Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 951 van 1490

...  939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964  ...
[7] De priesters staken hier met pek besmeerde strobundels aan en wierpen die in de afgrond: daardoor werd deze verlicht en zag men daar beneden een heleboel ongedierte alsook een hoop afgeknaagde geraamten die men weliswaar niet zo precies kon onderscheiden dat men kon vaststellen of ze van mensen of van dieren waren. Ze waren echter alleen van dieren en wel van zeer grote dieren, want menselijke geraamten zouden in een diepte van veertig vadem niet goed te zien zijn geweest.
Hoofdstuk 205: De tien verkenners voor de raad van vijfduizend priesters en in de vuurproef. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Wanneer men nu deze twee misleidende verschijnselen overweegt in relatie tot de nieuwelingen, dan zal het niet moeilijk te begrijpen zijn welk een ontzettende angst onze tien boden overviel toen zij aan die afgrond moesten zweren zich zonder de geringste tegenspraak te voegen naar alle voorschriften van de opperpriesters als zij niet levend en wel in het hellevuur of in die afgrond geworpen wilden worden.
Hoofdstuk 205: De tien verkenners voor de raad van vijfduizend priesters en in de vuurproef. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Het tiental zwoer daarom wel uit angst met de mond, maar des te grimmiger vervloekten zij in hun borst en zeiden bij zichzelf: 'Nu alleen nog maar een keer naar buiten met ons en jullie zullen deze afgrond en hel zelf moeten doormaken!'
Hoofdstuk 205: De tien verkenners voor de raad van vijfduizend priesters en in de vuurproef. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Alleen aan jullie is de weg daarheen bekend; het is nu aan jullie om in ons gemeenschappelijke belang deze voor onze goudvoorraad buitengewoon belangrijke zaak te verwezenlijken!
Hoofdstuk 206: Het overleg met de op goud beluste priesters. Sluwheid tegen list. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Wij zijn daarom van mening dat men deze onderneming helemaal moet opgeven en in plaats daarvan een die gunstiger is beginnen! Maar dat is eveneens alleen onze raad; jullie kunnen nog doen wat je wilt en wij zijn jullie dienaren en zullen jullie altijd in alles trouw gehoorzamen!'
Hoofdstuk 206: Het overleg met de op goud beluste priesters. Sluwheid tegen list. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] En die ene van de tien zei: 'Hoogmachtige hooggeplaatste collega's van onze kleinheid ten opzichte van jullie! Je zult ons deze keer al bij voorbaat moeten vergeven als wij op jullie antwoord een tegenwerping moeten maken en je ronduit in heel korte bewoording aantonen dat je ons slecht hebt begrepen en in de verste verte niet hebt begrepen wat we tegen jullie hebben gezegd!
Hoofdstuk 207: De weerstand van de verkenners tegen het plan van de priesters om de gouden bergen te veroveren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Hebben wij er dan concreet over gesproken, dat wij bij deze onderneming in de handen van de reuzen moeten geraken?! Wij noemden immers slechts de kleine kans daarop, omdat deze verschrikkelijke giganten meteen achter de gouden bergen wonen! Wij zagen hen vanuit verborgen schuilhoeken waar zij ons niet konden zien, vervolgens belaadden wij 's nachts onze kamelen met goud en zijn toen heimelijk vertrokken.
Hoofdstuk 207: De weerstand van de verkenners tegen het plan van de priesters om de gouden bergen te veroveren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Zo is het ons wel eenmaal gelukt er heelhuids vanaf te komen, en wel omdat onze goudroof hoogst waarschijnlijk de eerste was die bij deze onschatbare bergen begaan is! Als echter deze eerste roof bij de bergen nu vast en zeker door de waakzame giganten is ontdekt, vragen wij ons af of een tweede poging ook zo gelukkig zal aflopen!
Hoofdstuk 207: De weerstand van de verkenners tegen het plan van de priesters om de gouden bergen te veroveren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Kunnen wij eigenlijk wel weten of deze giganten ons toch al niet op het spoor zijn en ons zelfs achterna komen?! Of misschien hebben zij daarom reeds zo'n bolwerk om de enorme gouden bergen gemaakt dat iedere adelaar duizelig zou worden als hij er overheen vliegt?!
Hoofdstuk 207: De weerstand van de verkenners tegen het plan van de priesters om de gouden bergen te veroveren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Of zij hebbende smalle landtong waarmee deze wereld met die van hun verbonden is, geheel en al doorstoken en daardoor beide werelden door zo'n machtig water gescheiden dat wij dat zeker niet kunnen doorwaden!
Hoofdstuk 207: De weerstand van de verkenners tegen het plan van de priesters om de gouden bergen te veroveren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Maar vraag jezelf af of je ons zo hebt begrepen! Wij vechten de mogelijkheid niet aan dat wij weer bij de bergen of althans in de buurt ervan kunnen komen; maar jullie moeten toch immers ook inzien dat deze onderneming ongetwijfeld met uitzonderlijk hoge kosten verbonden zal zijn voor een hoogst onzeker gewin en daarbij duizend gevaren!
Hoofdstuk 207: De weerstand van de verkenners tegen het plan van de priesters om de gouden bergen te veroveren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Luister naar ons, want wat wij jullie te zeggen hebben is te belangrijk! Deze tien, die jullie onderpriester hebben gemaakt, komen ons hoogst verdacht voor!
Hoofdstuk 208: De tien verkenners worden door de hogepriesters verdacht. Het sluwe, succesvolle antwoord van de tien verkenners. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] De woordvoerder echter, een uitzonderlijk sluwe snaak, wist zich snel te beheersen en sprak: 'Hoogmachtige collega's! Bij de alwetendheid van deze hogepriesters moeten we toch wel een vraagteken plaatsen, want zo alwetend als zij zijn, zijn wij ook! Politiek is nog nooit alwetendheid geweest en zal het ook eeuwig nooit zijn! Alleen slechte kerels laten zich door zulke kneepjes intimideren, - maar een redelijk mens niet!
Hoofdstuk 208: De tien verkenners worden door de hogepriesters verdacht. Het sluwe, succesvolle antwoord van de tien verkenners. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Om echter korte metten te maken met deze alwetenden, verklaren wij hierbij dat wij niet eerder een voet buiten de deur zetten dan wanneer jullie minstens op de hoogte hebben geïnformeerd of wij jullie een vals rapport hebben uitgebracht of niet!
Hoofdstuk 208: De tien verkenners worden door de hogepriesters verdacht. Het sluwe, succesvolle antwoord van de tien verkenners. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] De opperpriesters waren nu weliswaar geheel voor de vrijlating en bewapening van de slaven ter verovering van de gouden bergen, maar hier kwam een andere fatale omstandigheid naar voren, namelijk dat deze treurige kaste zich als lastdieren in handen van de groten bevond en zij hun volledige eigendom waren en alleen door hen formeel terug te kopen weer in handen van het priesterdom kon terugkomen. Want om door een machtwoord de slaven weer terug te vorderen zou toch een al te gewaagde zaak zijn, aangezien de groten te machtig waren en de priesters niet veel hoger achtten dan zichzelf en hen slechts duldden en ondersteunden om louter politieke redenen.
Hoofdstuk 210: De problemen van de priesters om de slaven los te kopen. Het plan van de tien slimme gezanten slaagt, - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  939 - 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964  ...