17481 resultaten - Pagina 958 van 1166
... 946 - 947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 ...
[19] Maar wanneer een rijke zou zeggen: mijn allernaasten zijn toch mijn kinderen, dan zeg ik: helemaal niet! Want de Heer ontfermde zich toch alleen maar over een arm, langs de weg bedelend kind en sprak: wie zo'n kind in Mijn naam opneemt, neemt Mij op! Met kinderen van rijken heeft de Heer nooit iets van doen gehad.Hoofdstuk 104: Waaruit bestaat de eigenlijke, ware naastenliefde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Zo zegt de Heer ook over een kind: 'Wie zo'n kind in Mijn naam opneemt, neemt Mij op'.
Hoofdstuk 104: Waaruit bestaat de eigenlijke, ware naastenliefde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] 'Wat jullie ook maar in Mijn naam voor de armen hebben gedaan of niet hebben gedaan, dat gold Mij'.
Hoofdstuk 104: Waaruit bestaat de eigenlijke, ware naastenliefde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Wat zei de Heer tot het Israëlitische volk toen het een koning verlangde? Niets anders dan: 'Aan alle zonden die dit volk tegenover Mij heeft begaan, heeft het ook nog de grootste toegevoegd, namelijk dat het, ontevreden over Mijn leiding, een koning verlangt'. Uit deze zin is, naar ik meen, voldoende af te leiden, dat door God de koningen niet als een zegen maar als een gericht aan het volk werden gegeven.
Hoofdstuk 103: Twaalfde zaal - twaalfde gebod. De naastenliefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Daarom moeten alle rijken, waar ze ook mogen zijn, dit zoveel mogelijk ter harte nemen, hun hart zoveel mogelijk van hun rijkdom afwenden, en met hun rijkdom zoveel mogelijk goed doen, willen zij aan de eeuwig rokende hel ontkomen. Want er zijn in het hiernamaals twee soorten hellen: een langdurige in duistere oorden, van waaruit slechts onbegrijpelijk smalle wegen leiden en waarop het de wandelaar niet veel beter vergaat dan de kamelen voor het oog van de naald. Er is echter ook een eeuwige hel, waaruit bij mijn weten tot nu toe nog geen paden wegleiden. Laten de rijken, alsook iedereen die zoveel bezit dat hij nog altijd iets voor de armen kan doen, dit ter harte nemen. Hiermee is nu uiteengezet waaruit de eigenlijke naastenliefde bestaat. Zo wordt zij ook hier in de zon geleerd en voortdurend in praktijk gebracht. Hoe dat gebeurt, zullen we in het volgende nader beschouwen.
Hoofdstuk 104: Waaruit bestaat de eigenlijke, ware naastenliefde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Verder vinden we een tekst waarin de Heer zegt: 'Wat jullie ook maar voor één van deze armen aan goeds doen in Mijn naam, dat hebben jullie voor Mij gedaan'. Deze zin wordt door de Heer bij de beschrijving van het 'jongste' ofwel geestelijke gericht bevestigd, als Hij tot de uitverkorenen zegt: 'Ik kwam naakt, hongerig, dorstig, ziek, gevangen en zonder onderkomen tot jullie en jullie hebben Mij opgenomen, verzorgd, gekleed, gespijsd en gelaafd' en tegen de verworpenen zegt Hij dat zij dit allemaal niet hebben gedaan. De goeden verontschuldigen zich, alsof zij dit nooit zouden hebben gedaan en de slechten, dat zij dit wel gedaan zouden hebben als Hij maar tot hen was gekomen. En de Heer geeft dan duidelijk aan:
Hoofdstuk 104: Waaruit bestaat de eigenlijke, ware naastenliefde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Wij zijn binnen en zien hier in het midden van deze grote en prachtige zaal ook weer een zonnebord, waarop in het midden in rood stralend schrift geschreven staat: 'Dit is gelijk aan het eerste, dat gij uw naaste zult liefhebben als uzelf; daarin ligt de wet en de profeten.' Nu zou er meteen iemand kunnen opstaan en zeggen: hoe moet men dat begrijpen, de naaste liefhebben als jezelf? De eigenliefde is een ondeugd, dus kan de daarmee gelijkgestelde naastenliefde toch ook niets anders dan een ondeugd zijn, omdat op deze wijze voor de naastenliefde de eigenliefde toch kennelijk als basis genomen wordt. Wil ik als een deugdzaam mens leven dan mag ik mijzelf niet liefhebben. Wanneer ik echter mezelf niet mag liefhebben, dan mag ik mijn naaste immers ook niet liefhebben, omdat de liefdesverhouding tot de naaste volkomen overeen moet komen met de verhouding tot de eigenliefde. Dan zou 'de naaste liefhebben als jezelf' betekenen dat je de naaste helemaal niet moet liefhebben, omdat men zichzelf ook niet moet liefhebben.
