Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 957 van 1112

...  945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970  ...
[15] Paulus zegt: 'Ja mijn vriend, op zo' n zon is bijzonder veel te doen. Dat kun jij weliswaar nog niet begrijpen, maar uit de enorme grootte en uitgestrektheid van deze gebouwen kun je reeds de conclusie trekken dat zich in deze zon heel veel moet afspelen; vandaar ook de grote bedrijvigheid van deze geesten! Kijk, op deze enorme zon brandt het allerzuiverste gas en dit moet steeds in overvloed voorhanden zijn in de grote onderzonse gashouders. En zo zien we hier voor ons niets anders dan een grote 'gasfabriek', waarvan er triljoenen zijn op deze zon. Ook op aarde bereiden bepaalde geesten in het inwendige van de vuurspuwende bergen brandbaar gas en steken het ook aan als er eenmaal voldoende van voorhanden is. Het gas zelf echter bestaat in wezen uit de meest eenvoudige natuurgeesten, die zo'n loutering moeten doormaken voordat ze in een reeds meer bepaalde bestaansvorm kunnen overgaan. Wat hier op de meest ordelijke wijze wordt verricht, ziet er op aarde echter allemaal ruwen grof uit. Nu weet je voorlopig genoeg. Sluiten jullie je daarom weer aaneen, want we zullen ons zo dadelijk zuidwaarts begeven.
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Robert gaat alleen verder: 'O Heer en Vader, nu begin ik ook in deze zon een heleboel grote menselijke wezens te ontdekken! Zij moeten door en door gloeiend heet zijn, maar van een of andere soort gebouwen ontdek ik nergens iets. Met grote haast bewegen deze ontzettend grote wezens zich door de machtige vlammen en lijken bij deze zeker zeer hete bezigheid buitengewoon opgewekt te zijn. Enkelen verheffen zich tamelijk hoog boven de lichtzee en slingeren zeer sterk gloeiende ballen de oneindigheid in! Een zonderling genoegen voor deze wezens. Zij schijnen niet al te mathematisch te berekenen waarheen ze hun hemelse granaten werpen. Dat lijkt helemaal aan het toeval te worden overgelaten. Daarom zou zo'n granaat je ook een reis naar hier kunnen ondernemen. Ondanks mijn nu zuiver geestelijke hoedanigheid zou ik werkelijk niet graag de eerste zijn, die zo'n bal op z'n hoofd krijgt! Deze ballen zullen ook wel aardig omvangrijk zijn, want met kleinigheden zullen deze reuzen zich nauwelijks bezighouden. Hoe groot zou zo’n vuurmens van deze zon aller zonnen toch wel zijn ten opzichte van onze aarde?'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert bekijkt deze zon nog een poosje aandachtig en zegt dan: 'Ik kan kijken zoveel ik wil, toch begrijp ik er helemaal niets van. De ene lichtgolf verdringt de andere. De vuurreuzen lijken eerder in deze lichtzee rond te zwemmen dan zich op een of andere vaste grond te bewegen. Ik zou wel willen zien waar ze hun gloeiende kogels vandaan halen en hoe deze zo mathematisch rond gevormd worden alsof ze door een kunstdraaier vervaardigd zijn.
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Dat is de taal van deze wezens, Zij geven elkaar te verstaan dat er nu weldra een centraalzon, die hele zonnenallen in zich draagt, geboren zal worden. Je zult haar ook spoedig uit de wijde monding zien opstijgen. Let maar op!' .
