Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 951 van 1088

...  939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964  ...
[3] Ik zeg: 'Nee, dat eeuwig niet, je komt alleen wat te laat met je verzoek, want Ik heb je al gezegend.' Pater Cypriaan zegt: 'Dan is het aan mij om U, o Heer en Vader, daarvoor naar behoren te danken.'
Hoofdstuk 39: Cypriaan bij de heer. De beste dank. De manier waarop de Heer leiding geeft. De naar het gericht leidende wegen van Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Robert-Uraniël zegt: 'Allerliefste zuster in de Heer en de Vader, en vrouw naar mijn hart, je hebt volkomen gelijk! Hoe zalig maken jouw woorden mij toch, want ik zag daaruit de geest van de zuivere goddelijke liefde in mijn hart stromen. Welk een lieflijke harmonie ontvouwde dat in mijn allerzaligste hart! 0 God, welke zaligheden ga ik nu tegemoet! Wat zullen mijn ogen allemaal te zien krijgen in de geheime schatkamer van de Heer! Zaligheden zonder tal, elk vergezeld van nieuwe, nooit vermoede wonderen van de goddelijke liefde, wijsheid en macht!' _Nu omarmt Robert-Uraniël Helena en kust haar op het voorhoofd.
Hoofdstuk 38: De heer met Robert en Helena. Het weerzien van de beide echtgenoten. Een waar echtpaar der hemelen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Maar ook hier blijven we nog niet. Daarom zullen we ons nu in de grote schatkamer begeven, waarin je de schatten te zien krijgt, die je met Helena als een vrije huwelijksgift van Mij ontvangt. Roep nu het hele grote gezelschap bij elkaar, dan zullen we meteen naar de vierde zaal gaan, die de grote schatkamer van jouw huis is. Begroet echter eerst jouw Helena, je hemelse echtgenote!'
Hoofdstuk 38: De heer met Robert en Helena. Het weerzien van de beide echtgenoten. Een waar echtpaar der hemelen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Miklosch gaat verder: 'Nu verdwijnt Satana plotseling en de drie haasten zich hierheen met Sahariël voorop. Nu ben ik benieuwd naar wat zij verder nog over hun andere reizen door de hemelen zullen vertellen. Zij komen, ze komen snel!'
Hoofdstuk 37: Minerva's theatrale vertrek naar haar laatste gevecht. Sahariël, Robert en Cado keren huiswaarts. De Heer neemt Cado aan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ondertussen komt pater Cypriaan echter naar Mij toe en zegt: 'Heer, beste Vader van mensen en engelen, dat zuiver helse tussenspel heeft een aardig tijdje geduurd. Het beste aan deze zaak is, dat met het verdwijnen van die werkelijke oer-satan nu ook zijn nare evenbeeld helemaal uit mijn hart is verdwenen, want de beide broeders Dismas en Thomas hebben bij mij bijna eenzelfde duivels uitdrijving bewerkstelligd als de fameuze Cado bij de schijn Minerva. Ik ben nu, voorzover ik mijzelf onderzoek, tenminste gezuiverd van alles wat maar rooms was in mij. Gierigheid, nijd, hebzucht, heerszucht en betweterij zijn nu verre van mij. Met een licht en vrij gemoed sta ik nu voor U en vraag U ook om een kleine zegen. Daar U onze goede broeder Robert zo overvloedig hebt gezegend, zodat hij zich van louter zaligheid geen raad meer weet, zult U ook mijn verzoek niet als aanmatiging beschouwen.'
Hoofdstuk 39: Cypriaan bij de heer. De beste dank. De manier waarop de Heer leiding geeft. De naar het gericht leidende wegen van Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Maar hier staat een sterke geest, in wezen zowel boosaardig als goed, slecht maar rechtvaardig, een wezen van uitzonderlijke aard! Eerst wierp deze geest uit eigen vrije wil de vorstin van de hel de handschoen toe en streed tegen haar als eens David met de reus Goliath. Haar uiterlijk bedwong hij als een meester, maar het innerlijk van deze vorstin bleef, zoals tot nu toe, nog steeds hetzelfde. Deze moedige geest staat hier; zijn naam is Cado. En zo zijn Robert-Uraniël en ik een broeder rijker naar U, heiligste Vader, teruggekeerd. Wij willen U niet vragen hem te willen opnemen in Uw rijk, daar Uw oneindige goedheid en liefde ons allang vóór is geweest. Wel willen wij hier naar hartelust onze grote vreugde uiten, omdat wij door Uw liefde en macht zo'n voortreffelijke broeder hebben gewonnen. Daarvoor zij U alleen liefde, lof en alle eer!'
