Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 96 van 263

...  84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109  ...
[1] Iemand uit het volk, die ook goed thuis was in de schrift, zei: 'Heer en Meester, onder ons zijn er velen die Uw leer gehoord en Uw vele tekenen gezien en zeer bewonderd hebben, zodat men zei: 'Als deze mens met al zijn ongekende wijsheid en duidelijk zichtbare, volledig aan God gelijke kracht en macht, waarvoor zelfs de starre dood moet buigen, nog niet de beloofde Messias is, vragen wij ons af of de echte Messias, zo Hij zou komen, nog grotere tekenen zou kunnen doen! Wij geloven dat niet en zullen dat ook niet geloven! Want de mens die zonder enig hulpmiddel, maar enkel door zijn woord de zwaarste ziektes geneest, zelfs verloren gegane ledematen weer vervangt -zoals we dat bij Bethlehem hebben gezien -, dode mensen tot leven wekt, heerst over winden en stormen en zijn wil te kennen geeft aan de zon, de maan en alle sterren, -is een God en geen mens meer!'
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Ik zei: 'De oorzaak daarvan is dat jullie al sinds lange tijd de wetten van Mozes en de profeten hebben verworpen en daarvoor in de plaats jullie eigen slechte en onzinnige voorschriften hebben ingevoerd. Die wereldse voorschriften waren jullie liever dan Gods wijze geboden en dus heeft God dan ook alles aan jullie laten geschieden wat jullie altijd gewild hebben en nog steeds willen; want als jullie Gods geboden en de leer van de profeten liever zouden willen dan de wetten van de wereld, dan zouden jullie naar Mij luisteren, je bekeren en handelen overeenkomstig Mijn leer; Ik predik immers niets anders dan het oude woord van God, waarvan jullie zo zeer zijn afgeweken, dat jullie niet meer in staat zijn om te herkennen, dat het dat woord is, wat uit Mijn mond komt. J ullie haten en vervolgen Mij echter alsof Ik een zondaar en misdadiger ben, en dus blijven jullie onder de heerschappij van de roede en het zwaard van de heidenen.
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Kijk vriend, jullie wetten zijn allemaal goed en waar; maar ze moeten ook in de geest van de innerlijke waarheid worden opgevat en dan pas in het leven toegepast worden! Wie zich alleen aan de letter van de wet bindt, bevindt zich nog ver van de weg der waarheid. Toen je in Egypte was werkte je wel voor ons heidenen, terwijl je desondanks een heel zuivere jood bleef. Waarom zou je nu dan onzuiver worden?
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Maar deze Griek is vol goed geloof en een vriend van het innerlijke ware levenslicht, die zich er ook niet aan ergert als Ik een teken voor hem doe; daarom is het dan toch ook heel begrijpelijk, waarom Ik Me tegenover hem heel anders gedraag dan ten opzichte van die duistere joden.
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Toen onze Cyrenius dat tegen de hooggeplaatste had gezegd, nam deze het woord priester niet meer in de mond.
Hoofdstuk 211: Het weerzien met Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'Toen allen deze woorden uit Mijn mond hadden vernomen, waren ze verbaasd over Mijn wijsheid en Cyrenius zelf zei: 'Ja, ja, dat zijn geen woorden zoals mensen ze spreken, maar die woorden zijn waarachtig van God; want uit ieder woord komt als het licht uit de zon de stralende waarheid, waar zelfs het meest scherpzinnige menselijk verstand niets tegen in kan brengen.
Hoofdstuk 214: De vrije wil van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: ' Als dat raadzaam zou zijn en heilzaam voor de mensen, zou God de priesters niet nodig hebben, maar zou Hij ook de bomen en de stenen kunnen laten spreken, wat nog meer teweeg zou brengen bij het volk. Maar in beide gevallen zou dat niet alleen geen nut hebben voor de vrije wil van de mensen, maar het zou de vrije ontwikkeling van het innerlijke zelfstandige leven van de ziel alleen maar schaden; want als opeens al jullie priesters voor het nu nog grotendeels bijgelovige volk, dat zijn overtuigingen op onwaarheden baseert, luidkeels zouden beginnen te prediken tegen de oude goden en afgodsbeelden, zou het volk hen voor vijanden van hun oude goden aanzien, hen grijpen en wurgen. Maar wanneer bomen en stenen het volk zouden onderwijzen, zou daardoor een enorme dwang uitgeoefend worden op hun bewustzijn en hun wil en dan zou het volk ook al gauw alle afgodsbeelden en hun priesters te lijf gaan en hen vernietigen.
Hoofdstuk 215: De opvoeding van de mensheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Hierop opende Ik enkel door Mijn innerlijke en niet hardop uitgesproken wil voor de raadsheer het zogenoemde tweede gezicht, en hij werd onmiddellijk omringd en omgeven door zijn vele overleden familieleden, vrienden en bekenden en tenslotte kwam zelfs Julius Caesar ook nog te voorschijn, waar de raadsheer zich buitengewoon over verbaasde, zodat hij Mij haastig vroeg: 'Is dat allemaal waarheid of zinsbegoocheling?'
Hoofdstuk 217: Gods bedoeling met de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] En dat is ook hetzelfde en eindeloos grote verschil tussen God en ons mensen, die op Hem gelijken, dat slechts God alleen vanuit Zijn grote gedachten volkomen, zelfstandige en geheel vrije mensen in het leven kan roepen, terwijl wij, geesten, wel fantomen maar geen realiteiten in het leven kunnen roepen. Zo is ook de wereld die een geest bewoont, eerder een fantoom dan werkelijkheid; want geesten met een grotere volmaaktheid hebben mij ook hun wereld laten zien op een en dezelfde plaats, en die wereld zag er heel anders uit dan de wereld die ik bewoon. Maar dat zul je pas helemaal begrijpen en inzien alsje zelf een bewoner zult zijn van je eigen innerlijke geesteswereld.
