Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 956 van 1112

...  944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969  ...
[5] Jouw ziel kwam eveneens uit zo'n graf te voorschijn en werd in een ander graf gelegd, gemaakt uit vlees en bloed. Daar spon zij zich als een zijderups weer in in een lichtere materie, die gelegenheid bood tot verdere ontwikkeling van het natuurleven; een materie die zich naar haar eigen vorm ontplooide. Toen dit haar gelukte, beleefde zij meer vreugde aan de vorm dan aan zichzelf en hechtte ze zich geheel aan de dode vorm van het vlees.
Hoofdstuk 2: Gevangenen van de materie. Hoe moeten zij verlost worden? Voorstel van de franciscaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Het vlees echter is, zoals alle materie, vanuit zichzelf dood. Wordt de ziel nu één met de materie, hoe kan ze dan buiten het gericht blijven, wanneer alle materie op zich ten prooi moet vallen aan een onvermijdelijk gericht? In de ziel is weliswaar een nieuwe geest gelegd. Om met hem één te worden zou de ziel eigenlijk alles moeten inzetten. Maar wanneer de ziel alles doet om één te worden met haar materie, hoe moet dan de geest in de ziel een heer des huizes worden?
Hoofdstuk 2: Gevangenen van de materie. Hoe moeten zij verlost worden? Voorstel van de franciscaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] De franciscaan gaat naar zo'n grafmonument toe en ontdekt al gauw een opschrift in reliëf op een zwarte ovalen plaat. Hij probeert het opschrift te lezen, maar kan er niet wijs uit worden omdat er enkele hem geheel onbekende letters in voorkomen. Vol deemoed wendt hij zich daarom tot Mij en vraagt of Ik hem de betekenis van dit opschrift wil verklaren.
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] De franciscaan zegt: 'Heer, wat ik zojuist gezien heb, tekent zich nu duidelijker en scherper voor mijn ogen af. Maar onze gasten... wat zijn zij druk bezig! Het lijkt wel een kudde lammeren die in het voorjaar voor het eerst de wei worden ingedreven. Dan komt er ook geen eind aan het springen en blaten. Ik moet zo'n prachtig grafmonument toch eens goed bekijken.'
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg je dat dit slechts een inleiding is op het binnengaan in het ware hemelrijk. Kijk, deze aartsvaders, profeten, apostelen en moeder Maria met Jozef zou je zelfs helemaal niet kunnen aanschouwen zonder daarbij het leven te verliezen, als ze zich in hun eigenlijke hemelse gedaante aan jou zouden vertonen. Trek je daar echter niets van aan, want Ik ben er immers Zelf om jullie allen geleidelijk aan in de ware hemel binnen te leiden; Ik denk, dat Ik de juiste weg het beste ken.'
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] 'God, vrijheid, gelukzaligheid! Mens, kettinghond, ellende, dood! De mens, een parasiet op het wijde gewaad van de goddelijke heiligheid, zou God willen liefhebben zoals een luis het lichaam van een mens. Maar dat vindt de Godheid lastig; daarom doodt Zij onophoudelijk het menselijke ongedierte. Welk mens heeft dan weet van de liefde die de luizen voor hem voelen? Hoe meer luizen een mens op zijn lichaam krijgt, des te meer luizenliefde zal hem omringen. Maar de grote wijze mens heeft geen welbehagen in zo'n luizenliefde; daarom doet hij al het mogelijke om zich van deze nare minnaars te ontdoen. Zo doet de grote Godheid het eveneens! Zij is voortdurend bezig om zich te ontdoen van de lastige mensenliefde. De Godheid zou geen luizen moeten scheppen en hun geen bewustzijn moeten geven, als de luizenliefde Haar een gruwel is! Ook al is de luis oneindig klein ten opzichte van de oneindig grote Godheid, toch heeft ze een heel fijn gevoel en voelt de druk van de goddelijke afkeer des te pijnlijker, naargelang het overwicht van de goddelijke macht groter is dan het armzalige bestaan van een luis, vulgo mens. Daarom, grote Godheid, wees Uw luizen genadig en vernietig hen totaal, voor eeuwig!'
