht of wat hij ook mag zijn, heeft de toren met een vinger aangeraakt en op hetzelfde ogenblik is er geen spoor meer van te bekennen. Ik zie nu geen ander middel dan deze drie zo goed en zo kwaad als het gaat buiten dit heilig paradijs te brengen, want anders raken ze nog andere dingen aan en vernietigen die net als de toren.
Hoofdstuk 72: Netelige vragen - eerlijk antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Kijk, hij doet zijn mond open; luister dus naar wat hij naar voren gaat brengen. Hij, (de prior) zegt: geliefde vriend, waar je ook vandaan mag komen, ik zeg je eerlijk dat ik dat allemaal letterlijk voor mezelf heb gedaan. En waarom deed ik dat? Omdat ik met mijn goede kennis van de principes van de rooms-katholieke kerk maar al te goed inzag waar het in hun christelijke theorieën eigenlijk om ging, namelijk om niets anders dan enkel om de wereldheerschappij. En om die te bereiken moet men zich aanzien en door aanzien schatten en rijkdommen kunnen verschaffen. Maar hoe het zuivere christendom er daarbij uitziet, daarover, dat weet je zelf wel, heeft men zich in de Kerk van Rome nog nooit bekommerd.
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Ik zeg tegen hem: voor het moment heb je je er heel goed uit gered. En daar je zelf inziet, geen antwoord te kunnen geven op mijn vraag, wil ik dit niet-beantwoorden dan ook beschouwen als een antwoord. Maar let nu op, ik ga je een tweede vraag stellen. Misschien vind je daar in jezelf antwoord op. Omdat jij, goed op de hoogte van de Schrift, ook tijdens je leven op aarde niet hebt kunnen achterhalen of de apostel Petrus ooit in Rome leefde en de kerk van Rome heeft gesticht, zou ik van jou toch willen horen, om welke reden je tijdens je leven op het idee bent gekomen, je met alle ijver in te zetten om prior te worden van een klooster? En waarom heb je, toen je met behulp van allerlei sluwe middelen het priorschap had bemachtigd, je zelfs enkele malen tot het hoofd van de kerk gewend, om jou of tot generaal van je orde of als het mogelijk was, tot bisschop te benoemen? Kijk, dat is een belangrijke vraag en daar kun je me antwoord op geven omdat je dit allemaal in jezelf hebt ervaren en dit nog heel levendig voor de ogen van je herinnering zweeft.
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Ik moet je daar nog bij zeggen dat ik vaak, als ik heimelijk wat verder nadacht over het pausdom, heel sterk moest denken aan de god uit het boek Daniël, 'Mausim', aan wie men goud, zilver en edelstenen offerde en die geen liefde voor vrouwen kende. Maar wat baatte mij al mijn overdenken? Ik was nu eenmaal als een stomme os in het juk gespannen; wie kon mij losmaken? Maar dat is wel zeker, dat de voorste ossen aan de wagen minder te trekken hebben dan die welke meer naar achter voor de wagen zijn gespannen. Ik was blij dat ik dat inzag. Daarom probeerde ik meer vooraan in een juk gespannen te worden, om zodoende meer een parade-os dan een trek-os te zijn. Had ik dan anders moeten handelen?
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Toen ik met mijn aflaten weer in mijn klooster aankwam, stelde ik ze ter beschikking aan mijn medebroeders. Naar mijn weten zijn zij ze gelukkig ook allemaal kwijtgeraakt. Alleen hebben ze, voor zover ik weet, tamelijk laten afdingen. En toen ik me erover uitliet dat ik met het oog op de morele verkoop van aflaten een zekere moeite had, liet Rome dan ook met zich handelen en nam genoegen met een kleinere som. En kijk, dat is nu alles wat ik op je vraag kan antwoorden.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Nu zeg ik: goed, beste vriend, je hebt op mijn korte vraag heel uitvoerig geantwoord. Daarom zal ik jou en jullie allemaal nu wat zeggen. Gaan jullie je daaraan houden, dan kunnen jullie de weg naar het ware eeuwige leven opgaan; zo niet, dan ligt voor jullie, net op de plaats waar de toren verdwenen is, de weg naar de eeuwige dood reeds open!
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Ik zeg tegen hem: luister, het komt erop aan het eens te proberen. En dus pak ik jouw gevaarlijke klink vast en kijk, de deur is open. Ik kan je verzekeren dat ik op de eerste plaats geen pijn voelde en ten tweede heb ik jouw poortje overmeesterd en daarom vraag ik je nu van aangezicht tot aangezicht: voor wie houd je me, daar ik jouw rots-poort door mijn poort overweldigd heb? Spreek nu!
