Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 960 van 1037

...  948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973  ...
[5] Het zou daarom heel onbillijk zijn, als wij hen naar hun eerdere, puur uit jaloezie voortkomende woorden wilden beoordelen, - welke jaloezie juist door de nieuw ontwaakte liefde in hen is ontstaan. Ze zagen dat hun schoonheid ons in zekere zin koud laat en ze zich bij ons noch door hun schoonheid, noch door hun hevige liefde echt geliefd kunnen maken. Daarom namen ze hun toevlucht tot een goedmoedige wijsheid en willen ons zoveel mogelijk behulpzaam zijn.
Hoofdstuk 150: Liefdevolle wijze gedragsregels van de Heer aan Martinus - Wenken over wat er innerlijk bij de drie schoonheden omgaat - Martinus' ergernis en de geruststellende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Deze allerliefste liefhebbende hartjes wilde ik - nee ik wil het helemaal niet uitspreken, want het is te dom! Goed, daar komen ze al weer vanaf een kleine heuvel naar beneden. O jullie allerliefste kinderen, kom maar, kom maar! Deze keer zullen jullie wel beter worden ontvangen.
Hoofdstuk 150: Liefdevolle wijze gedragsregels van de Heer aan Martinus - Wenken over wat er innerlijk bij de drie schoonheden omgaat - Martinus' ergernis en de geruststellende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Maar wat moet ik nu doen, om mijn ezelachtige grote fout weer goed te maken? Waarschijnlijk zullen ze op een haar nauwkeurig weten, wat ik allemaal tegen U over hen heb gezegd. O, daar zal wel weer een hele boel vuile was naar buiten komen!'
Hoofdstuk 150: Liefdevolle wijze gedragsregels van de Heer aan Martinus - Wenken over wat er innerlijk bij de drie schoonheden omgaat - Martinus' ergernis en de geruststellende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] IK zeg: 'Martinus, wees nu noch naar de ene, noch naar de andere kant te heetgebakerd, dan zal alles goed gaan. Denk aan de lessen, hoe je je hier moet gedragen - namelijk vol liefde en met de grootste ernst, dan zul je steeds dezelfde overwinnaar blijven en een meester wat het vissen betreft in de wateren van de zon. Wees nu weer ernstig, want ze zijn al weer tamelijk dichtbij.'
Hoofdstuk 150: Liefdevolle wijze gedragsregels van de Heer aan Martinus - Wenken over wat er innerlijk bij de drie schoonheden omgaat - Martinus' ergernis en de geruststellende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Wanneer jullie zoals tot nu toe in je domheid zulke loffelijke vorderingen zult maken, zouden jullie als gevolg daarvan nog wel eens lelijker kunnen worden dan dezelfde gast, die ik met broeder Borem aan twee kettingen naar mijn woning heb gesleept! Daarom opstaan jullie, als jullie nog langer bij ons willen blijven!'
Hoofdstuk 152: Verdeemoedigende werking van de lichamelijke schoonheid van de drie zonnemeisjes op de andere vrouwen - Martinus' donderpreek en de raad van de Heer aan de geërgerde vrouwen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Wij kunnen er niets aan doen, dat de Almachtige er welgevallen in had ons naar jullie mening zo oneindig mooi te vormen. Wij zijn dan ook niet in het minst ijdel of er zelfs, volgens jullie slechte aardse wijze, trots op, omdat wij immers maar al te duidelijk inzien dat het niet ons, doch alleen Gods werk is. Het zou heel dwaas en slecht van ons zijn, als wij verachtelijk naar jullie zouden kijken, omdat jullie uiterlijk niet zo mooi is als dat van ons.
Hoofdstuk 153: Geruststellende woorden van de drie zonnekinderen - Martinus opnieuw in verzoeking - De vrouwen van de aarde in harmonie met de vrouwen van de zon - Het bevel van de Heer om in de woningen van de zonnedochters te trekken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] IK zeg: 'Blijven jullie zo, want daarmee dienen jullie Mij! Ik weet waarom! Want, Mijn drie lieflijkste dochters, alhoewel op deze aarde geboren: niemand weet beter wat goed voor de kinderen is, dan alleen de Vader. Ik ben echter een ware en goede Vader van deze en van nog talloze andere kinderen. Daarom weet Ik ook het beste, wat hun van nut kan zijn en daarom wil Ik, dat jullie je niet anders bekleden, dan jullie je naar jullie eigen ordening op deze aarde kleden!'
Hoofdstuk 153: Geruststellende woorden van de drie zonnekinderen - Martinus opnieuw in verzoeking - De vrouwen van de aarde in harmonie met de vrouwen van de zon - Het bevel van de Heer om in de woningen van de zonnedochters te trekken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] HET DRIETAL zegt: 'Heer en Meester, zullen de drie die voorop lopen wel weten, waar ze dit grote gezelschap naar toe moeten brengen?'
