17481 resultaten - Pagina 96 van 1166
... 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 ...
[8] De opperpriester wordt hierop erg treurig en zegt: 'Heer! Als ik ook maar een beetje onverschilliger en nalatiger zou zijn geweest bij de opvoeding van mijn dochters, dan zou het mij niet raken zoiets te horen, maar ik weet, dat bij mijn dochters niets verzuimd werd om ze geestelijk en verstandelijk te ontwikkelen en ik durf er de heiligste eed op te zweren, dat ieder van mijn dochters nog zo rein is als een bloem op de berg van Jehova! Wat is dan de reden voor deze schandelijke laster?!'Hoofdstuk 52: De belastering van de dochters van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Beste broeder Jonaël, maak je daar maar niet druk over! Als je dochters voor Mij rein zijn, dan is dat voor jou meer dan voldoende! Want de wereld is nu eenmaal geheel van de duivel en daardoor door en door slecht! Heb je ooit gehoord, dat men druiven van dorens en vijgen van distels geoogst heeft?! Ik wist al lang van deze zaak af en heb dat ook op de berg bij de vergelijking van de splinter in het oog van de naaste duidelijk aangegeven! En kijk, dit beeld maakte, dat er toen veel van de berg afgingen, want ze merkten dat Ik hen bedoelde.
Hoofdstuk 52: De belastering van de dochters van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Onderweg zegt Simon Petrus opeens: 'AI die wonderen stijgen me nu toch behoorlijk naar mijn hoofd! Nee, wie nu nog niet beseft, dat deze Jezus uit Nazareth in levende lijve Jehova's echte zoon is, die moet in een tiendubbele Egyptische duisternis ronddwalen, of hij is morsdood! Zieken worden door een enkel woord plotseling gezond, blinden zien: doofstommen horen en lammen lopen, en de ergste melaatsen worden zo rein of ze nooit gezondigd hadden!
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als U er echter prijs op stelt, o Heer, dan zou ik U willen vragen ook langs mijn huis te gaan, waar ik U dan mijn vrouwvolk voor kan stellen. Maar ze hierheen laten komen komt niet zo goed uit, want ziet U, ik heb weliswaar overal voldoende van en ik kan met mijn familie hier redelijk leven, maar onze kleding is wat armelijk. Voor in huis en voor de huiselijke bezigheden is het voldoende, maar om in een gezelschap, zoals dit hier te verschijnen, zien ze er als familie van de opperpriester veel te armelijk uit! En daarom is het in ieder opzicht beter, denk ik, als ze netjes thuis blijven, waar ze niet bloot staan aan de bespotting van de wereld en geen voedsel vinden voor hun aangeboren ijdelheid. En het is voor hen ook goed om zo min mogelijk met de wereld in aanraking te komen, want de wereld is en blijft altijd slecht!'
Hoofdstuk 52: De belastering van de dochters van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Petrus zegt: 'Dan moeten die allen, die in Jezus van Nazareth wel de Christus herkend hebben, ook wel wat van deze magiër gehoord hebben, waarvan je hier al die wonderen hebt verteld. Maar ik denk eerder dat je als een krokodil, met zijn klagende kindergeluidjes, de zaak bedriegt, en aan je honderd getuigen wel steekpenningen zult hebben gegeven! Ik zal het dadelijk aan Jonaël vragen! En pas op als je me belogen hebt!
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Jullie zijn in de aard van de zaak eerlijke en rechtschapen mensen, maar verder dan het vangen van vissen schijnt jullie kennis en ervaring niet te reiken. Laten we er verder maar niet over vechten! Jullie mogen geloven wat je wilt, maar ons kun je moeilijk iets wijs, maken, want Wij bezitten kennis en allerlei wetenschappen, Wij weten iets van magie af en weten daarom wat we aan jullie meester hebben!' .
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Petrus zegt: 'Vriend, het zal je niet lukken om wat zwart is weer wit te praten! Het gaat er hier niet om, wat je over mijn meester denkt, dat is een aardig verhaal om mij te laten vergeten hoe grof je, daarvoor tegen mij hebt staan liegen! Het kan me met schelen of je van de opperpriester vindt dat hij een ijveraar is, hij moet, als openbaar ambtsbekleder van deze kleine stad toch weten of er hier kort geleden zo n magiër is opgetreden, zoals jij mij die hebt beschreven! Want dat is voor mij het voornaamste, omdat ik daaraan wil afmeten, wat ik van mijn Meester moet denken!