Hoofdstuk 37: Minerva's theatrale vertrek naar haar laatste gevecht. Sahariël, Robert en Cado keren huiswaarts. De Heer neemt Cado aan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Op hetzelfde ogenblik zijn de drie ook al hier. Sahariël komt voor Mij staan, buigt diep en zegt: 'O Heer, Gij alminnende, almachtige, heilige God en ons aller Vader! Met broeder Robert-Uraniël ben ik in Uw naam op weg gegaan om hem een glimp van Uw eindeloze heerlijkheid te tonen. Hij zag de wereld waar hij oorspronkelijk van afkomstig is en beleefde er een buitengewone vreugde aan, want alles prijst daar Uw naam. Maar op de terugweg leidde Uw heilige Geest ons naar een groots tafereel dat voor al Uw hemelen en voor de kleine aarde, als geboorteplaats van Uw kinderen, van de grootste betekenis zal zijn. Deze scène was echter een gloeiend heet karwei! De hele hel kwam in opstand tegen U en Uw hemelen; satan smukte zich geweldig op om door zijn schoonheid alle hemelen naar zich toe te trekken.
Hoofdstuk 37: Minerva's theatrale vertrek naar haar laatste gevecht. Sahariël, Robert en Cado keren huiswaarts. De Heer neemt Cado aan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Minerva zegt: 'Ik zal strijden, ook met dit zwaard!' Robert zegt: 'Vooruit maar met dit wapen, maar kijk uit dat het morgen op aarde niet te kort voor je wordt! Deze keer zal jou de laatste strijd, maar dan alleen voor jouw eigen rekening, worden toegestaan. Maar nu genoeg gepraat met satan. Laten wij onze weg vervolgen. De Heer moge je richten naar Zijn welbehagen!'
Hoofdstuk 37: Minerva's theatrale vertrek naar haar laatste gevecht. Sahariël, Robert en Cado keren huiswaarts. De Heer neemt Cado aan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Daarop zegt Robert: 'Nu goed dan, je eist een zwaard, hier is er een! Neem het en gebruik het naar eer en geweten; het loon zal je deze keer op de hielen zitten.'
Hoofdstuk 37: Minerva's theatrale vertrek naar haar laatste gevecht. Sahariël, Robert en Cado keren huiswaarts. De Heer neemt Cado aan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Sahariël wijst echter op zijn tong en zegt: 'Als dit levende zwaard niets uithaalt, is ook ieder ander tevergeefs! Wanneer het levende zwaard met het hart verbonden is, werkt het voor de eeuwigheid _ zoals ook de Heer sprak: 'deze zichtbare hemel en deze aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden nooit ofte nimmer!' Als je het dus oprecht meent, werk dan met woorden, maar laat het zwaard staan, want als je met het zwaard wilt prediken, dan zal het zwaard beslist je einde betekenen! Wie namelijk naar het zwaard grijpt, zal ook door het zwaard omkomen! Ga in vrede, anders zal je tijd ten zeerste worden bekort!'
Hoofdstuk 37: Minerva's theatrale vertrek naar haar laatste gevecht. Sahariël, Robert en Cado keren huiswaarts. De Heer neemt Cado aan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Sahariël zegt: 'Zoals er maar één God, één goddelijke ordening en één waarheid bestaat, zo is er ook maar één rechte weg die naar God en de ware, eeuwige vrijheid leidt. Wie deze niet wil bewandelen, blijft eeuwig ver verwijderd van God, van Zijn ordening, waarheid en vrijheid. Wie echter in de enige waarheid in God niet vrij wordt, blijft net als jij voor eeuwig een ellendige slaaf. Zeg jij ons nu kort en bondig wat je zult doen. Wil je met ons mee naar de Heer Jezus, of wil je niet?'