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Wat voor zin heeft het als de mens alle schatten van de wereld voor zichzelf zou kunnen verkrijgen maar daardoor grote schade zou lijden aan zijn ziel?! Kennen jullie de korte levensduur van al het vlees op deze aarde nog niet en het uiteindelijke lot van het vlees? Of je nu als keizer sterft of als bedelaar, aan gene zijde maakt dat niets uit! Wie hier veel had, zal aan gene zijde veel moeten ontberen, maar wie hier weinig of niets had, zal aan gene zijde ook weinig of niets te ontberen hebben en zal des te gemakkelijker en eerder de innerlijke en enig ware levende schatten van de geest verwerven.
Hoofdstuk 222: De schijnbare waarde van uiterlijke cultuurontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Tenslotte meende een veldheer, die tot nog toe geen enkel woord had gesproken: 'Het zou met betrekking tot de bouwkunst ook vooral bekeken moeten worden of de zeeschepen niet zodanig geconstrueerd kunnen worden dat men ten eerste beter weerstand zou kunnen bieden aan stormen dan tot nu toe het geval is. En ten tweede lijkt het me goed, als er bij grotere schepen geen riemen nodig zouden zijn; want als de riemen te hoog boven boord zijn aangebracht, zijn daar te lange stelen voor nodig, die moeilijk te bedienen zijn. Er is een groot aantal krachtige roeiers voor nodig, terwijl de riemen toch maar weinig kracht uitoefenen in het water en als het stormt gemakkelijk breken. En als de riemen zoals dat bij kleinere schepen het geval is, lager zijn bevestigd, dringt het water bij slechts iets hogere golven door de roei-openingen het schip binnen en kan men niets anders dan aan een stuk door water scheppen om niet onder te gaan. En ten derde hebben onze grote schepen tenslotte nog de fout, dat ze vanwege de vele roeiers te weinig ruimte hebben om een flink aantal andere reizigers mee te nemen, terwijl men ondanks de vele roeiers, bij ook maar een beetje tegenwind, toch niet van zijn plaats komt.
Hoofdstuk 222: De schijnbare waarde van uiterlijke cultuurontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Daarom waren de oervaderen van deze aarde zulke gelukkige mensen, omdat ze zo eenvoudig mogelijk voorzagen in hun aardse levensbehoeften. Maar toen vooral de mensen, die in de lager gelegen dalen woonden, steden begonnen te bouwen, is daarmee ook de hovaardij in hen gevaren. Ze werden verwekelijkten, werden traag en vervielen spoedig in allerlei kwaad en daardoor in allerlei ellende. Wat voor goeds hadden ze eraan? Ze verloren God uit het oog van hun ziel en alle innerlijke levenskracht van hun geest verliet hen, zodat ze zoals velen van jullie niet meer konden geloven aan een leven na de dood van het lichaam.
Hoofdstuk 222: De schijnbare waarde van uiterlijke cultuurontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Ik zei: 'Ik acht Me eerder in staat de vissen in de zee te bekeren dan onze rabbi's! Ik raad je ook aan dat noch Jacobus noch jij thuis iets vertellen van wat zich hier allemaal heeft afgespeeld, want dan zouden jullie grote moeilijkheden met de rabbi's krijgen. Want hun hart is verstokter dan de hardste steen en hun ziel is veel onreiner dan een zwijn in een stinkende poel, en liever bouw Ik nog duizend stallen voor de zwijnen van de Grieken en andere heidenen waar dan ook, dan dat Ik één woord zou verspillen aan onze uiterst domme, duistere en kwaadwillende rabbi's in Nazareth, Kafarnaüm en Chorazin! Maar er zal nog wel een tijd komen waarin Ik ook daar overal Mijn mond open zal doen, - maar niet om hen te troosten, maar als een gericht over hen, wanneer hun boze maat vol zal zijn!"
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar de buurman, voor wie wij de kist bouwden, zei tegen Jozef: 'Dat die hevige brand zo plotseling doofde, komt door jullie, en in het bijzonder door jouw jongste zoon! Want sinds zijn jeugd heb ik vaak wonderbaarlijke dingen aan hem opgemerkt, vooral als hij helemaal alleen was; dan speelde hij met de elementen en krachten van de natuur. Maar voor het oog van de mensen liet hij al sinds meer dan acht jaar niets meer merken van zijn innerlijke kracht en deed en werkte als andere mensen.
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Beiden zeiden: 'Ja, ja, je hebt gelijk! In die nieuwe voorschriften is teveel hebzucht van de tempel zichtbaar, die God zeker nooit heeft voorgeschreven, omdat Hij immers tegen alle mensen heeft gezegd: Je moet niet begeren wat van je naaste is! Maar de priesters begeren onmiddellijk alles wat ze bij ons zien en zeggen dat het veel verdienstelijker is om aan de tempel te offeren dan andere goede werken te verrichten. En dat kan niet Gods woord zijn omdat God alleen maar zegt dat men zijn naaste moet liefhebben als zichzelf Zodoende zullen wij wat we deze vriend hadden toegedacht, stilletjes aan de armen geven.'
Hoofdstuk 227: De barmhartigheid van enkele burgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109  ...