2758 resultaten - Pagina 96 van 184
... 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 ...
[7] Dat moet hun morgen aangekondigd worden, ook aan diegenen die hun vrouwen uit de lagere gebieden gehaald hebben. Zij moeten zich reinigen om deze heilige plaats te betreden, waarboven de eeuwige Geest van alle liefde en wijsheid in alle waarheid, macht en kracht heeft gezweefd, en moeten zelf uit de mond van Henoch een nieuwe leer uit God vernemen. Die zal hun harten goed doen, zoals het ons hart goed deed, toen het met zulke oneindige verwachtingen uit de onmetelijke liefde van God aangevuld werd. Nu lieve Seth, heb ik je wat mij betreft voor vandaag en morgen met alles bekend gemaakt; al het overige zal je hart je openbaren, - en zo moge Gods genade alsmede mijn zegen je begeleiden! Amen."Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Maar indien ik niet in staat zou zijn het grote in het kleinste te zien, hoe zou ik dan daarna in staat zijn in het grote het oneindige te zien en in het oneindige de eeuwige Liefde en oneindige wijsheid, macht en kracht van Godzelf?!
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Daarom ben je Abel noch Seth, maar je bent een rein leven van de liefde uit God door Jareds zaad en je hebt een eigen leven, dat de dood nooit ten onder zal krijgen. Deel daarom aan allen uit van je overvloed, opdat zij ook zullen erkennen dat niet de wijsheid, maar alleen de liefde het ware eeuwige leven uit God is; want eerst nu zie ikzelf in, dat ik slechts in de liefde in eeuwigheid niet te vernietigen zal zijn. Want al onze wijsheid zal en moet voor God teniet gedaan worden; maar de liefde, die kleine liefde zal eens grootgebracht worden door God, omdat Hijzelf louter liefde is.
Hoofdstuk 50: Henochs ochtendoverdenking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Toen Adam en de overigen deze verklarende toespraak hadden gehoord, zie, toen waren zij allen hoogst verwonderd dat Henoch in staat was zulke hoogst wijze woorden te uiten en bij dit alles toch zo'n bescheiden jongeman was, dat wel niemand zo'n grote wijsheid, die zelfs Adam tot zwijgen dwong, van hem verwachtte!
Hoofdstuk 55: Kenans belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Toen Henoch zijn korte toespraak had uitgesproken, zie, toen sprong Seth van vreugde op, omarmde Henoch en zei: "O vader Adam, wat is het woord van de liefde toch kort op het lichte pad van haar wijsheid en toch zo duidelijk, krachtig, vol leven en doeltreffend.
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] O kinderen, dat staat oneindig veel hoger dan al de te oogsten velden en vruchtbomen, waarbij wij ondanks al onze waarnemingen en verwachtingen gedurende de voorsabbat toch niet in staat zijn ook maar één appel of welke andere vrucht dan ook voort te brengen en waarbij de Heer ondanks al onze onnodige zorgen toch slechts datgene doet wat overeenkomt met Zijn liefde, wijsheid en heiligheid!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] O lieve vaderen, dat wij zoiets doen is terecht en redelijk; maar indien wij slechts een weinig in ons hart willen inkeren en daaraan vragen of de grote Bouwmeester van deze verheven dingen uit Zijn oneindige liefde en wijsheid, juist deze verheven wonderlijke dingen alleen tot vermaak van onze zinnen gemaakt heeft, of dat Hij hierin misschien andere dingen voor ons verborgen heeft, die wij vervolgens moeten zoeken en vinden ter ware verheerlijking van Zijn heilige naam, - O vaderen, dat is een andere vraag!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] Maar hetgeen van de Heer is, kan Hij volgens Zijn lieflijk wijze ordening ook weer terugnemen; en zo doet de Heer dan overeenkomstig Zijn liefde en wijsheid toch immers datgene wat het allerbeste en meest doelmatige is voor ons, die zich vanwege Zijn grote erbarmen Zijn kinderen mogen noemen.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] "Want", zei Seth, "wat baat het ons als wij op onszelf zijn aangewezen, daar wij immers zonder Henoch weten waartoe wij in staat zijn, en wij ook weten in hoeverre de Heer in Zijn liefde voor ons allen toegankelijk is en hoeveel wij van oudsher door Zijn stem vernomen hebben! Want dit is iets dat bij de liefde hoort, zoals de wijsheid bij de genade hoort.