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Jij vergelijkt Mijn meester echter met een ander, die mijn Meester nog wel niet overtreft, maar toch wel gelijk is, die dingen doet waarvoor ieder mens het grootste respect moet hebben! En nu gaat het er alleen maar om, of mij klaar en duidelijk bewezen kan worden, dat zo'n magiër werkelijk die dingen gedaan heeft die jij hebt beschreven!
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Als het waar is, dan zweer ik je dat ik mijn Meester, Die volgens mij goddelijke kracht heeft, direct verlaat en terug ga naar mijn familie thuis! Want een schimmige magiër volg ik geen stap verder; want ik ben nog steeds een echte Jood, die Mozes meer gelooft dan honderdduizend fantastisch goede magiërs. Als je echter - wat voor mij vaststaat gelogen hebt, om uit pure kwaadaardigheid mijn verheven Meester verdacht te maken, dan ben je - zoals ik al eerder gedreigd heb -nog niet met mij klaar! Je zult ondervinden, dat ook ik door de genade van mijn goddelijke meester al tot heel wat in staat ben, zonder dat ik mij voor iemand als wonderdoener behoef voor te doen!
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[27] De burger zegt: 'O Heer, ik heb het van niemand ooit gehoord, maar ik kwam zelf eens op een nacht de vier dochters tegen toen ze water haalden aan de Jacobsbron, en ik deed ze toen oneerbare voorstellen. De dochters dienden mij echter dusdanig van repliek, dat ik maakte dat ik wegkwam, maar ik zwoer toen wraak te nemen; ik verzon met mijn slechte hart dat schandelijke verhaal en strooide dit als een gerucht overal rond! De dochters zijn beslist nog maagden! O Heer, alleen ik ben slecht, alle anderen zijn goed en rein!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] op Mijn roepen komen ze allen snel aanlopen, haasten zich met verheerlijkte gezichten naar Mij toe, en danken Mij met tranen in de ogen dat Ik hun door deze slechte mens belasterde onschuld weer gezuiverd heb!
Hoofdstuk 54: Bij Jonaël. Kritiek van de leerlingen op de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Daarop leg Ik Mijn handen op hun hoofden, zegen hen en zeg, dat ze de verdere dag naast Mij moeten wandelen! Maar zij verontschuldigen zich en zeggen: '0 Heer, zo'n grote genade zijn wij niet waardig! Wij zijn al overgelukkig, als wij U aan het eind van deze grote stoet mogen volgen!'
Hoofdstuk 54: Bij Jonaël. Kritiek van de leerlingen op de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De dochters bedanken Mij voor die voor hen nauwelijks te begrijpen hoge onderscheiding. Maar Jonaël vraagt zijn dochters, zeggende: 'Mijn beste dochters! Hoe komen jullie aan deze prachtige kleren, die werkelijk hemels mooi staan?!'
Hoofdstuk 54: Bij Jonaël. Kritiek van de leerlingen op de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik hoorde wel dat ze dat zeiden, draaide Mij om en zei tot hen: 'Ik ben allang bij jullie, maar je hebt Mijn hart nog nooit zoveel vreugde gegeven als deze zeven dochters hier! Ik zeg je, zij zijn al op de goede weg en hebben het beste deel gekozen; als jullie niet dezelfde weg gaan, dan zul je nauwelijks in Mijn rijk komen! Want de kinderen, die zó tot Mij komen, zullen ook bij Mij blijven, degenen echter, die alleen maar met lof en prijs komen, zullen slechts Mijn weerschijn, maar niet Mijzelf in hun midden hebben!
Hoofdstuk 54: Bij Jonaël. Kritiek van de leerlingen op de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Mijn echte rijk is alleen maar daar, waar Ikzelf werkelijk aanwezig ben! Onthoudt dit! De Heer is een volkomen Heer boven al het wereldse, of het nu wel passend is voor de domme wereld of niet! Hebben jullie dit begrepen?'
Hoofdstuk 54: Bij Jonaël. Kritiek van de leerlingen op de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)