Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 960 van 1088

...  948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973  ...
[1] De franciscaan gaat daarop direct op weg om de genoemde opening op te zoeken. Als hij haar vindt, kijkt hij aandachtig naar binnen. In het begin is alles pikdonker, maar na een poosje wordt het dan toch zover licht, dat hij met moeite kan onderscheiden wat zich binnenin de groeve bevindt en welke verschijnselen daar zijn waar te nemen.
Hoofdstuk 4: Grafgeheimen en geneesmethoden aan gene zijde. De grote verzamelplaats van goddelijke genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Jouw ziel kwam eveneens uit zo'n graf te voorschijn en werd in een ander graf gelegd, gemaakt uit vlees en bloed. Daar spon zij zich als een zijderups weer in in een lichtere materie, die gelegenheid bood tot verdere ontwikkeling van het natuurleven; een materie die zich naar haar eigen vorm ontplooide. Toen dit haar gelukte, beleefde zij meer vreugde aan de vorm dan aan zichzelf en hechtte ze zich geheel aan de dode vorm van het vlees.
Hoofdstuk 2: Gevangenen van de materie. Hoe moeten zij verlost worden? Voorstel van de franciscaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De franciscaan zegt: 'Ja, Heer en Vader, dat is mij nu helemaal duidelijk, maar wie zijn dan degenen die daar beneden rusten en waarom hebben zij behoefte aan dit opschrift, dat wij nu aan een beschouwing onderwerpen? Wie zijn zij, die hier naar verlossing smachten?'
Hoofdstuk 2: Gevangenen van de materie. Hoe moeten zij verlost worden? Voorstel van de franciscaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] De franciscaan gaat naar zo'n grafmonument toe en ontdekt al gauw een opschrift in reliëf op een zwarte ovalen plaat. Hij probeert het opschrift te lezen, maar kan er niet wijs uit worden omdat er enkele hem geheel onbekende letters in voorkomen. Vol deemoed wendt hij zich daarom tot Mij en vraagt of Ik hem de betekenis van dit opschrift wil verklaren.
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik zeg: 'Dit is een hoofd- en oermiddenzon waaromheen precies zeven miljoen zonnen-al-allen draaien en bewegen. Zij is ook precies een miljoenmaal groter dan al die zeven miljoen bij elkaar. Haar doorsnee bedraagt zo'n twee octiljoen aardse mijlen. Het licht met zijn grootste elektromagnetische snelheid - veertigduizend Duitse mijlen per seconde - zou vele duizenden triljoenen aardse jaren nodig hebben om van de ene pool van deze zon naar de andere te komen!'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Ja, ja, het is goed van jou, Mijn beste vriend Robert, dat je dit nu voelt! Maar desalniettemin moet je je toch met het hele gezelschap ook nog naar de tweede deur van deze zuidelijke wand begeven, waar je nog grotere dingen zult zien. En daarom gaan we weer verder, want de deur staat reeds open en wacht op onze binnenkomst. Laten we nu verdergaan. Het zij zo!'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Denk jij soms dat Ik Mij niet meer bekommer om de mensheid op aarde? Of geloof je dat jouw hart meer liefde heeft dan het Mijne? Of dat Ik niet meer kan inzien wat voor de op aarde levende mensheid nuttig is? Kijk, jouw hart is wel goed, maar goed als van een blinde die een gier koestert in de veronderstelling dat het een goedaardige duif is! Weet je wel waar de meeste mensen van de aarde oorspronkelijk van afstammen en hoe zij telkens moeten worden geleid om door allerlei verlossingsmiddelen tot ware vrije mensengeesten te worden opgevoed? Kijk, dat heb je nog nooit geweten en ingezien. Toch wil je Mij heel voorzichtig ervan beschuldigen dat het Mijn schuld zou zijn dat het nu met de mensheid zo slecht en ellendig gaat. Dat is heel ijdel van de wijsheid van jouw hart!
Hoofdstuk 3: Belangrijke wenken voor het leven. Satan, stamvader van de materie en van alle mensenzielen. Gods verlossingsplan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Dat de mensen op aarde nu meestal slecht en grof materieel worden, kan mijn hart hun volstrekt niet als zonde aanrekenen, want men moet hun lichamelijke aardse positie maar eens bekijken en hun onverdiende armoede! Verder hun totale gebrek aan opvoeding in zedelijk opzicht, meestal een gevolg van de algemene maatschappelijke verarming, die weer het gevolg is van de ijzeren harten van de rijke gierigaards... en men zou dan een arm mens richten, die ten prooi is aan alle mogelijke nood en wanhoop!? Van moraal en geestelijke vorming kan daar geen sprake zijn. Wat betreft de vorming van de geest, gebeurt er niets voor de armen, behalve dan dat zij gedwongen worden om op zon- en feestdagen in een zogenaamde kerk naar de Latijnse eredienst te gaan, waarbij in de winter niet zelden hun handen en voeten bevriezen.
Hoofdstuk 2: Gevangenen van de materie. Hoe moeten zij verlost worden? Voorstel van de franciscaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Ik zeg: 'Kijk, dat verklaart je het gevoel van je eigen leven, waaraan rust en beweging in even grote delen zijn meegegeven. Je kunt uiteraard gaan en staan, zitten of liggen. Wanneer je lang hebt rondgelopen en daardoor wat moe bent geworden, waar verlangt jouw leven dan naar?' - (Antwoord: 'Naar rust.') - 'Goed', zeg Ik, 'en je zoekt dan ook rust en neemt rust. Wanneer je echter helemaal uitgerust bent en levendige beweging om je heen ziet, zoals een kudde levendige lammetjes, vogeltjes die van tak tot tak wippen, een snelstromende beek en dergelijke meer, zeg Me eens, waar begint jouw leven, dat door de rust opnieuw gesterkt is, dan weer naar te verlangen?' - (Antwoord: '0, naar beweging, naar veel beweging!')
