Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 959 van 1037

...  947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972  ...
[2] Wij gaan nu ook weer verder. De vele vrouwen die door Borem en Chorel worden geleid en ook de monniken aan hun zijde beginnen nu ook naar voren te dringen, om de ongekende schoonheden van de zon te bekijken. Eerder hadden ze van louter verwondering geen tijd gehad, omdat hun te veel en te wonderbaarlijke curiositeiten van de natuur van deze wereld onder ogen waren gekomen. Maar omdat hun ogen steeds meer werden verzadigd en omdat Borem hen er uitdrukkelijk op attent maakte, willen ze nu ook zien, of en hoeveel de zonnevrouwen mooier zouden zijn dan zij.
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] (MARTINUS:) 'Luister, mooie dochters! Zie, een aanzienlijk aantal vrouwen van mijn planeet begint nu naar voren te dringen, om jullie schoonheid te vergelijken met de hunne. Omdat jullie echter vergeleken met hen zo oneindig mooi zijn, dat jullie schoonheid de ietwat ijdele vrouwen op den duur letterlijk zou kunnen doden, moeten jullie met je weelderige haren voor een korte tijd je gezicht bedekken. Onthul het pas langzaam weer, als ik jullie daartoe een wenk zal geven. Doe mij dit genoegen!'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Martinus laat zich dat niet twee keer zeggen en doet meteen wat ze vragen. Als hij juist met de derde klaar is, komt Borem naar hem toe en zegt:
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] (BOREM:) 'Broeder, je hebt je opgave tot nu toe meesterlijk opgelost! Weliswaar heb je twee vrienden bij je, aan wie op deze evenals op talloze andere werelden alle wegen bekend zijn. Desalniettemin heb je gewoonweg wonderen verricht. Maar nu moet je met deze drie dochters van je ten opzichte van de naar voren dringende nonnen heel oplettend zijn, anders zul je een geweldige herrie meemaken!
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Als DE NONNEN dit horen, zeggen ze: 'Vriend, dat weten wij allang! Maar dat betekent hier niets anders dan van de regen in de drup komen. Wij zijn toch immers duizend keer minder bang voor die drie dan voor de Heer! Want wat zijn deze allemaal vergeleken met de Heer? De Heer is de Heer; maar deze zijn allen net als wij slechts Zijn schepselen. Of schitterend mooi of oerlelijk, dat is voor de Heer één en hetzelfde. Daarom geloven wij dat het toch beter zal zijn, dat wij deze drie zonneschoonheden zien, dan dat wij naar de Heer gingen en daardoor lieten zien, dat wij Hem minder vreesden dan deze drie schepselen.'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] MARTINUS zegt: 'Goed, goed, kom maar hier en doe jullie ogen goed wijd open; jullie domme ijdelheid zal je dan spoedig vergaan!' Hier keert hij zich naar het drietal en zegt: 'Nu, mijn liefste dochters, doe jullie haar opzij en laat jullie gezicht aan deze ijdelen zien!'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ze zijn nu weliswaar zo goed als dood. Want nu werd hun de valse liefde afgenomen, die zij tot nu toe in hun leven verreweg belangrijker vonden dan de liefde tot God, de eeuwige Heer van alle heerlijkheid en alle leven. Maar zie, daar vanuit de achterhoede van dit grote gezelschap komt juist een man, een vader tussen twee dochters in, hier naar toe. Deze zal degenen die nu dood lijken te zijn op het juiste moment weer tot het leven terugroepen en voor jullie ogen zal zich daardoor Gods heerlijkheid openbaren. Wees dus niet ongerust; want wat dezen is overkomen is een heilzame daad voor hun hart, dat nog heel ijdel was.
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] HET DRIETAL zegt: 'O heerlijke, ons reeds bekende vriend! Omdat je ons nu zoveel troostends hebt gezegd, zeg ons dan ook, wie dan die man is die nu tussen zijn twee dochters in hier naar toe wandelt. Is het ook een broeder van jullie en komt hij ook net als jullie van dezelfde planeet?'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] MARTINUS zegt: 'Absoluut, de liefde kan bij Hem nooit een misstap doen. Zou Hij ook in het uiterste geval tegen jullie zeggen: 'Raak me niet aan!', laat je daardoor dan toch niet tegenhouden en ontvlam alleen maar des te meer voor Hem. Sluit Hem rotsvast in je hart, dan zal Hij jullie wel vanzelf tegemoet komen en zal jullie in alle volheid toestaan, waar je hart naar zal dorsten. Heeft Hij jullie eenmaal in Zijn hart opgenomen, pas dan zullen jullie een zaligheid in je voelen, waarvan geen wijze van jullie planeet ook maar het minste vermoeden heeft!'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] O vriend, nieuwe geestelijke vader van ons, wij kunnen ons hart nu niet meer in bedwang houden; het verlangt te hevig naar hem! Nu blijft hij ongeveer tien stappen voor ons staan, en - ach kijk daar eens! Zie, hij wenkt met zijn wijsvinger! O zeg ons, voor wie is deze heilige wenk bedoeld? Zie, de bergen van deze planeet buigen, zo vaak hij wenkt! En daar beneden diep in het dal, komt het grote water omhoog en het beeft! - O zeg ons, voor wie deze heilige wenk bestemd is?'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] MARTINUS zegt, ook heel ontroerd: 'Voor jullie, jullie, mijn geliefde dochtertjes, en na jullie deze keer stellig jullie hele zonnewereld! Snel daarom naar hem toe en doe zoals ik jullie eerder heb geleerd!'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] HET DRIETAL zegt: 'Ach, breng ons er naar toe. Wij hebben niet de moed en de kracht, want onze al te hevige liefde verlamt onze ledematen!'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na dit verzoek keert MARTINUS zich naar het drietal en zegt tegen hen: 'Nu, mijn geliefde dochters, zijn wij op de juiste plaats. Stort nu jullie hart uit, zoals ik het jullie heb geleerd en zoals de gloed van jullie hart het verlangt!'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] En wat geeft het dan, wanneer wij daardoor ons lichaam zullen verliezen? Het is toch beter zonder lichaam lief te hebben, dan mét het lichaam van de liefde uitgesloten te zijn! O kijk toch naar ons en voel hoe wij lijden, als wij jou niet naar de gevoelens van ons hart mogen liefhebben.'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Maar het gaat nu, zoals het gaat. Als U het wilt, dan zal ik - zoals stellig wij allemaal - handelend optreden en zullen we nu naar hun woning gaan. Maar dat, o Heer, zult U mij wel toestaan, dat ik bij een voorkomende gelegenheid mijn tong niet hoef te beteugelen? Hun onmetelijke schoonheid zal mij nu niet meer in de war brengen. Verheug jullie daarom, jullie vrome wezens van deze planeet - nu zullen jullie Martinus op een manier leren kennen, waarbij jullie grote wijsheid je zal voorkomen als een worm vergeleken met een berg! Want tot Uw eer en om Uw naam zal ik een leeuw gelijk worden en met duizend gloeiende zwaarden tegelijk strijden! Maar natuurlijk mag U, o Heer over alles, mij niet in de steek laten. Want als U dat zou doen, dan zou ik met mijn grote moed pas goed in de puree komen!'
Hoofdstuk 149: Ontnuchterende uitwerking van de wijsheid van de drie zonnedochters op Martinus' zekerheid omtrent zijn overwinning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  947 - 948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972  ...