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Helemaal beneden in de linker kleine teen zie je een min of meer roodglinsterende stip. Dat is nu juist die globe, waarin zich jullie aarde en al het zonnenwerk dat we tot nu toe gezien hebben, natuurgetrouw bevindt.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Aha, wat gebeurt er nu daarginds in de 'verte? Verscheidene vuurreuzen richten een reusachtig grote buis op. Deze heeft al een buitengewoon grote monding, maar de reuzen trekken haar nog meer uiteen. De hele buis moet uit een zeer rekbare massa bestaan, anders zou ze zich niet zo gemakkelijk laten uitrekken. Nu lijkt ze de juiste wijdte te hebben. Drommels! Die moet naar aardse maatstaven een reusachtige wijdte hebben, daar deze reuzen nu met enkele honderden om de buis staan, terwijl tussen hen nog zoveel ruimte vrij is, dat er nog wel twintig van die reuzen een plaats zouden hebben. Wat gaat daar nu gebeuren? Nu zie ik dat die reuzen hun mond openen, waaruit een verscheidenheid aan lichtvormen stroomt. Wat mag dat wel betekenen?'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Robert kijkt weer en ziet nu ook een kolossale lichtbol uit de grote buis opstijgen, die zich dan met hoge snelheid in een rechte lijn van de oppervlakte van de zon af voortbeweegt. Hoogst verbaasd over dit fenomeen zegt Robert: 'Vrienden, in alle ernst, dat is geen kleinigheid! Wij zagen nu met onze onsterfelijke ogen het ontstaan van een middenzon, die wellicht niet de kleinste is in haar soort. Het is haar bestemming om te dienen als al-middenzon, waaromheen zich na verloop van tijden en tijden triljoenen werelden bewegen, en waaruit deze licht, warmte, leven en voedsel zullen putten. Ach, wat is dat een machtig gezicht! Maar waar zal deze zon geplaatst worden? In welk gebied zal ze haar grote kringloop beginnen? O Heer, dat zijn zaken waarvoor zelfs de grootste aartsengelen moeten huiveren van ontzag! Hier ziet men letterlijk hoe nieuwe scheppingen onder Uw ogen ontstaan als grote woningen voor miljarden vrije wezens, die haar eens zullen bewonen. O Heer, dat is te groot voor ons nietige geestjes!
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Maar nu zou ik toch, opdat er een beetje orde in mijn denken mag komen, nog graag willen weten hoe dat allemaal op een rijtje te zetten is: deze wezens werpen aan één stuk door kleine planetaire zonnen in de ruimte. Maar zo'n zon, zoals deze nu door de buis gedreven al-middenzon, baart dan mettertijd ook weer middenzonnen van lagere orde en deze in nog latere tijden weer onder hen staande gebieds-middenzonnen en deze uiteindelijk ettelijke miljoenen planetaire zonnen. Hoe onderscheiden de in deze rangorde geboren planetaire zonnen zich dan van de soort, die van hier af de ruimte ingeworpen worden?'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Kijk, ieder complex van zonnen- en wereldenuniversa, die zich in grote wijde banen om een oermiddenzon beweegt, wordt op enorme afstand van al die zonnen universa omgeven door een solide huls, waar geen materieel wezen doorheen kan dringen. Deze huls bestaat uit een diamantachtige, doorzichtige materie en is van binnen spiegelglad. Al het licht nu, dat van de talloos vele zonnen uitgaat en door geen aarde of zon wordt opgevangen, wordt dan door deze huls opgevangen en weer teruggekaatst. Daar zo'n huls echter mettertijd op haar binnenste spiegelvlak toch matter wordt, waardoor zij haar functie niet volledig zou kunnen verrichten, worden er vanaf deze oermiddenzon steeds zulke lichtbollen met de nodige kracht weggeslingerd, zodat ze te zijner tijd bij de genoemde hulsoppervlakte aankomen. Daar worden ze dan voor het reinigen van die huls gebruikt. De daar aanwezige schoonmakers zijn echter weer speciaal daarvoor bestemde grote en machtige geesten, die in groten getale voorhanden zijn. Want weet, alles wat er gebeurt in de hele oneindigheid, gebeurt door Mijn geesten en grote engelen. Mijn kinderen zijn echter het grootst en het machtigst van allemaal.'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Allen begeven zich daarop zeer weetgierig naar de tweede zuidelijke deur. Daar aangekomen zeggen ze allen: 'Aha, hier is het goed naar buiten kijken, want hier hebben onze ogen niet meer met zo' n sterk licht te kampen. Bij die twee laatste zonnen was het gewoon niet meer om te houden! De vraag is alleen, wat zien we hier eigenlijk? Het is een zwak glinsterende achtergrond, ongeveer zoals op aarde de melkweg glinstert in een heldere zomernacht. Maar wat daarachter verborgen mag zijn, zouden we nu graag willen vernemen, als het U, liefdevolle Vader behaagt.' - Ik zeg: 'Daarom zijn we immers hier! - Komen jullie nu maar goed ver het balkon op, anders kunnen jullie het beeld niet geheel overzien.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Het hulzen- en geraamtenmateriaal dat toch enkel uit Mijn eeuwige vaste, onveranderlijke wil bestaat, zal dan, ontdaan van al het nu daarin aanwezige zielen- en geestenleven, blijven bestaan als vaste onderlaag en als eeuwig gedenkteken voor ons grote werk, waar dan nieuwe, zuiver geestelijke scheppingen zich omheen zullen scharen. Robert, en jullie allen, zeg eens of jullie dat nu wel echt begrepen hebben?'
