15542 resultaten - Pagina 96 van 1037
... 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 ...
[2] Na de meer dan twee uur durende tafelzitting kwam er uit de stad een bode voor Marcus en bracht hem het bericht, dat de oude opperstadhouder Cyrenius omstreeks het midden van de dag in Caesarea Philippi aangekomen was. Als hij dat wilde kon hij, als soldaat die de opperstadhouder goed kende, daarheen komen en zijn armelijke omstandigheden, die welbekend waren, naar voren brengen. Dan zou de opperstadhouder voor hem doen wat mogelijk was.Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Voor je driemaal naar het bekende plaatsje omhoog en weer terug bent gegaan, zal hij er zijn. Nauwelijks zal de bode hem het bericht overbrengen, of Cyrenius, die zijn maaltijd nog niet gebruikt heeft, zal zonder enig talmen alles laten liggen en staan, en zich met zijn gehele gevolg hierheen haasten om Mij te zien en te spreken.
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De vrouw kijkt Marcus stomverbaasd aan en weet niet of dat nu soms ernst of scherts is. Maar Marcus laat haar toch meteen naar de keuken gaan, en de vrouw begint aan het opgedragen werk.
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Tevens gaf Marcus zijn beide zonen opdracht om vanaf de heuvel uit te kijken, en als zij de een of andere glinsterende schare uit de stad zouden zien komen, hem meteen te waarschuwen. De beide zonen gingen dadelijk voorbij de bocht tot de plaats van waaruit men vrij uitzicht had op Caesarea Philippi, en zij ontdekten de glinsterende schare terwijl die al aan het eind van de brede straat haar schreden richtte naar het smalle voetpad, waarover men binnen een klein kwartier gemakkelijk de behuizing van Marcus bereikt.
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] IK zeg: "O nee! Wie terwille van zijn heil zich gedrongen voelt naar Mij toe te gaan, die komt toch wel, ook al gaan we hem niet tegemoet! Maar Cyrenius is groot van geest en heeft het niet nodig dat men hem tegemoet gaat. Alleen als iemand, die zwak van ziel en lichaam is de weg naar ons heeft ingeslagen, moeten wij hem wel tegemoet gaan, opdat hij met halverwege moe wordt, liggen blijft en omkomt!"
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] MARCUS antwoordde de bode: "Zeg tegen mijn oude strijdmakker, dat ik mij aan zijn voeten zal leggen en hem vele malen Iaat danken voor zijn geëerde herinnering van mijn zeer armoedige toestand! Maar ik zal ditmaal geen gebruik kunnen maken van zijn genade als ik daarvoor naar de stad moet gaan, want ik heb gasten, waarvan de hoogste, de Heer en Meester, mij wonderbaarlijk van mijn vroegere armoede bevrijd heeft. Deze Heer en Meester beloofde mij gedurende zes volle dagen bij mij te blijven, en daarom zou ik het als een grote zonde beschouwen, als ik Hem ook maar een ogenblik alleen liet. Als mijn oude krijgsmakker het echter niet te ver beneden zijn hoge keizerlijke waardigheid acht om een wandeling naar mij hier buiten te maken, dan zal hier alles gedaan worden om hem zo waardig mogelijk te ontvangen!"
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] CYRENIUS zegt: "Dat klinkt heel goed, en het verblijdt mij zeker nog meer dan jou, dat ik jou, een van mijn oudste krijgsmakkers, zo gelukkig aantref; maar breng me nu naar jouw wonderbaarlijke gast! Voornamelijk voor hem ben ik uit de stad naar je toegekomen, want ik vermoed naar aanleiding van het bericht van de bode, dat jouw wondergast de goddelijke Jezus uit Nazareth is. Hem kan ik in der eeuwigheid niet genoeg danken voor de reusachtige weldaden, die Hij mij geestelijk en lichamelijk heeft bewezen. Breng me daarom maar meteen naar Hem toe!"