Hoofdstuk 36: Minerva twist verder. Sahariëls lankmoedigheid. Bathianyi' s ergernis over de onverbeterlijke. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Cado zegt: 'O ja, zoveel verstand bezit ik, en godzijdank ook nog iets meer. Als je uiterlijk er eenmaal echt goed van langs zal krijgen, zal ook je innerlijk zich gaan richten naar datgene wat ik, volgens de onveranderlijke Godsordening, met jou wil bereiken. Daarop zeg ook ik een onveranderlijk amen! Begrijp ook jij wat ik met dit onveranderlijke amen heb gezegd?'
Hoofdstuk 33: Minerva's pracht in het hemelse gewaad. Robert en Sahariël maken zich bekend. Opvoeding tot ware vrijheid en zelfstandigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] Minerva zegt: 'Ja, wat eigenzinnigheid betreft ben je groot en weet je de zaak zo te draaien dat je niets van je aanzien verliest. Alleen ik, de eersteling van alle schepselen, moet bij jou om aanzien bedelen! Ik zal me weliswaar uiterlijk naar jouw wil schikken zoals tot nu toe, omdat ik te zwak ben om doeltreffend tegen jou te strijden, maar het innerlijk behoort mij toe en dat heeft van nu af aan zowel voor jou als voor jouw vriendschapsverbond niets anders over dan een vervloeking. Amen! Begrijp je dit amen?'
Hoofdstuk 33: Minerva's pracht in het hemelse gewaad. Robert en Sahariël maken zich bekend. Opvoeding tot ware vrijheid en zelfstandigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Minerva zegt: 'Zo! Mij, de parel der oneindigheid, willen jullie nu verlaten en als het ware wegjagen als een veile deerne van de dansvloer! O, dat is fraai en loffelijk van jullie. Eerst hebben jullie het met louter verlokkingen zo ver gebracht, dat ik toegaf en naar jullie toe kwam, en nu willen jullie mij in de steek laten omdat jullie van mening zijn dat ik onverbeterlijk zou zijn. Maar dat is niet zo. Ik ben misschien als geen tweede wezen voor verbetering vatbaar, maar alleen hij die mij het nodige geduld en de nodige liefde bewijst, zal over mij triomferen. Ik ben arm geworden en overal spreekt men met de diepste verachting over mij; moet ik dan niet vol wantrouwen zijn tegenover ieder wezen dat mij benadert? Steeds worden mij beloften gedaan, opdat ik terug zou keren tot God! Als ik er echter dichtbij was, verlieten de aanvankelijk steeds dapper optredende bekeerders mij en lieten mij aan mijn lot over. Maar doe maar wat jullie willen, ik zal ook wel weten wat mij te doen staat. Cado! Als je wilt blijven, blijf dan en ik zal jou volgen, maar met deze twee ga ik niet mee!'
Hoofdstuk 35: Minerva wil zich rechtvaardigen. Cado's weerlegging. Ontmaskering van haar verdorvenheid. Sahariël maakt aanstalten om weg te gaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Sahariël zegt: 'Beste vrienden, wind je niet op over deze onverbeterlijke! Haar voornaamste macht is haar ontnomen en haar schijnmacht zal haar weinig helpen. Deze oude slang zal nog wel menigeen bijten en vergiftigen, maar dan zal de Heer Zelf naar de stervelingen toe komen en een einde maken aan haar praktijken. Zij moet maar doen wat ze wil; hoe bonter ze het zal maken, des te eerder zal ze klaar zijn met haar kwade werk. Maar nu genoeg over dit werk in en met de hel! Wij zullen ons nu op de terugweg naar de Heer en onze broeders begeven. Deze Minerva echter moet, geheel verlaten, hier maar doen wat zij wil. Richt je op, broeder Cado, want je hebt genade gevonden voor God, omdat je pet kwade in je hebt veranderd in het goede en het ware. Jij zult nu met ons meegaan naar de Heer en Hij zal je grote macht geven om over de hel te waken. Deze Minerva zal echter aan jou onderworpen blijven, omdat jij haar hebt overwonnen met het wapen der goddelijke gerechtigheid. Maak je dus op om in ons midden mee te lopen naar de Heer!'
Hoofdstuk 35: Minerva wil zich rechtvaardigen. Cado's weerlegging. Ontmaskering van haar verdorvenheid. Sahariël maakt aanstalten om weg te gaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964  ...