Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 96 van 139

...  84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109  ...
[10] Daarna kwam er uit de hele omgeving van deze plaats een menigte geesten, die om zegening van deze streek vroeg. Deze werd hun ook nog voor het zevende uur verleend. Jullie hebben deze zegening mede ontvangen en hebben haar door een regenboogkleurig lichtverschijnsel boven het vlakke land heel goed kunnen waarnemen.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Daarna kwam er uit de richting van de Schöckelberg een heel legioen geesten, die nog sterk tot het natuurrijk behoorden. Hun aankomst konden jullie tegen zeven uur heel duidelijk waarnemen door een vuurrood schijnsel aan de rechterkant. Zij verlangden zeer hevig naar de verlossing van hun moeizame dienst in de bergen, die hun gedeeltelijk werd verleend. Daarmee waren zij tevreden, hetgeen jullie konden waarnemen door het verdwijnen van dat schijnsel.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Bij Mijn aankomst begonnen massa's geesten van allerlei soort elkaar meteen rondom de heuvel te verdringen, waaronder velen van een heel boosaardige soort, die echter snel in de richting van de avond werden verdreven. De verduistering van de Plabutschberg door donkere wolken verwittigde zelfs jullie zintuigen daarvan. Ja, zelfs satana bevond zich onder dit uitschot. Meer rondom de voet van de heuvel bevonden zich betere wezens, die om verbetering van hun lot smeekten. Toen hun dit werd verleend, trokken ze dankbaar weg.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De beambte verwijdert zich nu, gaat terug naar zijn assistenten en vertelt hun wat een zeer strenge keizer tegen hem heeft gezegd. Maar de anderen zeggen: 'Laten we blij zijn dat we er zo goed vanaf zijn gekomen! Ze gaan nu goddank verder.' Van deze geesten was er ook nog geen enkele rijp, maar door deze ontmoeting hebben ze tenminste een stille wenk gekregen, die hen toegeeflijker maakt. Zij trekken zich nu wat meer terug naar de bergen waar ze tot het inzicht zullen komen dat zij zich nu in de geestenwereld bevinden.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Op weg van Frohnleiten naar Graz hadden we toch nog een klein oponthoud, omdat een menigte, bestaande uit de meest uiteenlopende geesten, ons tegenhoudt. Het zijn merendeels vroegere controleurs, zielen van overleden opzichters, douanebeambten, politieagenten en gerechtsdienaren. Deze blijven voor ons staan en willen onze paspoorten zien, anders zouden zij genoodzaakt zijn ons te arresteren. Wat de vreemdelingen betreft moest men nu volgens de wet uiterst streng optreden, want op straffe van het verlies van hun betrekking kon men onmogelijk anders dan deze wet ten strengste handhaven.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Maar een heel college van monniken komt uit de kerk gelopen en begeeft zich naar de klagenden, beleert hen op streng pauselijke wijze en verklaart deze zogenaamde verschijning tot een spookbeeld van de hel. - De geesten willen de monniken grijpen en hen afmaken, maar deze maken zich uit de voeten en vluchten hun klooster in. De geesten lachen hen uit, verwijderen zich van deze plaats en begeven zich naar de bergen.
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Op hetzelfde moment straalt Petrus als de zon op de helderste middag. Alle geesten krimpen van schrik ineen, maar wij verdwijnen. Als de geesten weer tot bewustzijn komen en voor ons willen neervallen, zien ze niemand meer. Daarop beginnen zij terstond te wenen en te jammeren en hun verblindheid te verwensen.
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De geesten zeggen: 'Als jullie niet door de heilige paus zijn gewijd en gezonden, kunnen wij jullie onmogelijk volgen, want God de Heer heeft hem immers alles in handen gegeven. Wat hij bindt op aarde, is ook gebonden in de hemel en wat hij ontbindt op aarde, is ook ontbonden in de hemel. Als jullie dus niet door de paus zijn gezonden, dan kunnen jullie alleen maar gezonden zijn door de hel, waar alle ketters vandaan komen, die ook godslasterlijk zeggen dat zij van God komen en dat Hij hun Vader is, terwijl toch enkel satan hun vader is. Gaan jullie maar weer verder!'