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Ik zeg tot hem: luister, als je mij op mijn vraag die vergezeld wordt door dc ware liefde van de Heer, dergelijke antwoorden geeft en mij zelfs niet al je hemelse machten bedreigt, dan ben ik wel zo vrij om zonder jouw toestemming met mijn gezellen in jouw hemel binnen te dringen en me ervan te overtuigen of al je hemelse machten werkelijk in staat zijn, jouw bedreigingen tegen mij uit te voeren.
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Als de Heer deze leer, zoals ze in het evangelie staat, heeft gesticht dan zal Hij ook wel Zijn reden hebben, waarom Hij Zijn eenvoudige en hoogst zuivere leer zo heeft laten ontaarden! Bovendien dacht ik ook geregeld aan Paulus, die zijn gemeente opriep onderdanig te zijn aan het wereldlijk gezag of dit nu goed of slecht was, want er bestaat nergens gezag of het komt van God. Is het dus onrecht wat de hoofden van de kerk doen, dan moeten zij dat eens verantwoorden. Maar ik doe, wat Pontius Pilatus eens deed toe hij de kruisiging van Christus niet kon verhinderen. De Heer, als het meest volmaakte Wezen, zal zeker ook wel inzien dat iemand van ons met een uiterst beperkte macht niet in staat is om tegen de gangbare wereldopvattingen in te gaan.
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Onze primus zegt: beste vriend, waar je ook vandaan komt, deze vraag te beantwoorden zal van mijn kant wel wat moeilijk zijn want eerlijk gezegd, de gronden waarop ik hierheen ben gebracht, ken ik evenmin als het middelpunt van de aarde. Want ik moet eerlijk toegeven dat ik tijdens mijn lichamelijk leven de onsterfelijkheid van de ziel na de dood en nog veel meer zaken helemaal heb laten vallen. Maar wanneer men het geestelijk leven na de dood laat vallen, dan blijft er op aarde toch niets anders over dan te leven naar het oud Romeinse gezegde: Ede, bibe, lude; post mortem nulla voluptas! (8. Eet, drink en speel, want na de dood bestaat er geen plezier meer.) Zo heb ik op aarde ook geleefd om te eten, te drinken en juist omwille van het eten en drinken, alle wereldse beuzelarijen mee te maken.
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Dat ik me tijdens mijn geestelijke ambtsuitoefening juist ambtshalve het minst met Christus heb kunnen bezighouden, daarvan zal het hoe en waarom je toch wel bekend rijn. Want werd ik als kloosteroverste naar een hogere geestelijke instantie of bij een bisschop en zelfs een keer naar Rome geroepen, dan was er tijdens zo'n samenkomst nooit sprake van Christus, maar enkel van de inkomsten van het klooster, hoe het vermogen van de kerk wordt beheerd en hoe ik het moest aanleggen voor het geval dat het klooster te weinig inkomsten had om de kerkelijke renten te verhogen! En toen ik zelfs eens naar Rome werd geroepen en bij mezelf dacht, ik zal daar over Christus wat meer licht ontvangen, was daar toch geen sprake van. Ik werd slechts haarfijn uitgevraagd hoe het met de kerkelijke renten stond en of er nog geen aanzienlijke schenkingen waren verkregen en voor het geval er enkele verkregen waren, wat dan met het schenkingskapitaal was gebeurd.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Ik antwoordde daarop dat het met het verkrijgen van schenkingen bij ons wat anders ligt. Wat de heel oude schenkingen betreft, die zijn reeds lang aan het algemeen kloosterlijk kerkvermogen toegevoegd, en van nieuwe schenkingen is in deze verlichte tijd geen sprake meer. Men moet zich tevredenstellen met eenvoudige legaten en met enkele betaalde missen voor overledenen. Maar van zogenaamde eeuwige schenkingen is, zoals gezegd, tegenwoordig geen sprake meer. Op zo'n uitlating van mijn kant werd eerst door een kardinaal een krachtige vloek geuit tegen alle ketters en protestanten. Tegen mij werd niets anders gezegd dan dat ik door strenge preken en vermaningen in de biechtstoel de mensen moest bewegen zich ten eerste niet te laten voorlichten door zogenaamde protestanten, en ten tweede voor het verkrijgen van de hemel zich door rijke schenkingen voor altijd in te lijven in de alleenzaligmakende kerk. Na een dergelijke vermaning werd me een hele verzameling van enkele honderden volle aflaten overhandigd, die ik allemaal zo vlug mogelijk aan de man moest brengen en wel voor een bedrag van minstens tien daalders per aflaat.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961  ...