Hoofdstuk 184: Weerzien met Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Nu komt Josoë naar mij toe. Hij ziet er al veel forser uit en zegt: "Heer, en leven van al het leven, ik ben helemaal gezond, en het eten en drinken smaakt mij nog steeds heel goed. Maar met de engel, die mij vanuit Sichar iedere drie dagen enige ogenblikken bezoekt, ben ik niet zo gelukkig, omdat hij bij alles wat ik tegen hem zeg, steeds tegenwerpingen maakt! Ik laat me graag onderwijzen over alles wat maar goed, waar en nuttig is, maar als iemand mij vandaag zegt: 'Eén peer plus één peer zijn samen twee peren!' en het dan bij de volgende gelegenheid niet van mij accepteert dat ik hem aan zijn eigen uitspraak herinner , dan erger ik me steeds zo en maak bijna altijd ruzie met mijn geestelijk leraar en opvoeder! Want bij een volgende keer wil hij mij wijs maken dat één peer en één peer ook wel drie, vier, vijf ja zelfs uiteindelijk een oneindig aantal peren zouden zijn, en dat op de keper beschouwd één en één niet alleen geen twee, maar, geestelijk gezien, ieder denkbaar getal zou kunnen voorstellen! Want bij hem is dat, wat hij mij bij een voorgaand bezoek als een vaste waarheid heeft verteld, bij het volgende bezoek nooit meer een op zichzelf staande vaste waarheid. Kortom, hij komt vaak met zaken waarbij meteen al mijn haren overeind gaan staan van ongeloof! Daarom wilde ik U, o Heer over alle hemelen en werelden, graag vragen om de geestelijke leraar te zeggen, dat hij verstandiger met mij om moet gaan - of mij in de toekomst zijn bezoeken maar moet besparen!"
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "ook daarmee heeft de engel het bij het rechte eind; het is zo! Daarvan zal Ik je een klein voorbeeld geven, dan zul je het probleem beslist wat duidelijker zien. Luister dus naar Mij!
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] IK zeg: "En die liefde zal je de voorbeelden verschaffen! - Maar nu komt er iets voor het lichaam. De vrouw, de zonen en de dochters van Marcus komen er al aan met een hele lading spijzen en dranken! Eet naar behoefte en wordt sterk opdat je geen honger of dorst zult hebben, want in Mijn nabijheid moet nooit iemand hongeren of dorsten, maar ieder moet geheel verzadigd worden, lichamelijk en geestelijk!"
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Na deze loftuiting zegt Cyrenius tegen Marcus: "Maar, oude krijgsmakker, ga jij nu eens naar dat witte muildier daar! Op zijn rug draagt het iets voor jou en je familie. Je hebt lang genoeg ontberingen geleden en je had te kampen met allerlei nood en tegenspoed, maar nu zal deze nu juist niet zo benijdenswaardige toestand in één klap eindigen! In de beide zakken zul je zoveel goud en zilver vinden, dat je daarmee gemakkelijk een beter woonhuis kunt laten bouwen, en bij het nieuwe betere huis, een akker en weidegrond zult kunnen kopen, zodat je met je familie heel goed van de akkerbouw zult kunnen leven! Het meerdere wat de zakken mochten bevatten, kun je als een goed appeltje voor de dorst houden, want zolang wij op deze aarde volgens de wil van de Heer moeten leven, mogen ook de middelen daarvoor niet helemaal ontbreken!
Hoofdstuk 186: Het geschenk van Cyrenius aan Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Laat iedereen daarom vóór alles het Godsrijk zoeken, en dan zal al het andere hem naar behoefte extra gegeven worden!
Hoofdstuk 186: Het geschenk van Cyrenius aan Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen wij aan de oever kwamen, trokken de zonen meteen het grootste en beste schip naar ons toe en wij gingen in het schip op de klaargezette banken zitten. De beide zonen namen de roeispanen en roeiden daarmee ons vaartuig tamelijk vlug van de oever weg. In Mijn schip bevonden zich behalve Mij, Cyrenius, Josoë, de oude Marcus en Petrus, Johannes en Jacobus. Alle andere leerlingen voeren op de andere schepen ons na, en ook de hofhouding van Cyrenius. Maar in ons schip lag ook het grote visnet op goede vissersmanier opgevouwen.
Hoofdstuk 187: Pleziervaart op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Dat zal Ik wel op het juiste moment doen, maar nu en hier nog niet! We zijn nog geen half uur op het water en willen daarom niet meteen de rust daarvan verstoren en haar geesten wekken, die ons vervolgens erg zouden kunnen plagen. Maar meer naar het westen en dichter bij de veilige oever zullen we het net wel uitwerpen. Nu zullen we niets anders doen dan rusten met de rust van de zee. Als iemand van jullie echter iets wil weten, dan staat het hem vrij dat aan Mij te vragen."
Hoofdstuk 187: Pleziervaart op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JOHANNES, die alleen maar aandachtig naar Simon Juda geluisterd had, zegt: "Als je het puur met het oog van de wereld bekijkt, kan ik daar niets tegen inbrengen, maar met het hart gezien ziet het er toch heel anders uit! Want de goddelijke wijsheid zal zich nooit of te nimmer aan de wijsheid van een mens aanpassen, ook al is hij nog zo wijs!
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)