Hoofdstuk 4: Grafgeheimen en geneesmethoden aan gene zijde. De grote verzamelplaats van goddelijke genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Wanneer je oren hebt om te horen, luister dan: satan is oorspronkelijk geschapen als een geestmens. Toen hij echter door een wet zijn volledige vrijheid had moeten erkennen en aanvaarden, werd hij onwillig en viel door het verachten van de wet en dientengevolge ook door het verachten van God. Daar hij echter evenals Adam een stamvader van de toekomstige mensen voor de eeuwigheid had moeten worden, droeg hij ook, als een zaadkorrel, aeonen toekomstige mensen in zich en scheurde deze zodoende van Mij, zijn Schepper, los. Het gevolg daarvan was de materiële schepping van alle werelden, hetgeen een noodzakelijk gericht is. Hij kan zelf nog wel lang blijven wat hij is, maar de talloze kiemen van mensen worden hem langs de weliswaar harde weg door de materie ontnomen. Deze kiemen komen voort uit zijn gehele wezen; nu eens uit zijn haren of uit zijn hoofd, dan weer uit zijn hals, zijn tong, zijn tanden, zijn borst, uit zijn ingewanden, uit zijn huid, zijn handen en voeten. En kijk, al naargelang de betreffende mensheid uit het ene of het andere deel van de gevallen satan afkomstig is, moet zij ook in overeenstemming daarmee behandeld en geleid worden om het niveau van ware voleinding te bereiken.
Hoofdstuk 3: Belangrijke wenken voor het leven. Satan, stamvader van de materie en van alle mensenzielen. Gods verlossingsplan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Iets anders en voor jou nog onbegrijpelijk is het, wanneer in de ziel de eigenlijke levende geest volledig te voorschijn komt en de hele ziel van binnenuit op zijn sterkst verlicht. Dat is dan een eeuwig licht, dat nooit dooft en alle delen in de ziel door en door verlicht, voedt en tot volkomen ontplooiing brengt. Wanneer dat dus in de ziel wordt bewerkstelligd, hoeft ze niet meer afzonderlijke delen te leren, maar dan heeft zich in de ziel alles in één keer tot volle helderheid ontwikkeld. De volledig wedergeboren geestmens hoeft dan niet meer te vragen: 'Heer, wat is dit of dat?' Want de wedergeborene dringt dan zelf in alle diepten van Mijn goddelijke wijsheid door.
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] 'Weer goed! Zo zal je uit dit opschrift ook duidelijk worden dat zowel de rust als de beweging op zichzelf genomen niets anders zijn dan afwisselende behoeften van elk bestaan en leven. Dingen, die zich noodzakelijk in het gericht bevinden, moeten zich vanzelfsprekend Min ononderbroken rust, of in onophoudelijke beweging bevinden, maar wezens die een vrijer leven in zich dragen, hebben zowel rust als beweging tot vrij gebruik toevertrouwd gekregen. Vandaar dat de bede: 'Heer, geef de rust ware rust, en de beweging ware beweging' niets anders wil zeggen dan: 'Heer, maak onze rust en beweging vrij en houd ons niet meer in het gericht!' Of nog duidelijker gezegd: 'Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van het kwaad van het gericht!' Zeg Mij eens, heb je dit nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 2: Gevangenen van de materie. Hoe moeten zij verlost worden? Voorstel van de franciscaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Allen begeven zich nu ronduit met angst in de deuropening (behalve Paulus, Petrus en Johannes, die dit allemaal reeds door en door kennen). Bij de deuropening aangekomen, keren allen zich aanvankelijk luid schreeuwend om en verzekeren dat het volslagen onmogelijk is om ook maar een fractie van een seconde in dit licht te kijken; want dit licht komt hun nog triljoenmaal sterker voor dan het licht van de vorige al-middenzon.
