Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 948 van 1037

...  936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961  ...
[27] Verschrikkelijk dreunt nu een machtige donderslag, ontelbare bliksemschichten schieten uit de steeds kleiner wordende kluwen van stormwolken naar alle richtingen. En nu steekt midden door de wolkenmassa een afschuwelijk monster zijn heel verschrikkelijk uitziende kop naar buiten en spert de muil zo ver open, alsof hij Gods hele aarde in één ruk zou willen verslinden.
Hoofdstuk 82: Het optreden van de dames van het H. Hart van Jezus - De helse storm op zee - Het vangen van het stormgespuis in een zak – Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[29] O, o, kijk eens, nu schrompelt de hele enorme kluwen van stormwolken tezamen met de reusachtige grote kop in elkaar tot één bal die nauwelijks groter is dan een 100 liter vat, deze rolt naar de opening van de zak en vervolgens hierdoor echt naar binnen!
Hoofdstuk 82: Het optreden van de dames van het H. Hart van Jezus - De helse storm op zee - Het vangen van het stormgespuis in een zak – Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] O, o, de twee rollen nu de stormzak naar de oever! Wat zal er nu gaan gebeuren? Ze zullen toch zeker niet voor de tweede keer de zak, of liever gezegd de inhoud daarvan, in zee storten? De oude man helpt samen met zijn dochter ook mee om deze zak naar de oever te slepen. Maar de andere oude mensen zie ik met angstige blik de verdere gebeurtenissen afwachten. Zij lijken er niet van op de hoogte te zijn, wat zich wel in deze zak bevindt.
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Dat doe ik al, ik kijk met grote spanning naar de scène die nog totaal onveranderd voor me ligt. De kelk is nu al heel groot; hij zou nu naar aardse maten een omvang van verscheiden vademen hebben. En voor zover ik het nu met een meer heldere blik kan zien, lijkt het mij toe alsof hij nog steeds groter wordt.
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] De twee staan bij de rand van deze nu alle menselijke begrippen te boven gaande grote kelk. Ook de oude man en zijn dochter kijken ernaar met grote oplettendheid. De andere oude mensen kijken gespannen vanaf een kleine afstand naar de kelk, zoals op de wereld koeien vol verbazing naar iets kijken wat nieuw en vreemd is.
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Maar broeder, kijk nu ook eens naar de kelk! Ach, dat slaat toch alles! Nu begint ook het water in de kelk te koken en het geeft enorme damp af. De arme vissen strekken nu hun koppen boven de rand van de kelk uit en schreeuwen ontzettend. Ze hebben nu bijna allemaal, zoals ik zie, volmaakte mensenhoofden; alleen enkele lijken nog wel enigszins op zeeleeuwen en zeekalfjes.
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Je verklaring van datgene wat je in de betreffende scène hebt gezien was juist en waar in alle opzichten, alhoewel je nog niet het volle inzicht hebt. Wat je echter nog ontbreekt, zal je in het derde tafereel door de oneindige genade van de Heer worden gegeven. Let daarom nu weer op; in dit tafereel zul je de meest ongehoorde verschijnselen te zien krijgen en daarnaast de juiste aanschouwing van de meest wonderbaarlijke wegen van de Heer, waarop Hij zijn kinderen voert naar het enige grote doel van alle heil en leven! Let nu op, dit belangrijke derde tafereel begint nu!'
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Maar nu zie ik ook de oude mensen naar de twee toegaan en hen zeggen, dat ze ook graag in de kokende kelk bij hun dochters gedaan willen worden. En juist, de twee staan het hun toe. Ook de twee eersten, dat wil zeggen de oude man met zijn dochter, springen nu in dit hete bad. Nu zijn allen er in. 0, verschrikkelijk, verschrikkelijk! Nu bewerkt het gloeiend hete water dit gezelschap!
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Aha, zie maar eens naar de muur; die wordt nu steeds groter, schuift steeds dichter bij en verheft zijn rug nu eens hier, dan weer daar tot een verbazingwekkende hoogte. Ach, dat is echt vreselijk om aan te zien. Nu zie ik ook duidelijk de verschrikkelijk uitziende kop van dit hellemonster. Wat is dat toch in 's hemelsnaam voor iets afschuwelijks, daar is geen naam voor! Het komt almaar dichter bij!
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Nu heft het zijn reusachtige, afschuwelijke hoofd op en spert zijn muil zo verschrikkelijk wijd open, alsof het de hele schepping zou willen verslinden. Het begeeft zich, zoals ik nu zie, regelrecht naar de kelk. Nee, als het deze pakt, zal het daarmee maar net een holle kies kunnen vullen.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Wat zal er nu gebeuren? De twaalf reuzengeesten houden wel hun verschrikkelijk grote zwaarden in de hoogte, maar ze slaan er nog niet op in. Hun ogen zijn vast gericht op de ene afgezant met de Aäronstaf in zijn rechterhand. Deze beduidt nu het monster om zich terug te trekken; doch het monster trekt zich daar niets van aan, maar schuift steeds dichter naar de kelk toe.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] O,o, dat ziet er heel dreigend uit! Weer wenkt de ene afgezant met de staf, maar tevergeefs. Ah, wat ziet dit monster er nu lelijk uit! Het laat zich niet in de war brengen en kruipt steeds dichter naar de kelk toe. Nu gebaart de bode weer met de staf, maar ook dit gebaar is vruchteloos.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] O jee, o jee! Broeder, dat gaat nu woedend en razend tekeer! Wat verschrikkelijk krimpen en kronkelen nu de twaalf afzonderlijke delen! Als afzonderlijke bergen springen ze nu op deze uitgestrekte vlakte rond en wentelen zich steeds dichter naar het afschuwelijke gat.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Ach, en de kop, o God, o God, dat is afschuwelijk! Ik zeg je, de kop, de kop! Die maakt sprongen tot aan het zichtbare firmament en grijnst wel in zo'n onbeschrijflijke boze woede naar de twaalf geesten, dat deze groten bijna beginnen te huiveren voor de vreselijke aanblik.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Maar nu wordt de kop door de ene met de staf naar de rand van het gat gedreven en ook - Goddank - er in geduwd. Wat levert dat een rook, gloed en vlammen op! O, o, dat knettert en spettert nu, dat het afgrijselijk is.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  936 - 937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961  ...