15542 resultaten - Pagina 950 van 1037
... 938 - 939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 ...
[5] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, ja, ik ga al; waarschijnlijk zullen er weer verdwaalden naar hulp zoeken.'Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Bisschop Martinus gaat nu snel naar de hal, opent de deur en verbaast zich niet zo'n beetje over de eindeloze pracht van zijn tuin. Deze is ondertussen sinds de tijd dat bisschop Martinus Borem in deze tuin plantend aantrof veel groter geworden en heeft rijke zegeningen ontvangen die alle menselijke begrip te boven gaan.
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] BISSCHOP MARTINUS observeert deze mens een korte tijd, gaat dan naar hem toe en spreekt hem als volgt aan: 'Lieve, beste vriend en broeder, was jij het niet, die mij zojuist uit het huis dat mij door de Heer gegeven is, naar buiten riep? Als jij het was, wees dan ook zo goed om mij te zeggen, waarmee mijn hart je kan en moet dienen.'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Beste vriend en broeder - honderd zeg je? Al zouden jullie met 10.000 zijn, dan liet ik er toch geen enkele verder trekken, maar zou alles op alles zetten, om ze allemaal bij mij te houden. Breng mij daarom maar meteen naar hen toe, dat ik ze des te eerder kan opnemen en hen met alle mij door de Heer gegeven krachten zo goed mogelijk kan verzorgen.'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Als bisschop Martinus deze armen ziet, komen bij hem de tranen en hij zegt vol medeleven en hartelijk meegevoel: 'O, mijn God, mijn God, wat zien deze armen er uit! Ze zijn nauwelijks nog in leven! Kom toch, kom allen met mij naar huis, opdat ik meteen alles voor jullie kan doen, om jullie gezond en sterker te maken! De Heer, ons aller heilige en beste Vader Jezus zal mij daarvoor de kracht en de middelen verlenen!'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zie, als er op de wereld een machtige vorst naar zijn wijze ministers komt, dan vallen deze van louter eerbied aan zijn voeten. En het is goed, dat ze dat doen voor hun vorst; want zolang ze dienaren zijn, is hij ook hun heer! Als zulke dienaren echter hun vorst buitengewoon liefhebben en tegen hem zeggen: 'Heer, U bent een uiterst goede vorst. U verdient niet alleen ten volle onze achting, maar ook al onze liefde. Neem daarom voortaan onze trouwe diensten zonder enige beloning aan. Wij willen, omdat wij U nu meer liefhebben dan ons leven, U ook dienen met elke vezel van ons leven. En als U van ons honderd levens zou verlangen, dan willen wij U deze geven, omdat U nu een echte vorst van ons hart bent geworden!' - wat denk je, broeder, zal de vorst waarschijnlijk met zulke dienaren doen?
Hoofdstuk 90: Jezus als Heer, Vader en Broeder - Gelijkenis van de vorst en de ministers - Eerbied en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Zo, zo, zo - O, dat is een opluchting, dat ik nu eindelijk eens uiting heb gegeven aan mijn te machtige liefde tot U! Wat mij betreft, zou ik U, o liefste en heiligste Vader, een hele eeuwigheid zo aan het hart kunnen drukken en kussen. Maar ik beheers me in deze voor mijn hart alleraangenaamste bezigheid en richt me meteen naar Uw Woord en breng deze Chinezen naar dit huis, natuurlijk onder Uw leiding. Want zonder U, o Heer, kan men geen stap voor - of achteruit doen. En nu aan het werk!'
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Ik echter, Martinus genaamd, een vroegere bisschop van de christelijke godsdienst op aarde en wel in Europa, ben nu de werkelijke bezitter en eigenaar van dit huis voor eeuwig. En geen Brahma heeft hier ooit iets te zoeken, behalve als hij, net als jullie, hier naar toe zou komen als hulpbehoevende. Wees daarom rustig en wees niet onnodig bang. Want in deze ware, eeuwig heilige hallen zal nooit iemand ten val komen, aan wie de toegang niet is ontzegd.