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Henoch, jij uitverkoren tong van Gods eeuwige liefde, zie, ik noemde je 'Abel'; maar ik heb aan jou een onrecht begaan en was ondankbaar tegenover God! Want kijk, Abel was weliswaar mijn eerste gezegende zoon die God mij had gegeven en hij was bijgevolg een lieveling van mijn hart en een getrouw werkruig in Gods hand, mij gegeven om mij te redden; maar jou heeft de Heer nu op mijn latere leeftijd als een versterkende zalf tot mij gezonden, opdat de wond in mijn hart door Kaïn geslagen, in mijn laatste jaren geheeld zou mogen worden. Want als je nu slechts Abels ziel en geest gehuld in Henochs lichaam zou zijn, dan zou jij zijn wat Abel was en zou je gelijk zijn aan mijn lieve Seth, die de Heer mij in de plaats van Abel heeft gegeven; maar jou heeft de Heer vanuit Zijn liefde opgewekt en Hij heeft deze liefde in Jareds zaad gelegd, opdat je een reine vrucht van liefde zou worden om daarna al je vaderen en broeders de zachte weg van de liefde te wijzen, en ook om aan te tonen dat de liefde meer is dan al onze wijsheid die ten val kan komen, terwijl de liefde bergen en rotsen uit het slijk van de zee weet te maken.
Hoofdstuk 50: Henochs ochtendoverdenking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Want ik merk het heel goed aan mezelf, omdat ik in mijn wijsheid steeds sprongsgewijs omhoog ga; en wanneer deze ijdele kracht mij op beperkte hoogte aan mijn eigen zwakheid heeft overgelaten, 0, dan val ik altijd als deze druppel in het bekken van mijn aangeboren nietigheid terug. Daar word ik dan onmiddellijk weer door de onbeduidendheid en de alledaagsheid verzwolgen en verdeemoedigd en tenslotte door de natuurlijke gang van zaken meegetrokken om machteloos pas weer langzamer-' (27 jan. 1841) hand de grote wet begin te beseffen, die de Heer zo bijzonder wijs en liefdevol in mijn hele wezen heeft gelegd, namelijk dat diegene aan wie de Heer beslist geen vleugels heeft gegeven om te vliegen, in weldadige en doelgerichte rust heel deemoedig thuis moet blijven en daar rustig en dankbaar moet afwachten tot het de eeuwige Erbarming behaagt ook dat bescheiden druppeltje, dat ikzelf altijd zou moeten zijn, door het beekje op te laten nemen en het te laten stromen in de richting van de morgen, waar de genade van de Heer eeuwig straalt en alwaar de oneindige liefde van de eeuwige, heilige Vader dan het bescheiden druppeltje zeker niet te gronde zal laten gaan.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Ofschoon ik daarmee niet wil en kan zeggen dat wij daardoor volstrekt niet in staat zouden zijn steeds vaster en vaster in de liefde tot de Heer te worden. - Maar het is nu eenmaal zeker dat aan ons alleen de genade gegeven wordt, in plaats van de liefde; maar door de genade krijgen wij alleen de gave om de liefde te verwerven en haar dan pas in ons op te nemen; maar door het slechts te wensen zal zij ons nooit ten deel vallen, al is dit verlangen nog zo vurig. Kort en goed, als het de Heer behaagt iemand zo overvloedig liefde te schenken als aan Henoch, dan is dat een zaak van erbarmen van de Heer en Hij zal niemand om raad vragen als Hij iemand daarmee wil vervullen. Maar luister allemaal: dat is beslist geen regel en wij kunnen wensen wat we ook maar willen, maar daarbij is de Heer de enige Heer en doet en handelt volgens Zijn onnaspeurbare wijsheid, wij echter zijn slechts getuige van hetgeen Hij voor onze ogen en ten behoeve van ons doet.
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En ook als ik het volledig zou hebben ontvangen, maar de wil van de Heer zou mij bepaalde beperkingen opgelegd hebben om je voorlopig maar zoveel te zeggen als ik zojuist ook precies gedaan heb, omdat in Zijn wijsheid de Heer Zelf opzettelijk een dergelijke handelwijze van mij verlangd heeft, - en omdat ik de Heer in alle vrees en liefde gehoorzaam, o lieve vaderen, zeg en oordeel zelf of ik niet goed handel als ik de wil van de Heer voor hoger houd dan alle nutteloze verlangens van de mensen, die met elkaar ten opzichte van Hem niets zijn en zonder Hem ook niets kunnen, met Hem echter alles!
Hoofdstuk 60: Henochs terechte geslotenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Toegegeven, als wij als mensen met elkaar spreken, dan komt ons dat wijs voor; maar nu is het mij duidelijk geworden dat al onze wijsheid voor God louter dwaasheid is, die Hem zeker niet kan bevallen.
Hoofdstuk 61: Het goddelijke woord in het mensenhart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Maar in mijn hart denk ik: de liefdevolle, heilige Vader zal in Zijn grote mildheid mij en ons allen onze bezorgde vreesachtigheid ten goede aanrekenen, en ons in Zijn liefde raad geven en niet in Zijn wijsheid, ten opzichte waarvan wij zo buitengewoon nietig zijn, en Hij zal ons aanzien als slapende kinderen die dromen dat zij wakker zijn, of tenminste met gesloten ogen van mening zijn dat als zij niets zien, ook de ontwaakten niets kunnen zien!
Hoofdstuk 61: Het goddelijke woord in het mensenhart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)