Hoofdstuk 153: Geruststellende woorden van de drie zonnekinderen - Martinus opnieuw in verzoeking - De vrouwen van de aarde in harmonie met de vrouwen van de zon - Het bevel van de Heer om in de woningen van de zonnedochters te trekken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Onderweg vragen DE DRIE ZONNEDOCHTERS Mij: 'Goede en wijze Heer, Meester en Vader van Uw kinderen, waarom zijn toch deze twee dochters van u zo stil en vragen u ook nergens naar? Weten ze dan alles al en zijn ze misschien daarom al heel wijs? Zie, onze hoge wijzen praten ook ontzettend weinig. Maar als ze dan ook spreken, dan is één woord uit hun mond zeker van meer belang dan tienduizend uit de onze! Dat zal waarschijnlijk bij deze allerliefste dochters ook wel het geval zijn?'
Hoofdstuk 154: Over de ware wijsheid en de schijnwijsheid van de zonnewijzen De wet van de bloedschande onder de zonnebewoners, een kunstgreep van Satan! - Over het doel van de komst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Denken jullie wel dat Ik, als de oorzaak van alle bestaan en de orde van alle ordening, een dergelijke wet kan rechtvaardigen? Daarom kom Ik nu om jullie te redden of voor eeuwig te oordelen. Niet voor niets riepen jullie geesten je toe, dat in dit gezelschap de 'Verschrikkelijke' komt; maar dat waren geen goede geesten, doch door de echte Satan misleide! Ik ben niet de Verschrikkelijke, doch slechts zuivere liefde voor de onschuldigen, maar wel een eeuwig gericht voor diegenen, die eenmaal Mijn woorden wet bezitten en daar niet naar handelen!'
Hoofdstuk 154: Over de ware wijsheid en de schijnwijsheid van de zonnewijzen De wet van de bloedschande onder de zonnebewoners, een kunstgreep van Satan! - Over het doel van de komst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zie, ik wil het jullie door de genade en liefde van mijn heilige Vader tonen: De slechte Ahriman (Satan) heeft in de vorm van een lichtgeest jullie wijzen alle mogelijke eigenschappen en behoeften van jullie natuur trouw laten zien en leren kennen. Daarbij heeft hij het voorschrift gegeven, alles, waar ook maar een vezel van jullie wezen naar verlangt, tot wet te maken, maar met de toevoeging: 'Als het iemand aangenaam is, dan kan hij doen wat hij wil. Is het hem echter niet aangenaam, dan faalt hij ook niet als hij het laat!'
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Jullie leven na de aflegging van je uiterlijke omhulling wel voort als een soort lichtwolkgeesten. Maar eveneens zonder doel zoals hier nog in jullie lichamen, waarvan de uiterlijke kant naar de vorm in overeenstemming is met jullie aarde. De uiterste sfeer daarvan is toch ook zuiver licht van grote kracht en heerlijkheid, maar het innerlijke ervan is op zichzelf duisterder dan het inwendige van iedere andere planeet. Ik zeg dat jullie wijsheid niets anders is dan bedrog - en jullie schoonheid lege schijn!
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Met dit antwoord zijn de drie tevreden en ze lopen verder met ons de weg af naar de nabijgelegen woning. Wij komen nu bij de omheining van de eerste voorhof, waar de eerste tuin begint, daarna komt terrasvormig de tweede of middelste en na deze tenslotte een derde en hoogste, prachtige tuin.
Hoofdstuk 156: Het juiste vermoeden van de zonnedochters over het wezen van de Heer - Aankomst in het paleis van de zonnebewoners - Bewonderende woorden van Chanchah en Gella - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] CHANCHAH zegt: 'Dus ook hier net als op aarde bij de Jezuïeten, van wie ik ooit een leerlinge was, het 'Omnia ad majorem Dei gloriam' (Alles ter meerdere ere van God)? Zullen deze slechte monniken dan ook hier de weg naar toe hebben gevonden?
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Zo'n huis zou zeker nog veel beter zijn dan een keizerrijk in mijn vaderland op aarde. O, hoe arm zijn jullie in deze grote pracht. Zie naar de Heer: Zijn gewaad zal jullie zeggen, welke pracht Hem het dichtst aan het hart ligt. Daaruit zullen jullie gemakkelijk kunnen opmaken of en hoe een dergelijke uiterlijke pracht Hem aangenaam is. Ja, de van liefde vlammende praal van het hart, die is Hem wel boven alles aangenaam, maar al het andere is voor Hem een gruwel!
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  948 - 949 - 950 - 951 - 952 - 953 - 954 - 955 - 956 - 957 - 958 - 959 - 960 - 961 - 962 - 963 - 964 - 965 - 966 - 967 - 968 - 969 - 970 - 971 - 972 - 973  ...