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Daarom moeten jullie nu blij en opgewekt zijn en zonder vrees en zorgen genieten van wat jullie wordt aangereikt. Alles wat jullie hier zult genieten zal jullie sterken voor het eeuwig leven en dienen voor de ware erkenning van God, die eigenlijk het ware, eeuwige leven is! Wat God de Heer Zelf ook geleerd heeft, toen Hij sprak: 'Dat echter is het eeuwige leven, dat zij (alle leerlingen) Diegene kennen en gekend hebben, die Gij, heilige Vader, naar de wereld hebt gezonden tot vergeving van alle zonden!'
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] IK zeg: 'Mijn lieve vrienden, heb nu een klein poosje geduld en jullie zullen hier alles werkelijk te weten komen, wat jullie graag willen weten! Kom nu echter met ons een klein beetje naar voren. Jullie zullen daar een groot gezelschap aantreffen: de afgezanten die jullie een dergelijke leer brachten, evenals ook dat meisje uit jullie land, dat jullie samen met de afgezant die te ver was gegaan, verraden heeft. Maar als jullie bij elkaar komen, dan moeten jullie geen uiting geven aan woede en deze ook niet voelen, maar jullie moeten hun alles vergeven, wat ze jullie hebben aangedaan; dan zullen jullie de Jezuslama meteen herkennen! Dus kom nu vanachter deze af scheidingswand tevoorschijn en volg ons met een goed hart en een goede wil! Zo zij het!'
Hoofdstuk 92: Het helende bad van de honderd lepralijders - Hun aankleding en hun dankwoord - Over het wezen van Lama - De vraag naar Jezus en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] EEN VAN HET HONDERDTAL zegt: 'Ja, zo handelt de grote, heilige Lama volkomen goed en terecht! Maar kijk, nu ziet de mooie Chanchah ons en gaat haastig naar ons toe. Wat zal ze ons wel te melden hebben? Nu maar stil, ze is er al!'
Hoofdstuk 93: Pijnlijke weerziensscène onder de Chinezen - Het verhaal van de verraadster - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Na deze toespraak van de lieflijke Chanchah gaat ÉÉN VAN HET HONDERDTAL naar haar toe, houdt beide handen boven haar hoofd en raakt dat aan met de toppen van de wijsvingers. Hij zegt: 'O Chanchah, wat ben je nu mooi! Ik zeg het je nu zo luid als een machtige storm raast. En ik zeg het je ook zo zacht als een luchtige avondbries door de tere wol van de gazelle waait: jij bent nu mooier dan het morgenrood boven de blauwe bergen, die de grote stad sieren in het midden van de aardse rijken en heerlijker dan de Chujulukh (één van de mooiste bloemen, die alleen in de keizerlijke tuin worden gekweekt)!
Hoofdstuk 94: Mooie, echte verzoening tussen Chanchah en de honderd Chinezen - De Heer en Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] IK zeg: 'Ja, zo is het goed volgens jullie beste zeden en gewoonten. Maar daar jullie allen nu niet meer op de wereld, maar in het eeuwige rijk van de geesten zijn, waar andere zeden en gewoonten heersen, zullen jullie je langzamerhand ook daarnaar richten en in alles zo handelen, als jullie ons zullen zien doen, als jullie hier wilt blijven! Zouden jullie echter de deugden van jullie land prefereren boven die van dit huis, dan zouden jullie zeker naar diegenen moeten gaan, die nog veel zullen moeten doen om dit huis te bereiken!'
Hoofdstuk 94: Mooie, echte verzoening tussen Chanchah en de honderd Chinezen - De Heer en Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Chanchah springt nu letterlijk naar Mij toe. En Martinus brengt al een rood kleed uit de gouden kist, dat met vele sterren omzoomd en prachtig versierd is en geeft het aan Mij met de woorden:
Hoofdstuk 94: Mooie, echte verzoening tussen Chanchah en de honderd Chinezen - De Heer en Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] IK zeg: 'Je hebt gelijk - ze bevallen Mij ook en vooral het hart van deze Chanchah. Maar ze zullen je nog veel werk geven. Doch nu terug naar Chanchah.
Hoofdstuk 94: Mooie, echte verzoening tussen Chanchah en de honderd Chinezen - De Heer en Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus