17481 resultaten - Pagina 952 van 1166
... 940 - 941 - 942 - 943 - 944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 ...
[15] Zoals jullie zien hebben onze geliefden elkaar ook weer losgelaten en de eenvoudige man zegt nu tegen de prior: mijn lieve vriend en broeder, kijk eens, het lijkt mij dat tijdens ons gesprek en onze broederlijke en liefdevolle omarming de hele kloof is verdwenen. Ik denk dat het nu niet meer moeilijk zal zijn om de arme broeders op te halen. Daarom gaan we naar hen toe om het hun te zeggen.Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[19] De prior zegt: ja, ja, geliefde broeder, zoals jij het wilt, is het voor mij ook volkomen in orde. Dat `misschien' speelt me nog wel een beetje door mijn gedachten, maar ook dat willen we aan de allerheiligste voeten van de Heer leggen en zodoende geschiede Zijn en jouw wil.
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] De eenvoudige man zegt: ja mijn lieve vriend en broeder, alles goed en wel, maar één ding moet je niet vergeten, namelijk dat de hemelbode jou heeft opgedragen om deze opgave op te lossen. Wanneer Ik nu met jou mee naar hem toe ga en de bode ziet dat niet jij maar Ik jouw opdracht heb uitgevoerd, zeg eens, ben je er dan vooraf van verzekerd dat hij tevreden over jou zal zijn? Als je Mij kunt verzekeren dat Ik jou geen schade berokken als Ik met je mee ga, dan wil Ik graag doen wat je verlangt. Maar schaden wil Ik je in geen geval, ja, jou zeker niet tegenover de hemelbode in verlegenheid brengen. Hoe denk je hierover?
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] De eenvoudige man zegt: goed, mijn vriend en broeder, in dit opzicht zijn we met elkaar in het reine, maar nu komt er een ander, nog veel belangrijker punt. Ik ken de strenge nauwgezetheid van jouw hemelbode en weet, dat er in Naam van de Heer met hem niet in het minst valt te schipperen en daarom is me zojuist iets belangrijks te binnen geschoten.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De eenvoudige man zegt: nu, deze opdracht zal wel gemakkelijk uit te voeren zijn en daarbij zul je Mij niet nodig hebben. Dan zegt de prior: o lieve vriend en broeder, doe alles wat je maar wilt, maar ik smeek je, laat me niet alleen, want ik moet je in alle oprechtheid zeggen dat mijn gevoel me zegt, dat wanneer jij me verlaat, het voor mij zal zijn alsof mijn eigen leven mij heeft verlaten. Daarom mag je me niet alleen laten, al was de opdracht ook nog zo gemakkelijk te volbrengen; want tot nu toe heb je alles heel voorspoedig geleid en mij en deze arme broeders in Naam van de Heer tot op het punt waar we nu staan duidelijk aantoonbaar geholpen. Dus alsjeblieft, help mij en deze arme broeders in Naam van de Heer nu ook tot het einde toe. Dat vraag ik je, lieve vriend en broeder, uit het diepst van mijn hart.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, als het niet anders is dan dat, kom dan maar vlug met me mee naar buiten, want ook al zou je dat niet doen, dan zou ik de verheven bode toch zelf onmiddellijk vertellen, dat alleen jij aan de mij gestelde voorwaarde hebt voldaan en dat ik daarbij niet slechts als vijfde, maar eerder als tiende wiel aan de wagen moet worden beschouwd. Daarom kun je dit zeker niet als argument gebruiken om niet verder met me mee te gaan. Wat het nut of de eventuele schade voor mij betreft, dat is een heel andere zaak. Wat mij betreft, werkelijk, ik zou als het mogelijk was voor jou zelfs naar de hel gaan, laat staan dat ik me uit liefde voor jou niet een paar scherpe woorden van de hemelbode zou laten welgevallen.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, ik zou nog veel liever naar de hel gaan dan mezelf iets toe te schrijven, waar ik part noch deel aan heb. Ik wil immers zelf openlijk voor de bode bekennen dat het welslagen van mijn zen ding alleen aan de Heer en aan jou te danken is. Zou de bode daarover niet tevreden zijn en daarom de arme broeders weer opnieuw in hun nu verkre gen vrijheid belemmeren, dan zal ik me meteen voor hem in het stof werpen en hem heel deemoedig vragen om in plaats van deze broeders alleen mij naar zijn goeddunken, in Naam van de Heer te tuchtigen. Ik wil immers graag alle schuld op mij nemen.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De man zegt: goed dan, Ik zie dat je volkomen oprecht en trouw bent en daarom zal Mij er ook niets meer van weerhouden om met jou en je broeders naar de tuin te gaan. Mocht de bode jou dan eventueel daarvoor streng veroordelen en naar elders verbannen, wat zal Ik in mijn situatie dan doen?
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Nu is ook onze prior met zijn eenvoudige man met een zeer verheugd gezicht bij ons en maakt de eenvoudige man zojuist op mij opmerkzaam. Hij zegt tegen Hem: kijk lieve vriend en broeder, daar tussen die twee minder belangrijk lijkende geesten staat nu die verheven bode. De eenvoudige man zegt: goed, mijn vriend en broeder, ga naar hem toe en vertel hem alles. De prior zegt: maar jij, lieve vriend, gaat toch zeker ook mee? De eenvoudige man zegt: ga jij maar voorop en als het nodig mocht zijn zal ik je wel volgen.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Nu zeg ik: ja mijn lieve vriend en broeder, als deze vreemdeling de aan jou opgedragen taak heeft uitgevoerd, hoe staat het dan met jouw verdienste? Ik heb aan jou toch de voorwaarde gesteld dat jij alleen met de hulp van dc Heer de gevangenen moest bevrijden. Hoe kon je je dan daarbij door deze vreemdeling laten helpen zonder te bedenken hoe jij die taak zou uitvoeren en wie die vreemde man, die jou geholpen heeft eigenlijk is? Als jij op die manier te werk gaat, wat kan men jou verder dan nog toevertrouwen?
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] De prior zegt: mijn lieve vriend en broeder, als dat alles is, plaats me dan maar vlug achter de vlammende kloof. Al moest ik ook naar aardse maatstaven duizend jaar daarachter geheel alleen smachten, dan zal ik achter de vlammen, wetende dat mijn arme broeders gered zijn, de Heer toch boven alles loven en prijzen, omdat Hij voor mijn arme gevangen broeders door toedoen van deze liefdevolle vreemdeling zo genadig en barmhartig was.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] In diepste wezen is ze eigenlijk een uiting van broeder- of naastenliefde, die enkel op de Heer gebaseerd is. Nu staat echter, ten gevolge van deze liefde van de Heer die iedere geest in zich draagt, elke geest en dus ook alles wat in die geest aanwezig is, in voortdurend contact met de Heer Zelf. Wanneer wij nu voor een andere geest, zoals in dit geval, niet werkelijk, maar slechts schijnbaar sprekend optreden, dan is dit optreden levendig in de Heer geconsigneerd. Zodra ik iets denk, gaat dat denken via de Heer over in de afdruk van mijn tweede of eventueel honderdste ik, en deze tweede afdruk van mijn ik handelt en spreekt dan precies zo, alsof ik zelf werkelijk handelend en sprekend aanwezig zou zijn. Wij kunnen dientengevolge als hoofdindividualiteiten ook alles tot op de laatste druppel weten, wat onze verschenen evenbeelden gedaan en gesproken hebben.
Hoofdstuk 93: Het vermogen om op verschillende plaatsen gelijktijdig te kunnen verschijnen. Uitleg - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Ik zeg tot hem: lieve vriend en broeder, ik kan je nu niets anders zeggen dan: wees deemoedig en houd je uitsluitend aan de liefde van de Heer, dan zul je niet verloren gaan. Wees niet voorbarig, want alle goede zaken hebben tijd nodig. Wie te vroeg de vruchten van de boom des levens en nog eerder die van de boom der kennis plukt, schaadt zichzelf tweevoudig. Ten eerste krijgt hij een onrijpe vrucht waarmee hij zich niet kan verzadigen maar slechts zijn gezondheid zal benadelen. Ten tweede bederft hij daardoor ook de boom, omdat hij deze door hem te vroeg van zijn vruchten te beroven, zolang de gelegenheid ontneemt zijn zegenrijke voorraad sappen in de vruchten te leggen, totdat deze weer tot een volgende bevruchting in staat zal zijn. Dit moet je toch inzien, want je was bij mijn weten op aarde toch een goede boomkweker.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Welnu, deze man doet dat en het is te voorzien dat de sluwe geliefde zoiets weldra te weten komt. Maar wat is nu het gevolg? Laten we haar maar eens beluisteren, want waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Haar woorden zouden wel als volgt kunnen luiden: zie je nu wel? 0, ik heb een goede neus; het is zoals ik gedacht had. Deze bedrieger van mijn hart, deze eerloze man, hield me voor een domme gans en meende dat hij met zo'n armzalig wezen weinig te stellen zou hebben. Maar het arme wezen is niet zo dom als die bedrieger, die eerloze man, denkt! Integendeel, ze is tienmaal slimmer en heeft op deze manier de schandelijke aard van de man, die voor verstandig en eerlijk wil doorgaan, aan het licht gebracht. Kom nu maar eens hier jij, ontrouwe, eerloze man, dan zal ik jou een wederliefde tonen, die je nog lang zal heugen.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Hij zegt: wat hoor ik nu? Was het zó met jouw liefde voor mij gesteld? Was het wantrouwen in plaats van liefde? Werkelijk, zou jij mij ooit oprecht hebben liefgehad zoals ik jou liefhad, dan had je mij vertrouwd zoals ik jou heb vertrouwd; dan had je mij niet laten bespioneren, want dat heb ik bij jou ook niet gedaan. Ik heb dat echter ontdekt en heb daarom jouw liefde voor mij op de proef gesteld. En kijk, jouw liefde heeft de proef niet doorstaan. Jij hebt nooit van mij gehouden maar wilde slechts zelfzuchtig door mij bemind worden. Je wilde alleen jouw eigen beeld in mij vereren, terwijl mijn beeld in jou een voorwerp van je minachting was. Kijk, van zo'n liefde ben ik werkelijk in het geheel niet gediend! Ik zal je nu echter wat bedenktijd geven; onderzoek je hart of je mij kunt liefhebben zoals ik jou liefhad en nog liefheb. Kun je dat, dan zal ik je niet uit mijn hart bannen, maar je bij me houden zoals voorheen. Maar kun je dat niet, dan heb je me na afloop van de bedenktijd ook voor de laatste keer gezien.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)