Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 949 van 1088

...  937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962  ...
[11] Helena heeft deze woorden nog maar nauwelijks vernomen, of ze werpt zich ijlings aan de voeten van de Heer en roept uit: 'O Heer, verdoem mij toch niet, want ik was ontzettend ruwen grof in Uw bijzijn! O God, wat heb ik gedaan!' Ik zeg, nog steeds in de gedaante van Cado: 'Sta op, Mijn lieve dochter, want Ik heb je juist daarom lief omdat je bent en was zoals je volgens Mijn wil moet zijn! Sta daarom maar op, want wij moeten nu... naar Wenen!'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Als dat werkelijk zo was, zou ik uit schaamte bijna een beroerte krijgen, ondanks het feit dat ik nu een geest ben! Want hoeveel domme en zelfs slechte dingen heb ik tegenover U bij elkaar gezwetst! Ja, nu gaat me ook nog een ander licht op: U hebt mij telkens naar het evangelie verwezen en dat had de echte Cado, die toch onmogelijk zo vertrouwd kan zijn met de Schrift, nooit zo gedegen voor elkaar kunnen krijgen! Nu begrijp ik Uw niet te evenaren wijsheid! Ja, U bent het wel, niemand anders kan het zijn!'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Cado zegt: 'Mijn beste vriend, wat moet ik dan zeggen? Kijk, brillen en verrekijkers zijn hier niet! Wat kan ik dan voor je doen?' Robert zegt: 'Ons zo mogelijk de Heer aanwijzen, anders niets, want ik moet naar de Heer toe om Hem te begroeten met alle kracht van mijn leven. Waar, waar is Hij dan? Wanneer komt Hij, de Heiligste aller hemelen?'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert kijkt naar alle kanten om zich heen om te zien waar de Heer wel vandaan zal komen, maar Hij valt nergens te ontdekken. Achter het gezelschap ziet Robert echter nog iemand, die als twee druppels water op Cado lijkt. Ondertussen houdt het hosannageroep niet op en Robert merkt ook goed aan de drie apostelen, dat zij, bevangen door overgrote eerbied, van louter liefde en heilige gevoelens nauwelijks in staat zijn om te spreken.
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] 'O, dat is mij allemaal om het even', zegt de nu weer heel opgewekte Helena, 'ik ben immers even dom! Wat vriend Cado ons heeft aangeraden, had mij toch ook te binnen kunnen schieten. Wij weten weliswaar nog niet zeker of de poort zich ook werkelijk naar ons toe laat openen, maar het is al dom genoeg dat wij beiden dit nog niet hebben geprobeerd. Probeer het nu echter nog een keer en dan pas op de wijze die vriend Cado je heeft aangeraden!' Robert zegt: 'Nee, naar binnen toe probeer ik het nooit meer, maar er zal onmiddellijk een poging worden gedaan.'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Cado zegt; 'O nee, beste vriend en broeder, ik geef je wel hele antwoorden, maar jij begrijpt ze jammer genoeg maar half. Waarom heb je dan over die voor jou zo dringende aangelegenheid aan deze drie geen vragen gesteld, zoals ik je aanried? Die hadden je allang gezegd waar de Heer zich mogelijk bevindt, maar daarvoor ontbreekt je de moed, wat eigenlijk een beetje dom van je is. Zij zullen toch als burgers van de hemelen niet meer willen zijn dan wij. In de hemel is iedereen gelijk, en de nederigste is de beste en dat is de Heer Zelf! Kijk daarom naar Hem uit en je zult Hem spoedig vinden. Hij is je echter te gering, daarom kun je Hem ook niet herkennen, hoewel je Hem allang ziet. Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Deze poort hier is een geestelijke werkelijkheid en wij zijn dat ten opzichte van elkaar eveneens. Maar dat Wenen daar is slechts een verschijningsvorm, een weerspiegeling van de werkelijke stad Wenen op aarde, die jullie beiden beschouwend in je eigen ziel dragen. Dit beeld belast echter nog jullie ziel en veroorzaakt in haar nog af en toe onzuiverheid, die zich uit in een bepaalde geprikkeldheid, welke zich dan als een sprekende verschijningsvorm openbaart. Zoiets kan echter in Gods liefdeslicht, dat de zuiverste hemel is, niet opgenomen worden, omdat iets onzuivers onmogelijk kan binnengaan in Gods hemelen. Daarom treedt nu uit jullie zielen, voor deze de zuiverste hemelen van God binnengaan, het laatste onzuivere beeld van de stad Wenen naar voren, opdat jullie het mogen beschouwen en daarna voor altijd uitbannen.
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Cado zegt: 'Jij hebt een heel goed begrip van de verschijningsvorm, alleen is het niet helemaal juist dat een verschijningsvorm volkomen leeg zou zijn, omdat zij voorlopig enkel verschijningsvorm is. Kijk, een verschijningsvorm is in de geestelijke wereld ofwel slechts een weerspiegeling van een ding dat in werkelijkheid voorhanden is, ofwel een ontwerp voor een nieuwe schepping, eerst alleen zichtbaar voor de Heer, dan echter ook voor iedere geest die naar zijn innerlijk met het nieuw verschenen idee van de Heer in een of andere liefdesverbinding staat. Dat zo'n idee echter, evenals een gelijkenis, steeds in een vorm verschijnt die overeenkomt met de sfeer van de beschouwer, wordt door de wijsheid van de Heer bepaald, en wel zolang totdat de geest zo sterk geworden is, dat hij zelf in de verschijningsvorm het werkelijke en onvergankelijke herkent.