Hoofdstuk 2: Gevangenen van de materie. Hoe moeten zij verlost worden? Voorstel van de franciscaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] 'De rust is evenals de dood zonder daadkracht, maar dit rusten is toch geen rusten, doch een belemmering van de beweging. Ruim de belemmeringen op, dan wordt de rust weer beweging! De beweging zelf is evenwel geen echte beweging, maar een zoeken naar een rustpunt. Is het rustpunt gevonden en de beweging tot rust geworden, dan is die rust weer geen echte rust, maar een voortdurend streven naar beweging. Deze volgt ook, zodra de belemmeringen waardoor uit beweging rust ontstond, weer worden opgeruimd. En zo bestaat er rust zonder rust en beweging zonder beweging. Rust is beweging en beweging is rust Ja, in wezen bestaat er noch rust noch beweging, want beide heffen elkaar voortdurend op als een tegelijkertijd zowel bevestigende als ontkennende grootheid. 0 wereld die onder deze steen rust, je rust niet, maar beweegt je in je streven, hetgeen jouw zondige zwaarte is. Nu rijp je het leven tegemoet. Je probeert onophoudelijk je remmende banden stuk te scheuren en wanneer ze verscheurd zullen zijn, dan zul je je naar buiten in de oneindigheid storten en zult in het oneindige weer zoeken wat je nu hebt. Een leven blijft, een leven vlucht; maar het blijvende wil vluchten en het vluchtende zoekt het blijven. God, Gij oerbron van het ware leven, geef aan de rust de ware rust en aan de beweging de ware beweging!'
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Robert gaat alleen verder: 'O Heer en Vader, nu begin ik ook in deze zon een heleboel grote menselijke wezens te ontdekken! Zij moeten door en door gloeiend heet zijn, maar van een of andere soort gebouwen ontdek ik nergens iets. Met grote haast bewegen deze ontzettend grote wezens zich door de machtige vlammen en lijken bij deze zeker zeer hete bezigheid buitengewoon opgewekt te zijn. Enkelen verheffen zich tamelijk hoog boven de lichtzee en slingeren zeer sterk gloeiende ballen de oneindigheid in! Een zonderling genoegen voor deze wezens. Zij schijnen niet al te mathematisch te berekenen waarheen ze hun hemelse granaten werpen. Dat lijkt helemaal aan het toeval te worden overgelaten. Daarom zou zo'n granaat je ook een reis naar hier kunnen ondernemen. Ondanks mijn nu zuiver geestelijke hoedanigheid zou ik werkelijk niet graag de eerste zijn, die zo'n bal op z'n hoofd krijgt! Deze ballen zullen ook wel aardig omvangrijk zijn, want met kleinigheden zullen deze reuzen zich nauwelijks bezighouden. Hoe groot zou zo’n vuurmens van deze zon aller zonnen toch wel zijn ten opzichte van onze aarde?'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Welnu, verneemt dan allen het grote geheim! Deze mens in zijn totale gestalte is de oergeschapen geest, welke de Schrift Lucifer (lichtdrager) noemt. Hij is nog steeds in het volle bezit van zijn grote zelfbewustzijn, maar niet meer in het bezit van zijn oerkracht. Hij is gevangen en geoordeeld in al zijn delen. Slechts één weg staat hem steeds vrij en dat is die naar Mijn Vaderhart. Voor iedere andere weg echter is hij geoordeeld en zo goed als dood en kan geen voet en geen hand ook maar een haarbreed bewegen.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Allen haasten zich nu naar de derde zuidelijke deur en zien daar weer een oneindig grote mens, die door een allermildst en lieflijkst stralend licht is omgeven. Alleen vanuit de hartstreek straalt een machtig licht naar buiten, dat aan de ogen echter geen pijn doet, maar daarin een uitermate prettig gevoel teweeg brengt. Onder zijn linkervoet is in een halfliggende, met het hoofd afgewende houding, een hele kleine mensengestalte te zien, die sprekend lijkt op die, welke in de tweede deur te zien was en hier door een zeer zwak roodachtig schijnsel is omgeven.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Laten wij ons nu weer naar boven in de grote zaal begeven, van waaruit jullie dan met Mijn broeders in de grote stad kunnen gaan rondkijken en waar jullie je vrij en naar hartelust kunnen vermaken.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Aha, wat gebeurt er nu daarginds in de 'verte? Verscheidene vuurreuzen richten een reusachtig grote buis op. Deze heeft al een buitengewoon grote monding, maar de reuzen trekken haar nog meer uiteen. De hele buis moet uit een zeer rekbare massa bestaan, anders zou ze zich niet zo gemakkelijk laten uitrekken. Nu lijkt ze de juiste wijdte te hebben. Drommels! Die moet naar aardse maatstaven een reusachtige wijdte hebben, daar deze reuzen nu met enkele honderden om de buis staan, terwijl tussen hen nog zoveel ruimte vrij is, dat er nog wel twintig van die reuzen een plaats zouden hebben. Wat gaat daar nu gebeuren? Nu zie ik dat die reuzen hun mond openen, waaruit een verscheidenheid aan lichtvormen stroomt. Wat mag dat wel betekenen?'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973  ...