Hoofdstuk 103: Twaalfde zaal - twaalfde gebod. De naastenliefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Wanneer nu iemand God boven de wet uit liefheeft, dan heeft hij Hem zeker ook boven alle wereldse dingen uit lief, omdat, zoals gezegd, juist door de wet wordt aangegeven hoe men wereldse dingen moet gebruiken en hoe men zich ten opzichte daarvan volgens de goddelijke ordening dient te gedragen. Met een korte aanvulling aan de hand van een vergelijkbare situatie zal de hele zaak zonneklaar worden.
Hoofdstuk 102: Hoe men God boven alles liefheeft - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[23] Goed, zeg ik je, mijn lieve vriend, zie je hier nu niet duidelijk het karakter van Martha en Maria? Zie je wat de Heer zegt tegen Martha, die druk volgens de wet bezig is en tegen Maria, die niets doet?
Hoofdstuk 101: Waaruit bestaat de liefde tot God? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Je zegt: beste vriend, de tweede is me duizendmaal liever, want wat interesseren mij die paar hemden en kousen? Het is duidelijk dat de eerste mij alleen maar probeert te winnen door mij de waardering voor haar verdiensten te willen afdwingen. Maar de andere probeert mijn liefde te winnen. Zij staat boven alle verdienstelijkheid en kent niets hogers dan mij en mijn liefde. Deze zou ik dan ook tot vrouw nemen.
Hoofdstuk 101: Waaruit bestaat de liefde tot God? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Ik denk, mijn beste vriend, dat uit deze gelijkenis toch overduidelijk zal blijken wat waardevoller is, het slechts droogweg naleven van de wet of het overstijgen daarvan en het alleen maar omhelzen van de liefde.
Hoofdstuk 101: Waaruit bestaat de liefde tot God? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Jij hebt je binnenste naar buiten gekeerd, je hebt de wet weliswaar niet veracht, omdat je vader haar had opgelegd, maar jij hebt je boven de wet verheven en jouw liefde voerde je daaroverheen naar jouw vader terug. Daarom zal dan ook jou broeder de akker en de wijngaard krijgen en van mijn heerlijkheid bezit nemen. Maar jij, mijn meest geliefde zoon, zult krijgen wat je hebt gezocht, namelijk de vader zelf en al zijn liefde!
Hoofdstuk 101: Waaruit bestaat de liefde tot God? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Ja, mijn geliefde zoon, jouw hart heeft het mijne voor jou geopend; de wet is slechts een proef. Want, mijn zoon, de liefde bevindt zich niet in de wet, omdat degene die alleen de wet onderhoudt, dit doet uit eigenliefde om zo met zijn daadkracht mijn liefde en mijn heerlijkheid te verdienen. Wie zo de wet onderhoudt, is nog ver van mijn liefde verwijderd, want zijn liefde gaat niet naar mij uit maar naar de beloning.
Hoofdstuk 101: Waaruit bestaat de liefde tot God? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] De vader zegt dan ook zo af en toe tegen deze tweede zoon: kijk toch eens hoe vlijtig jouw broer werkt en zo mijn liefde probeert te winnen. Maar de zoon zegt: o lieve vader, als ik op het veld ben, dan ben ik ver weg van u en mijn hart laat mij geen rust, maar zegt steeds luid tegen mij: de liefde woont niet in de hand maar in het hart en daarom wil ze ook niet met de hand maar met het hart gewonnen worden! Geeft u, vader, mijn broer die zo vlijtig werkt, de akker en de wijngaard; ik heb er genoeg aan als u mij maar toestaat dat ik u altijd naar hartelust mag liefhebben zoals ik u wil en moet liefhebben omdat u mijn vader, mijn alles bent.
Hoofdstuk 101: Waaruit bestaat de liefde tot God? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Maar wat doen de beide zonen? De een neemt de spade, spit de hele dag vlijtig de aarde om en bewerkt de akker en de wijngaard. De ander neemt er bij het werk zogezegd zijn gemak van. Waarom? Hij zegt: als ik op het land of in de wijngaard ben, moet ik steeds mijn lieve vader missen; bovendien ben ik niet zo hebzuchtig als mijn broer. Als ik maar mijn lieve vader heb en bij hem kan zijn die mij toch het meest na aan het hart ligt, heb ik weinig behoefte aan een of andere toedeling van een heerlijkheid.
Hoofdstuk 101: Waaruit bestaat de liefde tot God? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)