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Robert zegt: 'Dat denk ik ook, maar hoe... dat is een andere vraag! Deze stad, die eruit ziet als Wenen, moet toch minstens een afbeelding zijn van het werkelijke aardse Wenen, anders zouden zij toch niet als twee druppels water op elkaar kunnen lijken. Sta mij overigens nog een vraag toe: je zei daarnet, dat dit Wenen slechts een verschijningsvorm is en toch staat het zo duidelijk als wijzelf voor ons. Zijn wij dan ten opzichte van elkaar ook louter verschijningsvormen, of zijn we werkelijk datgene wat we lijken te zijn? Is deze poort misschien ook alleen maar een verschijningsvorm? Ik weet nog steeds geen raad met het begrip 'verschijningsvorm', want naar mijn mening is een verschijningsvorm niets anders dan ofwel een weergave van een werkelijk bestaand ding of wezen, of zij wordt voor een moment geschapen ter verduidelijking van een begrip of voor de beproeving van een geest. Heeft zij haar dienst verricht, dan treedt zij weer terug uit de sfeer van haar bestaan. Dat is mijn idee over het begrip 'verschijningsvorm'. Ik moet daarover echter volkomen duidelijkheid krijgen, anders ben ik genoodzaakt om alles wat me sinds mijn bovenaardse bestaan hier onder ogen is gekomen, voor een pure verschijningsvorm te houden.'
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Robert zegt: 'Merkwaardig, hoe dom men af en toe wordt! Een os blijft voor een poort staan, maar wij mensen willen meteen met het hoofd door de muur rennen. Ik wilde deze poort steeds van mij af openen, maar toen het ook met geweld niet ging, werd ik wrevelig, wilde mijn kleren niet meer en wenste Minerva hier. Dat ik echter in plaats van al deze domheden de poort ook naar mij toe had kunnen openen, is geen moment bij me opgekomen! Nietwaar Helena, je zult met mij wel heel blij zijn nu blijkt dat ik zo vreselijk dom ben?'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Robert zegt: 'Ik heb alleen nog één evangelische moeilijkheid met betrekking tot de poort zelf: in het Woord van de Heer staat uitdrukkelijk: 'De poort echter die in de hemel leidt, is smal. Jullie moeten door de smalle poort gaan wanneer jullie in de hemel willen komen!'... en zo gaat het ongeveer verder in het Boek des Levens. Bekijk echter deze poort: wat een hoogte en wat een breedte! Denk je echt dat dit een goede ingang naar de hemel is?'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Cado zegt: 'Maar lieve vriendin, weet je niet dat Cado eigenlijk zelf een duivel was en dat derhalve op die bewuste heuvel in het noorden de ene duivel het met de andere aan de stok had?' Helena zegt: 'Als Cado ooit een duivel was, dan was ik het zeker tienvoudig, maar Cado was nooit echt een duivel. Misschien alleen maar naar de schijn, om de echte duivels des te beter tegemoet te kunnen treden. Dat is dan ook een grote wijsheid, die voor een echte duivel toch onmogelijk Is, omdat in hem geen liefde woont.'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Cado zegt: 'Lieve mensen, jullie oordelen weliswaar heel verstandig, maar desalniettemin kan ik mij niet bij jullie standpunt aansluiten, daar ik niet twijfel aan de mogelijkheid dat deze poort kan worden geopend. Hebben wij dan al alles geprobeerd? Nee, dat hebben we echt niet! Als de poort nu toch eens open zou zijn en jullie haar daarom niet konden openen, omdat jullie probeerden haar naar de verkeerde kant te openen?
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Wij haastten ons naar beste vermogen hierheen, vonden echter een deur die niet open te krijgen is en staan al geruime tijd voor de gesloten ingang. Wat betekent dat en waarom gebeurt dat alles? Dat is werkelijk wat al te kras! Ik kon op aarde van domme mensen wel een aprilmop waarderen, maar deze fopperij hier door de Heer Zelf lijkt toch een beetje vreemd!
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Jullie hebben de poort wel met alle kracht naar binnen duwend willen openen. Weliswaar zag ik jullie vergissing duidelijk in, maar kon hem jullie niet aantonen voordat jullie zelf door een zeker zoeken, vragen en aankloppen er achter waren gekomen. Ik heb jullie wel op deze evangelische raad opmerkzaam gemaakt, maar jullie hebben hem niet opgevolgd. Zodoende hebben jullie niet kunnen ontdekken dat de poort niet naar binnen, maar alleen naar buiten is te openen, en wel om die reden dat ook de poort in het klein het hemelrijk voorstelt, dat men met geweld naar zich toe moet trekken, maar niet van zich weg mag schuiven! Het is toch in natuurlijke zin al zo, dat men, als men iets wil hebben, het in zekere zin naar zich toe moet trekken.
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  937 - 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962  ...