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Allen haasten zich nu naar de derde zuidelijke deur en zien daar weer een oneindig grote mens, die door een allermildst en lieflijkst stralend licht is omgeven. Alleen vanuit de hartstreek straalt een machtig licht naar buiten, dat aan de ogen echter geen pijn doet, maar daarin een uitermate prettig gevoel teweeg brengt. Onder zijn linkervoet is in een halfliggende, met het hoofd afgewende houding, een hele kleine mensengestalte te zien, die sprekend lijkt op die, welke in de tweede deur te zien was en hier door een zeer zwak roodachtig schijnsel is omgeven.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert vraagt natuurlijk dadelijk, wat dit allemaal wel mag voorstellen. En Ik zeg: 'Hier heb je de eerste en de tweede schepping naast elkaar! De grote lichtmens stelt de nieuwe schepping voor, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Hier bevindt zich de aarde niet meer in de kleinste teen van de voet zoals bij de eerste, materiële schepping, maar in het centrum van het hart van deze nieuwe schepping. Het machtige licht uit de hartstreek komt uit de nieuwe aarde, die een eeuwige woning van Mijn liefde en van al Mijn kinderen zal blijven.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Ik zeg: 'Nou goed, kijk dan goed en zeg Mij, wat je nu ziet.' Robert zegt: 'Ik zie nu hoe de hele reusachtige gestalte, die nu bijna alle diepten van de eindeloze ruimte lijkt op te vullen, uit louter kleinste glinsterende, dicht op elkaar gestrooide zandkorreltjes bestaat. Het aantal van deze glinsterende puntjes is kennelijk oneindig of in ieder geval toch zo groot, dat geen geschapen geest het zich meer kan voorstellen. De hele gestalte ziet er nu veel beter uit, want dit glinsteren verleent haar een aparte majesteitelijke glans. Maar de vraag is nu weer: wat betekent dit allemaal?'
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Datgene wat jou als glinsterende zandkorreltjes voorkomt, zijn louter hulsglobes, waarin zich tien miljoen maal tien miljoen zonnen en bovendien nog eens miljoenen maal meer planeten, manen en kometen bevinden. De afstand van de ene hulsglobe tot een andere bedraagt ruwweg gemeten bijna altijd miljoen maal de middellijn van een hulsglobe. Dat ze hier zo dicht aaneengeregen lijken, komt door de grote afstand. Meer echter nog doordat je ook de op de achtergrond van dit beeld aanwezige hulsglobes ziet en daardoor uiteindelijk alle hulsglobes waaruit dit hele lichaam is opgebouwd. Het is ongeveer zoals men vanaf de aarde de sterrenhemel ziet: voor het oog lijkt hij ook een gewelfde oppervlakte die met dicht aaneengeregen sterrengroepen bezaaid is, terwijl in werkelijkheid_vaak twee dicht bij elkaar staande sterretjes zich eigenlijk achter elkaar bevinden en verscheidene triljoenen mijlen van elkaar verwijderd kunnen zijn.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  945 - 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970  ...