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Robert zegt: 'Goed, het zal gebeuren! Wat U, o Heer en Vader, bepaalt, moet eeuwig het beste en doelmatigste zijn. En nu opgepast, mijn lichtschuwe ogen! Nu zullen jullie met een fikse lichtstorm te maken krijgen!' Met deze woorden draait hij zich vlug om en kijkt, aanvankelijk flink met zijn ogen knipperend, in het licht.
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Ik zeg: 'Ja, Mijn lieve broeder, niet alleen deze, maar nog talloze andere, die nog veel groter zijn dan deze, die ronduit de kleinste van allemaal is.' Robert zegt: 'Ik kus Uw handen, o God! Zich dat voor te stellen is toch zeker voor een geschapen geest niet mogelijk!' Ik zeg: 'Toch wel, vraag het maar een van Mijn drie broeders; zij zullen je wel vertellen of iets dergelijks mogelijk is of niet.'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De ziel, als uiterlijke substantiële vorm van de mens, heeft op zich eigenlijk helemaal geen licht, behalve het licht dat van buitenaf in haar doordringt, komend van andere wezens, die reeds lang hun eigen innerlijk licht hebben. Haar inzicht komt daarom ook slechts bij stukjes en beetjes. Want die delen van het zielenwereldbeeld die in haar precies onder het brandpunt van een van buitenaf doordringende straal komen te staan, worden dan door de ziel ook in hun bijzonderheden herkend en beoordeeld, zoals zij zich aan de ziel voordoen. Valt het licht echter van het ene deel op een ander deel, dan treedt daardoor een volkomen vergeten van het eerder geziene op. Iets heel anders duikt dan als een meteoor in de ziel op en wordt door haar slechts zo lang herkend en beoordeeld, als het zich in het licht bevindt. Wijkt het van buiten doordringende licht door een wending ook weer van het tweede deel dat verlicht was af, dan is het met het inzicht van de ziel over dit tweede belichte deel ook gedaan. Zo zou de ziel zich dus van eeuwigheid tot eeuwigheid van buitenaf kunnen laten verlichten en zou toch nog steeds op hetzelfde punt van inzicht staan waarop ze voorheen stond.
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Ik zeg echter tegen hem: 'Vriend, als wij in dit museum ieder gedenkschrift zouden willen lezen en ontcijferen, zouden wij daar de hele eeuwigheid volop werk aan hebben. Dat zou net zoiets zijn als wanneer jij zou willen berekenen hoeveel zaadkorrels voor de verdere voortplanting, die tot in het oneindige gaat, zich reeds in één zaadkorrel bevinden. Om oneindige dingen te begrijpen moet men nooit bij de afzonderlijke delen beginnen, ook niet bij het voorwerp dat men zou willen doorgronden, maar steeds eenvoudigweg bij zichzelf. Begrijp je je eigen wezen, dan zul je ook al het andere kunnen begrijpen en doorgronden, maar zolang jij over jezelf nog geen volledige duidelijkheid hebt verkregen, kan ook al het andere in jou niet tot klaarheid komen. Als het oog blind is, waarvandaan zal de mens dan licht krijgen en weten waarop hij staat en wat er om hem heen is? Heeft het oog echter licht, dan is ook in en om de mens alles verlicht. En precies zo is het ook met de geestmens.
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De franciscaan kijkt ingespannen nog van veraf door de grote poort en zegt na een poosje: 'Heer, dat is heel eigenaardig! Ik zie niets anders dan een bijna onafzienbaar kerkhof met een zeer groot aantal grafmonumenten. Werkelijk, een eigenaardig museum! Hoe dichter we bij de poort komen, des te duidelijker tekent zich een onafzienbaar kerkhof voor mijn ogen af. Ik zie nu ook al, dat een grote groep van ons vooruitgelopen gezelschap druk heen en weer loopt tussen de grafmonumenten op de graven. Maar van een vreugdevolle verbazing vernemen mijn oren niets; wel hier en daar uitroepen van grote ontsteltenis. Heer, in dit museum zullen wij zeker weinig amusants vinden!'
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  944 - 945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969  ...