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Wij bevinden ons nu echter in het plaatsje Frohnleiten, waar een aantal geesten uit de daar gelegen parochiekerk naar ons toekomt, die ons uitgebreid vragen vanwaar we komen, waarheen we gaan en wie we zijn.
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Petrus treedt naar voren en zegt: 'Wij komen van boven en komen voor een korte periode naar beneden om de verloren schapen en lammeren te zoeken, om de bokken te tuchtigen en de wolven te gronde te richten.' De geesten zeggen: 'Aha, jullie zijn zeker missionarissen uit Rome, dus door de paus zelf voor dit uiterst gewichtige ambt gewijd?'
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] En nu, Mijn vrienden, trekken wij weer verder! De voor dit late jaargetijde tamelijk warme wind uit het oosten, op wiens vleugelen miljarden geesten in de gedaante van wolken zweven, zal ons geringe aantal vrienden in Graz erop attent maken dat wij deze plaats naderen. Eerst zullen we ons kamp opslaan op een heuvel ten noorden van deze plaats. Als we er vlakbij zijn, zal deze heuvel nader worden aangeduid.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Daar komt echter met deze trein een goede vriend van Mij uit Graz en met hem nog een en nog een! Deze drie moeten wij zegenen. Zij zullen ons natuurlijk niet zien maar in hun hart zullen zij een sterke emotie voelen. Er zitten ook nog drie anderen in, die ook niet slecht zijn, maar toch ook niet echt goed, noch in het geloof, noch in de liefde; desalniettemin zal onze zegen hun niet worden onthouden. Er zit ook een vrouw in die het vermogen heeft geesten te zien. Zij zou ons ook te zien krijgen als haar ogen deze kant op gericht zouden zijn. Het spreekt vanzelf dat hier enkel sprake is van het innerlijke oog. Ook zij zal onze zegen ontvangen!
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Het is zelfs voor geesten werkelijk niet oninteressant om te zien hoe hun jongste broeders op aarde dingen uitvinden die beslist geen kleinigheden zijn. Daar in de verte ontdek ik net, hoe een lange rij wagens zich pijlsnel voortbeweegt. In mijn tijd zou men een hele dagreis nodig hebben gehad om zo'n afstand af te leggen, en nu, terwijl ik hier sta te praten, is de hele afstand al voor meer dan de helft afgelegd. Heer, U moet er toch ook plezier in hebben als Uw kinderen op aarde met hun nog onrijpe verstand zulke respectabele dingen tot stand brengen, want deze nauwkeurige berekening van oorzaak, kracht en uitwerking is ook iets dat Uw geest in de mens tot grote eer strekt.'
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De vlak achter Mij lopende Jozef zegt: 'Heer en Vader, ik had toch ook grote meesters in de werktuigbouw in mijn landen. Maar waarom kwam toentertijd niemand op het idee om een machine te maken waarbij de krachtige werking van waterdamp wordt gebruikt? In de eeuw waarin ik leefde waren er ook wel grote geesten, maar het nuttige gebruik van stoom is hun onbekend gebleven. Werkelijk, als tijdens mijn regering ook deze uitvinding was gedaan, zou het er ook met het zuivere christendom anders hebben uitgezien. Weliswaar zou ik met het bijgeloof heel wat te stellen hebben gehad, maar dat zou ik wel de baas geworden zijn. Was het bijgeloof eenmaal overwonnen en het duistere papendom neergeslagen, dan zou het met de zuiver geestelijke ontwikkeling snel vooruitgegaan zijn.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De tocht wordt nu voortgezet en in korte tijd wordt de top van de berg bereikt, waar het bekende grensmonument staat. Hier wordt weer een korte pauze gehouden. Nu treedt keizer Karel naar voren en zegt: 'Heer en Vader, kijk eens naar dit gedenkteken. Het is een werk uit mijn aardse tijd. De reden om het daar te plaatsten waren de aanhoudende schermutselingen aan de grens. Om daar een eind aan te maken heb ik op bijzonder omstreden plaatsen grenspalen laten zetten. Hier en daar heeft men ze dan ook ter ere van mij geplaatst. Zegt U mij, arme zondaar, of ik daarmee wel goed heb gehandeld?'
Hoofdstuk 106: Het heilige gezelschap verlaat Wenen en trekt in de richting van de Alpen. Bij de Semmering. De Heer over grenspalen en over het land en het volk van Stiermarken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109  ...